Intentie van lezen bepalend

Ds. G. Clements uit Gouda heeft in het blad De Saambinder een beschouwing geschreven over de tekst waarin rooms-katholieken en lutheranen hun overeenstemming uitspreken over de rechtvaardigmaking. Dat is opmerkelijk. En het is ook positief. De Gereformeerde Gemeenten behoren tot de kerken die geen lid zijn van de Raad van Kerken in Nederland. Ze volgen een eigen koers. Ze hebben bijvoorbeeld wel het document ‘Een veilige kerk’ ondertekend en laten daarmee zien dat ze wel aanspreekbaar willen zijn op het welzijn van mensen. Ook dat is positief.

Met hun bespreking van het document doen ze meer dan menig lid van de Raad van Kerken, waar men zich soms iets te lang hult in stilzwijgen rond belangrijke oecumenische documenten. De aanleiding voor de bespreking, terwijl het document al in 1999 is afgetikt, ligt in de accordering dit jaar door de Gemeenschap van Protestantse Kerken in Europa (GEKE/CPCE), waarvan onder meer de Protestantse Kerk in Nederland, lid is.

Intentie van lezen

Nu is zo’n bespreking altijd spannend. Want voordat er nog maar één letter op papier is gezet, kan je al een vraag stellen, namelijk deze: Zoek je bij de bespreking aanknopingspunten van overeenkomst en heb je het verlangen naar meer overeenkomsten te zoeken en deze overeenkomsten te vieren? Heb je, waar je dan toch nog op verschillen stuit, de intentie de eigenheid van een ieder positief te kleuren? Zie je nuances tussen kerken als complementaire verrijking, die de veelkleurigheid van de Geest meer glans geeft? Of ben je daarentegen op zoek naar verschillen in een verlangen de eigenheid van je eigen confessie des te meer te laten oplichten? Dient het onderscheid juist als rechtvaardiging van de eigen existentie en onderstreping van het idee dat de Geest misschien druppelt in de andere kerk, maar met volle stromen van waarheid uitgegoten wordt in de eigen kerkelijke gezindte?

De vraag die we formuleren ligt ten grondslag aan nagenoeg alle oecumenische gesprekken. Kerken die lid zijn van de Raad van Kerken, en die dus een zekere geoefendheid kennen bij het analyseren van kerkelijke thema’s, kan je toch nog vaak betrappen op de neiging de ander langs de lat van het eigen confessionele gelijk te meten, terwijl je juist een andere houding mag verwachten, namelijk een gunnende houding, waarbij je de ander zolang mogelijk ziet als instrument waar de Geest op geestelijke en unieke wijze werkt, ook al gaat het om accenten die in je eigen kerk ontbreken.

Mening Clements

Dat allemaal gezegd zijnde, kijken we opnieuw naar het artikel van Clements. Je merkt dat de schrijver niet aan een theologisch exposé begint, maar in een publieksblad schrijft met een catechetisch doel voor de eigen gezindte. Bij theologische uiteenzettingen vind je vaak eerst waardering voor wat er is geschreven. In een publieksblad heb je daar weinig ruimte voor. Clements vertelt over de ondertekening door de PKN-predikanten De Reuver en Van den Broeke van het document tijdens de laatste vergadering van de GEKE. Hij legt de intenties uit van de twee PKN-predikanten. Clements: ‘Ons behoud is uit genade en niet door verdienste’, zo stellen zij (sc. De twee PKN-ers) in een gezamenlijke verklaring. Clements vervolgt: ‘Calvijn lijkt in Rome voet aan de grond te krijgen. Maar is dat ook echt zo?’ Daarmee heeft Clements zijn vraagstelling geformuleerd. Aardig detail daarbij is te weten dat René de Reuver (net als eerder ds. Bas Plaisier) zijn kinderjaren heeft doorgebracht binnen de Gereformeerde Gemeenten en zich later heeft laten overschrijven naar de Protestantse Kerk. 

Terug naar Clements. Hij schrijft vervolgens: ‘Voor het oog is het een knap document waar alle oude strijdpunten op eerlijke wijze worden benoemd. Ook de anathema’s (vervloekingen) van het concilie van Trente worden ter sprake gebracht. Wat zou ermee gebeurd zijn? In bepaling 42 lezen we dat ‘niets wordt afgedaan aan de ernst van de anathema’s die op de rechtvaardigingsleer betrekken hebben’. Zij behouden voor ons ‘de betekenis van heilzame waarschuwingen waarop wij in leer en leven moeten letten’. Een voor de hand liggende formulering’, aldus Clements, ‘De roomse kerk komt nooit op leeruitspraken terug. Het zou de anathema’s van Trente op het hoofd van paus Franciscus hebben doen neerdalen. Hij lijkt echter in het geheel niet van zijn stuk na de ondertekening’.

