Werken aan toekomst

Noodhulp voor Syrië en voor Irak is anders dan noodhulp aan bijvoorbeeld Afrika. Het gaat in deze landen niet of niet alleen om de aanschaf van een tent of om voedsel, het gaat er om jonge mensen de gelegenheid te bieden hun studie af te maken, zodat ze hun land kunnen helpen opbouwen. Syrië en Irak waren geen arme landen voordat de oorlog begon, het waren landen met een goede infrastructuur en een ontwikkelde bevolking.

Yosé Höhne-Sparborth is terug uit Irak, waar ze bijna twee weken was met een cameraploeg en een fotograaf van de EO/IKON. Ze bezocht onder meer de steden Kirkuk en Suleymanya. Ze kent de plaatsen van eerdere bezoeken en is onder de indruk van de ontwikkelingen.

‘Toen ik er in december 2014 was, leek het een mierenhoop waar vluchtelingen aan kwamen waaien, die onrustig waren en zochten naar een onderkomen en naar voedsel. Er was veel spanning. Je kon – om zo te zeggen – een lampje op de mannen laten branden, zo veel energie hadden ze in zichzelf opgestapeld. Hun ego lag onderuit, want ze hadden geen werk en geen bezigheden. Ik kwam verschillende mannen tegen die de hele dag wel tig keer vertelden wat ze gestudeerd hadden. De vrouwen leden op een eigen manier. Ze moesten hun gezin zien te onderhouden. Dat kostte veel moeite’.

De situatie nu is anders. Yosé Höhne: ‘Je merkt dat de vluchtelingen weer gemeenschappen aan het vormen zijn. Kinderen gaan weer naar school. Een deel van de mannen heeft weer een klein baantje. In deze rust is een sociotoop ontstaan. Dat geldt tenminste voor Suleymanya. In Erbul zal het anders zijn. Daarnaast zie je ook mensen die zwaar getraumatiseerd zijn en je bijna letargisch aankijken. Daar maak ik me wel zorgen over’.

Kerken in Nederland kunnen de gemeenschap in Syrië en Irak helpen door actuele informatie door te geven. Yosé Höhne: ‘Ik zie met name in Irak veel veerkracht bij de mensen. In Syrië ligt dat lastiger, omdat daar nog een burgeroorlog woedt. Maar in Irak hebben de leiders van de religieuze en etnische gemeenschappen elkaar steeds opgezocht en zijn ze in staat gebleven elkaar vast te houden, ook waar mensen in het dagelijkse leven de druk hebben ervaren vanuit andere groepen. Zij zijn daar soms met pijn doorheen gekomen, maar vanuit diverse gemeenschappen is men blijven samenwerken en realiseert men zich dat IS een ordinaire terreurorganisatie is, een moordmachine die als doel heeft mensen te vermoorden, iedereen is daar de dupe van, de gewone moslims voorop’.

Yosé Höhne was in Kirkuk de gast van aartsbisschop Mirkis van de Chaldeeuws-Katholieke Kerk. ‘Dat is de meest veilige plek in de stad. Normaal word je als vrouw niet in zo’n gemeenschap ondergebracht, maar het is voor mij als westerlinge de meest veilige plek. Het bisschoppelijke paleis, de kathedraal en de basisschool worden beveiligd door de Pesmerga (Koerden) en door de politie. Je blijft als westerlinge toch een begeerd persoon voor IS-strijders die zo ineens kunnen opduiken en je gevangen kunnen nemen, omdat een onthoofding van een westerlinge mooie plaatjes oplevert voor de social media’.

Mirkis doet veel aan de opvang van vluchtelingen. Prioriteit geeft hij aan de opvang van studenten. Er zijn er zo’n vierhonderd ondergebracht in een veertiental studentenhuizen. Met de overheid zijn er afspraken gemaakt dat ze gratis het onderwijs in de stad mogen volgen. Voor onderdak en voedsel is zo’n tienduizend dollar per maand nodig. ‘Het is voor Mirkis de grootste kostenpost. Hij legt hier prioriteit, want als je praat over hoop voor de kerk en voor de minderheden in Irak en Syrië, moet je zorgen dat je kader vasthoudt dat de samenleving kan opbouwen’. Yosé hoopt dat kerken in het westen studenten willen adopteren. ‘Dat kost toch al gauw zo’n drieduizend dollar per jaar per persoon’, weet ze, ‘maar het is belangrijk om daarmee de mensen hoop voor de toekomst te geven’.

