De Syrisch-Orthodoxe Kerk

De Syrisch-Orthodoxe Kerk

Zondag 10 maart 2019 – De sfeer is eerbiedig, maar ook los. In de St. Jacob van Sarug-kerk in Enschede zijn deze zondagmiddag honderden parochianen van de Syrisch-Orthodoxe Kerk van Antiochië in Nederland verzameld. Ze luisteren aandachtig naar het gezang vanaf het altaar. Acht jongerenkoren uit parochies van deze Kerk zingen in het Syrisch-Aramees één voor één een deel uit het Evangelie dat de komende tijd in de diensten centraal staat, omdat de vastentijd naar Pasen aanbreekt. Aan religieus besef geen gebrek. Achterin Christien Crouwel, de net aangetreden algemeen secretaris van de Raad van Kerken. Het is haar eerste kennismakingsbezoek in een reeks die haar langs alle lidkerken voert. Christien wil graag de spirituele rijkdom van de lidkerken tijdens haar pelgrimstocht ervaren. Deze zondag gaat dat lukken. Uit de menigte komt eerst Ruben van de Kaap naar ons toe. ‘Wat er gezongen wordt moet je niet willen begrijpen, maar verstaan met je hart,’ is één van de eerste adviezen die hij Christien Crouwel meegeeft. Van huis uit Nederlands Gereformeerd is Van der Kaap nu vol overgave lid van de Syrisch-Orthodoxe kerk. Op weg naar het priesterschap, dient hij de kerk als seminarist en lector. Deze middag met de gezongen liturgie proeft hij dat gevoel van nederigheid dat hem nog nadrukkelijker verbindt met de Syrisch-Orthodoxe traditie die teruggaat naar de eerste eeuw van de kerk. Ruben vertelt over de mystiek die hij in deze kerkgemeenschap ervaart: ‘Vanuit de liefde voor Christus, authentiek je geloof beleven, door het hele leven heen,’ getuigt Ruben. Hij heeft er gehuld in zijn zwart pij duidelijk plezier in om Gods werk op te pakken.

Wanneer alle koren hun Evangelielezing vol passie en eerbied gezongen hebben, en de Syrisch-Orthodoxe gemeenschap wordt getrakteerd op koekjes en koffie, stelt Mor Polycarpus Augin Aydin zich voor aan Christien Crouwel. Hij is de aartsbisschop van de Syrisch-Orthodoxe Kerk (SOK) in ons land, een kerk met zo’n 25.000 gelovigen verdeeld over 11 parochies, vooral in Twente. De aartsbisschop is als Edip Aydin geboren en getogen in het grensgebied van Turkije en Syrië, in Gundukshukro. Tijdens zijn middelbare (staats) schooltijd, woont hij in het klooster St. Gabriël waar hij nadrukkelijk kennis maakt met de Syrische theologie, spiritualiteit en liturgie. Theologische studie in het buitenland brengt hem naar Europa en Amerika en in 2006 wordt deze monnik door patriarch Mor Ignatius Zakka I benoemd tot bisschop in Nederland. Deze zondag neemt hij alle tijd om de nieuw algemeen secretaris te informeren. Ook bij Mor Polycarpus gaat het al snel over het hanteren van de theologie. ‘Het is meer mystiek dan dogmatisme,’ en dan valt het begrip nederigheid. Dat is volgens de aartsbisschop de kleding van de Godheid. ‘Wie Christus wil volgen moet zich met nederigheid kleden. Als kerk moeten wij onze naasten accepteren, ruimte voor elkaar laten. Nederigheid is ook een weg om hier op aarde sociale gerechtigheid vorm te geven.’

Mor Polycarpus is vol vuur in zijn tekst en uitleg aan Christien Crouwel over hoe zijn parochianen het geloof vormgeven, maar de parochianen vragen intussen ook zijn aandacht. Voor zij naar huis keren willen ze de bisschop groeten; een korte aanraking, een kus op het bisschopskruis, dat versierd met een rood doek in zijn handen rust. Een paar woorden en een glimlach worden uitgewisseld. Het rode doek is ook een verwijzing dat de bisschop bereid is zijn bloed te geven voor zijn kudde. Een teken van vrome toewijding binnen de SOK is dat gelovigen eerst dit kruis en vervolgens de bisschopshand kussen of aanraken. En dan hoor je zachtjes de groet “barekh mor” (zegen, mijn Heer).

Als de algemeen secretaris de bisschop vraagt waar zijn ziel van gaat zingen hoeft Mor Polycarpus niet lang na te denken: ‘De liturgie, daar voel ik mij verbonden met de poëzie van de kerkvaders. Liturgie dat is het heilig spel, het ontmoetingsspel om God te leren kennen en begrijpen.’ De bisschop vertelt hoe de liturgie de Syrisch-Orthodoxen tot troost was, toen zij in Twente kwamen werken, of hiernaartoe vluchtten. En dan gaat het plots over de oecumene, over de dankbaarheid van de Syrisch-Orthodoxe gemeenschappen in Twente dat christelijke gastgezinnen en kerken hen hielpen bij onderdak. ‘Daar hebben wij veel geleerd. Ook dat oecumene betekent dat de identiteit van de verschillende kerken bewaard blijft. Eenheid in diversiteit,’ benadrukt Mor Polycarpus. ‘Wij groeien in ontmoeting’, zegt de bisschop, en dan vertelt hij over de sneeuwbal die verder rolt. ‘De kern blijft hetzelfde, maar de verschillende kanten passen zich aan.’ Buiten in Enschede regent het, maar ik kan me met deze bisschop wel voorstellen hoe de sneeuwbal hier over straat rolt.

Teun-Jan Tabak