Clements gaat dan verder: ‘Wat wordt er precies beweerd over de rechtvaardigmaking? Heel wat uitspraken lijken dicht in de buurt van de reformatorische leer te komen. Het schort in de verklaring eigenlijk aan de uitwerking van dat ene woordje, ‘toerekening’. Hoe wordt de gerechtigheid van Christus de onze, was voor Luther de grote vraag. De Reformatie gebruikte dan het woord ‘toerekenen’. De mens staat immers veroordeeld in Gods gericht. Zijn enig behoud is de toerekening van de gerechtigheid van Christus. De roomsen gebruiken heel andere woorden: schenken, meedelen, ingieten, etc. Zij bedoelen daarmee dat in de doop genade wordt ingegoten. Deze sacramentele roomse genadeleer is in dit document nog helemaal intact’.

‘Wij belijden gezamenlijk dat de Heilige Geest in de doop de mensen met Christus verenigt, rechtvaardigt en hem werkelijk vernieuwt (Bepaling 28)’.

‘Een typisch roomse leeruitspraak. Het doopwater is voertuig van de genade. Hier is geen sprake van ‘toegerekende gerechtigheid maar van ‘ingegoten’ gerechtigheid en heiligheid tegelijk. De RK-kerk vermengt rechtvaardigmaking en heiligmaking. Zij verwarren wet en Evangelie, geloof en werken’.

‘Men heeft het roomse heilssysteem wel vergeleken met een loopbaan. De jonge wedloper heeft een talent gekregen om te rennen en nu moet hij gaan oefenen om te winnen. Als hij niet oefent, wint hij niet. Zo krijgt de zondaar volgens Rome bij de doop het geestelijk talent (habitus). Hij moet zich inspannen om de prijs te behalen. Luther heeft dat tot het uiterste geprobeerd, maar eindigde in verlies’.

Na een uitwerking vanuit de brief aan de Galaten sluit Clements zijn artikel af met: ‘God sprak de zondaar vrij en rekende hem Christus’ gerechtigheid toe door het geloof, zodat Luther jubelde: ‘Gij hebt het mijn aangenomen en mij het Uwe gegeven’. Het lezen van Luthers Galatenbrief is een waardevolle herdenking van 500 jaar Reformatie en erg actueel!’

Begripsinkadering

Je merkt als je de tekst lees, dat het vocabulaire van de ene traditie (nadere Reformatie) schuurt tegen het vocabulaire van de andere traditie (oecumenische traditie). Dat is spannend en soms ook lastig. Begrippen die binnen de ene kerkelijke contact a,b,c,d betekenen, betekenen in de andere traditie a, b, c en om ook d te vinden moet men juist weer een ander trefwoord zoeken. Je bent er dus niet met het inbrengen van je eigen jargon; je moet de ander langdurig bevragen om de volle reikwijdte van de theologie van de ander ook maar bij benadering te verstaan.

Om de gedachten rond ‘rechtvaardigmaking’ in de Rooms-Katholieke Kerk wat aan te duiden, pakken we de Catechismus van de Katholieke Kerk ter hand. Het register geeft tientallen teksten over de ‘rechtvaardiging’. Let op het nuanceverschil qua trefwoord, je kan er kwaad over spreken omdat het net anders geformuleerd is; je kan het zien als een verschil in jargon zoals je dat ook hebt bij ‘verrijzenis’ en ‘opstanding’, ‘kerstfeest’ en ‘kerstmis’; om maar enkele voorbeelden te noemen. We geven enkele citaten om idee te krijgen in hoeverre men de toerekening wel of niet in beeld krijgt.