Bij het klooster in Suleymanya zag Yosé Höhne positieve ontwikkelingen. Er zijn sinds haar laatste bezoek (3 maanden geleden) weer twaalf nieuwe containers geplaatst, waardoor de laatste vluchtelingen die in het klooster zijn opgevangen een onderdak hebben gevonden. Het klooster krijgt daardoor weer ruimte voor seminars. En één van de containers biedt de gelegenheid om theateruitvoeringen te laten zien, waardoor mensen worden geholpen bij het verwerken van de dramatische oorlogservaringen. Bij de kathedraal is een kliniek waar vluchtelingen gratis hulp kunnen krijgen van meer dan vijftig specialisten die uit de ziekenhuizen in de stad hun ervaring inzetten ten dienste van de vluchtelingen. Hulp is nooit geoormerkt qua etniciteit of religie. Mensen in nood worden geholpen. ‘Je ziet in Kirkuk en in Suleymanya een goede samenwerking van Arameeërs, Turkmenen, Arabieren en Koerden. Over het algemeen is de samenwerking tussen moslims en christenen en yezidi’s in de steden ook goed. Ze zijn er gewend om met elkaar samen te werken. En verder hangen de waarderingen van mensen in de dorpen erg af van de ervaringen die men plaatselijk heeft ondergaan. Als je traumatische ervaringen met IS hebt meegemaakt, bepaalt dat je oordeel over de islam. Als je slechte ervaringen hebt met Arabieren, verhoog je als middenstander je prijzen in de winkel op het moment dat iemand Arabisch spreekt; de prijs gaat weer omlaag als men merkt dat het om een christen gaat’.

De christelijke gemeenschap in Suleymanya en in Kirkuk heeft veel christenen opgevangen. De Chaldeeuws-Katholieke Kerk heeft met zevenduizend leden meer dan vierduizend vluchtelingen een plek gegeven. De scholen zijn wel opgezet vanuit de kerk, maar hebben ook leraressen met een moslimachtergrond. Ze helpen mee om invulling te geven aan kerst als dat dichterbij komt. Daar zijn geen problemen mee. In die zin is de gemeenschap in Irak veerkrachtig.

Voor Syrië ligt het problematischer. Daar woedt een burgeroorlog. Yosé Höhne-Sparborth noemt het winst dat de verschillende partijen behalve IS rond de tafel zitten en een wapenstilstand hebben afgesproken. Maar hoe het straks verder moet is onduidelijk. Er is weinig vertrouwen in de westerse landen. Zij hebben al vanaf de eerste wereldoorlog zich vooral ingezet om zich meester te maken van de olie en hebben een leefpatroon aangereikt met een mantel van modernisme, die om de plaatselijke bevolking werd heengeslagen zonder respect voor de aanwezige cultuur. Daarmee is het westen mede veroorzaker en ontwrichter van de samenleving. Er is ook achterdocht naar Russen en Turken. Misschien dat Iran in samenwerking met de UN nog het meeste ingang heeft. Maar tot een aftreden van Assad zal dat niet leiden. Als men dat zou proberen zal er helemaal geen steen meer op de andere steen overblijven, sombert Yosé Höhne, die vast van plan is zelf opnieuw naar de regio te gaan. Op dit moment probeert ze een stedenband tot stand te brengen tussen Kirkuk, waar aartsbisschop Mirkis woont en haar eigen woonplaats Utrecht.

Foto’s:
1. Aan de rand van de steden zijn grote vluchtelingencentra gekomen, bij Suleymanya is ook zo’n opvang; tussen opvang en stad loopt deze rondweg, waar vee vrij ‘graast’.
2. Zo’n vluchtelingenkamp – Yosé en de cameraploeg van de EO bezochten er twee – bestaat uit tenten (want men wil ze geen permanente plek bieden), maar om het iets hygiënischer te maken is er rondom een klein muurtje gemetseld, waar de tent op staat en het muurtje kan je tegelijk gebruiken als stoel; hier een yezidische vrouw in zo’n tent; het kamp is beveiligd door Pesmerga en politie, zodat IS-strijders die overal kunnen opduiken, maar niet zo een vrouw kunnen roven om haar als slavin te misbruiken.
3. Het team van de EO bestond uit vier mannen, onder wie een cameraman en een fotograaf (hier in actie).
4. Al jaren ligt de electriciteit er uit en mensen gaan dus zelf een lijntje trekken om toch af en toe electriciteit te kunnen gebruiken; het resultaat van al die privé-initiatieven is hier zichtbaar; tegelijk is duidelijk dat de stroom regelmatig kan wegvallen.
5. Yosé Höhne-Sparborth te midden van kinderen die de basisschool bij de kathedraal volgen; het gaat om kinderen van diverse achtergronden, moslims, christenen, yezidi’s.