Zingevende breukvlakken

Secularisatie is geen bedreiging. Het nodigt uit om nieuwe keuzes te maken. En juist omdat er bij die keuzes geen verbinding is met het verleden en verworven erfgoed is het een stap in geloofsvertrouwen. Een pelgrim kan zo’n stap maken, omdat hij of zij geleerd heeft afscheid te nemen. Zo ongeveer luidde de strekking van het gesprek dat Klaas van der Kamp voerde met de gemeenschap van Hooge Berkt in Bergeijk.

De algemeen secretaris was op bezoek aansluitend op een viering van de Week van Gebed om Eenheid onder de Christenen. Diverse voorgangers werkten samen aan een liturgie, waarin het centrale thema ‘Recht door zee’ was overgenomen vanuit het landelijke materiaal van de Week van Gebed. Eén van de gezongen liederen was de tekst van Gert Landman ‘De rechterhand van God’, waarin het timbre van de Cariben zo direct doorklinkt.

Na afloop van de gebedssamenkomst was er een ontmoeting waarbij Van der Kamp sprak over het thema ‘Kerkelijke gestalte van de toekomst’ en de ondertitel ‘Waarom we een breukvlak in de ontwikkeling van de kerk nodig hebben’.

Hieronder volgt een parafrase van de tekst die werd uitgesproken.

We leven in een bijzondere tijd. Er ligt een breuk tussen de generatie achter ons en de generatie die na ons volgt. Dat heeft te maken met de secularisatie die zich doorzet. De positie van de kerk in klassieke zin staat ter discussie. Wij zijn de bevoorrechte mensen die de tekening mogen maken van de kerk voorbij de breuk. Hoe doen we dat? We spiegelen ons vandaag in twee bijbelverhalen uit het Oude Testament. En in die bijbelverhalen gaat het uiteindelijk om de vraag hoe we in de dilemma’s van de secularisatie staan. 

Het is een misvatting om te denken dat wij de enige generatie met zo’n breuk. De joden hebben diverse breuken meegemaakt die meetellen op de schaal van Richter. De Babylonische ballingschap is zo’n breukvlak. Het was een periode waarin de tempel verdween en de synagoge zijn intrede deed.

Een eerdere breuklijn zien we in Exodus 15, het verhaal wat we in deze week van gebed centraal hebben staan. Vóór Exodus 15 bestaat het nageslacht van Jakob uit families, die in slavernij leven en een fragmentarisch Godsbeeld hebben. Ná Exodus 15 begint Israël aan de tocht door de woestijn. Hier begint de cultuur van het vólk. Het volk leert in de woestijn wat het is in georganiseerd te leven; daar ligt de basis van de ethiek (tien geboden), de basis van de liturgie (tabernakel), de basis van de overheid en rechtsspraak (aanstelling oudsten), de basis van de economie (het bewerken van metaal), de basis van het samenleven van volkeren (de Midianieten, die Mozes asiel hebben gegeven).

De breuk wordt bezegeld met een danklied. Als de rabbijnen Exodus 15 afdrukken, nemen ze geen gewoon lettertype. Nee, ze stapelen de woorden als legostenen op elkaar. De latere geslachten, die zelf de ballingschap niet hebben meegemaakt, zullen zich dan door de schrijfwijze herinneren hoe groot de verandering is. Ze zijn door de doop in de Schelfzee tot een ander mens geworden. Het volk is geboren.

De tocht is zo belangrijk dat het volk de woestijnreis blijft gedenken met het loofhuttenfeest. De loofhut wordt zo gemaakt, dat je door het dak heen tenminste drie sterren kunt zien, zodat je je herinnert wat het is als mens op aarde te leven. Je blijft pelgrim, zo is de gedachte. Uiteindelijk zal ieder het belang van het loofhuttenfeest inzien, zegt de profeet Zacharia 14: ‘De overlevenden van de volken die Jeruzalem hebben belaagd, zullen dan jaarlijks naar de stad komen om de Heer van de hemelse machten als koning te vereren en het Loofhuttenfeest te vieren. En is er op aarde een volk dat niet naar Jeruzalem komt om de Heer van de hemelse machten als koning te vereren, dan zal er in dat land geen regen vallen. Ook Egypte zal, wanneer zijn volk niet naar Jeruzalem, komt, stellig worden getroffen door deze plaag, waarmee de Heer de volken straft die het Loofhuttenfeest niet komen vieren’ (Zacharia 14: 16-19).

Je blijft pelgrim. Zelfs het heiligdom, de tabernakel, staat nu eens hier, dan weer daar. Dat idee van de pelgrimage vind je de hele bijbel door. Het begint al bij Abram, die uit Ur wegtrekt naar Charan en dan verder naar beloofd land. Dat is ook zo’n breuklijn. Oepke Noordmans, de Friese theoloog, heeft daar wonderschoon over geschreven en laat in zijn uitleg zien hoe nódig die breuklijn is. Hij legt uit hoe brokkelig het leven van een pelgrim als Abram verloopt. Hij schrijft: ‘Abram doet niets dan scheiden. Scheiden van zijn vader, van zijn neef Lot, van Hagar. Wat zijn dat voor ledige ruimten, die daartussen ontstaan? Hoe zal men ze noemen? Daar kan men geen gesneden beeld van hem maken, bijna evenmin als van God’. Dus ik parafraseer: die breuklijnen zijn nodig in een bestaan dat kwetsbaar is en een pelgrimsbestaan. De aftakeling van kerken en van christelijke zekerheden is nodig, om te weten wat geloof is. ‘Laten wij eerlijk zijn en zeggen’, zegt Noordmans, ‘dat wij bang zijn van zulk een leven. Wij vinden het voorlopig een enge gedachte om, weder als Abraham, slechts zeker te zijn van het bezit van een graf (Gen. 23), en dat is alweer een ledige ruimte’. Maar vervolgt Noordmans: ‘Abraham had er vrede mee. Hij was zich bewust van de dynamiek van deze leegten in zijn leven. Hij wist, dat God leegten nodig heeft om te kunnen scheppen en dat het met het geloof evenzo gesteld is. Daarin vond Abraham de moed om steeds weer te scheiden’. Abram blijft dus in het ledige en dat is juist het geloof.