Rooms-Katholieke Catechismus

De Rooms-Katholieke Catechismus schrijft:

‘De genade van de Heilige Geest heeft de kracht om ons te rechtvaardigen, d.w.z. ons te zuiveren van onze zonden en ons ‘de gerechtigheid van God door het geloof in Jezus Christus en door het doopsel te schenken’. Aansluitend bij Clements kan je zeggen, dat het accent valt op het werk van de Geest, en dat wordt nog eens onderstreept door het citaat uit de Bijbel wat volgt. Dat komt uit Romeinen 6,8: ‘door de dood die Christus is gestorven, heeft Hij eens voor al afgerekend met de zonde; het leven dat Hij leeft, heeft alleen met God van doen. Zo moet ook gij uzelf beschouwen: als dood door de zonde en levend voor God in Christus Jezus’. (1987).

‘Het eerste werk van de genade van de heilige Geest is de bekering die de rechtvaardiging tot stand brengt volgens de boodschap van Jezus bij het begin van het evangelie: ‘Bekeert u, want het Rijk der hemelen is nabij’ (Mat. 4, 17). Bewogen door de genade keert de mens zich tot God en wendt hij zich af van de zonde; zo ontvangt hij vergiffenis en rechtvaardiging uit den hoge. ‘De rechtvaardiging houdt dus de vergeving van de zonden in, de heiliging en de vernieuwing van de inwendige mens’’ (1989). Die laatste zin komt van het concilie van Trente overigens.

‘De rechtvaardiging maakt de mens afkerig van de zonde die in strijd is met de liefde tot God, en ze zuivert zijn hart. De rechtvaardiging volgt op het initiatief van Gods barmhartigheid die vergeving aanbiedt. Ze verzoent de mens met God. Ze bevrijdt uit de slavernij van de zonde en ze geneest’ (1990).

‘De rechtvaardiging is tevens het ontvangen van Gods gerechtigheid door het geloof in Jezus Christus. De gerechtigheid wijst dan op de rechtvaardigheid van de goddelijke liefde. Met de rechtvaardiging worden geloof, hoop en liefde in ons hart gestort; ook wordt ons de gehoorzaamheid aan de goddelijke wil geschonken’ (1991).

Afrondend

Afrondend kan je wellicht zeggen, dat in rooms-katholieke teksten het begrip ‘rechtvaardiging’ en ‘rechtvaardigmaking’ diepgaand is uitgewerkt en een anker heeft in het handelen van God. Tegelijk – die teksten zijn hier niet geciteerd – is het inderdaad zo dat de rooms-katholieke Catechismus het sacrament van het doopsel zeer serieus neemt als een ‘sacrament van het geloof’. Of dat samen te vatten is met het begrip dat de genade ‘wordt ingegoten’ is de vraag die negen kerken in Nederland als ‘niet-kerkscheidend’ hebben beantwoord met de erkenning dat een doop in een andere kerk dan de eigen kerk bediend, tot een legitieme doop gerekend mag worden. Omdat Gods liefde voor mensen blijkbaar voor hen niet bij voorbaat kerkelijk is afgebakend.

Nu is het de vraag of Clements de Katholieke Catechismus in zijn boekenkast heeft staan. Dus bladeren we ook nog even door de Institutie van Calvijn. Wat schrijft hij over ‘rechtvaardigmaking’ en ‘toerekening’? Nu kom je bij hem dat woord ‘toerekening’ niet prominent in het register tegen, het is meer een woord uit de nadere Reformatie. Maar hij schrijft wel over ‘rechtvaardigmaking’ in allerlei toonsoorten. We kiezen er één, over ‘rechtvaardigmaking en heiligmaking’ (Boek III, XVI, 1). Daar vind je onder meer, de titel: ‘Weerlegging van de lasteringen, waardoor de pausgezinden deze leer (sc. Rechtvaardigmaking) met haat pogen te bezwaren’. En Calvijn werkt in een soort apologie uit, waarom een weldenkend mens uiteindelijk bij de aannames van Calvijn zelf moet uitkomen.

Zo sluit zich de cirkel van de redenering. De geest waarmee je het gesprek begint, komt uiteindelijk als conclusie aan het einde van het betoog vaak als resultaat weer uit de analyse naar voren. Oecumene vraagt om de moed om je oprecht te verwonderen over wat de ander in een gesprek naar voren brengt. En dat is knap lastig. Zeker als de toon een apologetische intentie heeft.  

Klaas van der Kamp

Foto’s:
1. Aartbisschop Antje Jackelén (luthers) en paus Franciscus (rooms-katholiek) omhelsden elkaar bij de herdenking van 500 jaar Reformatie in Lund 
2. Ds. G. Clements
3. Ds. R. de Reuver