Zo kom ik terug bij de tegenwoordige tijd en de breuklijnen die wij zien. Natuurlijk die breuklijnen zijn ingeleid door de Renaissance, waarin de mensen zichzelf meer serieus gingen nemen. En ze zijn ingeleid door de Verlichting, waarin de techniek en de wetten van de wetenschap dwangmatiger van karakter werden. Maar de volle breuk zien we in deze tijd, waarin we een massale kerkverlating gewaar worden. De kerk krijgt de volle laag en loopt leeg. Het is onvermijdelijk. De breuk bevrijdt van opgelegd denken. De breuk maakt het mogelijk iedereen serieus te nemen. Tegelijk is het een breuk die veel mensen onzeker maakt. Het is afscheid nemen. En het je overgeven aan geloof. Het is door de Schelfzee gaan. De vleespotten achter je laten. Want alleen zo kan er iets nieuws beginnen. Het is onvermijdelijk als je een groeistuip wilt ondergaan, die slecht in geloof geschieden kan. Dat raakt onze overtuiging, dat raakt ons materialisme, dat raakt ons hele leven. We stelden dr. Agnes Abuom, voorzitter van de Wereldraad van Kerken de vraag waar de komende generatie nadruk op moet liggen en ze zei: ‘Ik zou willen dat de mensheid de komende veertig jaar erkent dat we leven als pelgrims en verder dat spiritualiteit de basis zal zijn van toekomstige generaties en niet het materialisme’. Besef pelgrim te zijn geeft de goede attitude van leven.

De Schelfzee en de tocht vanuit Charan hebben één kompas gemeenschappelijk. Ze gaan gepaard met een hernieuwde openbaring van God. God neemt een nieuwe gestalte aan. Het is geen vloeken als je de oude mantel achter je laat en slechts schoorvoetend, blootsvoets letterlijk bij Mozes, de toekomst instapt. Je krijgt geen afgerond beeld van die God. En dat is nou net ook de bedoeling. Dat het open blijft. We mogen daarbij secularisatie positief beoordelen. Ik zie secularisatie niet als ‘het verlies van macht en invloed van de kerk’. Ik zou liever spreken over ‘de groeiende betekenis van de volwassenheid van ieder mens inzake geloof en spiritualiteit’. Mensen nemen zelf hun verantwoordelijkheid.

U begrijpt dat het in die traditie van de pelgrimstocht lastig is om echt een artikel te schrijven voor een bundel van Renkema van Van Straten over de toekomst van de kerk. Wat je eigenlijk moet doen is dromen, dromen, dromen. Ik realiseer me dat al te veel fantasie eenzaam maakt. Daarom heb ik in de bundel van uw organisatie toch beelden genomen van het verleden om iets van de toekomst inzichtelijk te maken.

De kerk krijgt een andere rol. Het is een tussenstation. Het heeft iets van een klooster. Vele mensen bezoeken het klooster, ze nemen deel aan de liturgie, doen zaken met het klooster, maar slechts weinigen leggen de geloften af om monnik of non te worden. Het is een plek waar je even uit de mallemolen van het leven op retraite kan gaan. Soms voor tien minuten, soms langer. Ze geven je een mindfullness. De regels van Benedictus helpen daarbij. Benedictus is soms heel actueel, bij voorbeeld als hij over de tijd spreekt. Hij zegt: Het gaat niet om de hoeveelheid dingen die je doet. Het gaat om het doen van de dingen zelf. Het gaat niet om het aantal dingen, het gaat om tijdig beginnen en tijdig stoppen, om het richten van je aandacht op je taak, op het proces van in- en uitademen. In een haastcultuur leert Benedictus de weg naar binnen serieus te nemen.

Het kerkklooster is een plek waar we dat oefenen. We komen er op adem. Als de kerk het karakter aanneemt van een klooster heeft dat ook invloed op het gebouw. Het gebouw krijgt een andere inrichting. Je komt eerst in een ontvangstruimte. Er is een aula. Er is een refter. Er zijn gastenverblijven. Er zijn ontmoetingsruimten. Je komt binnen om rust te vinden, en je komt op verhaal. En als je vaker komt, laat je je meenemen naar achteren, waar de kapelruimte is, waar je de liturgie viert. En je voelt behoefte mee te doen.

Want de liturgie is de dragende kracht. Is de samenballing van leven. Mensen met spirituele intelligentie voelen dat aan. En ze leren dieper verstaan, dat niet alleen de wereld verandert, maar ook het beeld van God. Het is geen toeval dat Abram God persoonlijk leert kennen. Het is geen toeval dat God zich op een vernieuwende manier openbaart aan Mozes. Iedere tijd, iedere generatie heeft recht op een eigen beeld van God. Dat is nodig om God in gesprek te brengen met nieuwe mensen, nieuwe culturen. De accommodatie van het beeld van God is geen zonde. Het is de diepste gehoorzaamheid aan het gebod: ‘Ge zult u geen gesneden beeld maken’. Omdat we God heilig achten, dienen we Hem, door in wisselende termen over Hem te spreken. Dat lukt, als we ons durven over te geven aan onze spirituele intelligentie, onze intuïtie, het Godsvertrouwen waarmee we met beide benen in deze tijd willen staan.