Eigen lijn armoededebat

Hoe meer kerken en organisaties zich aansluiten bij het knooppunt ‘Kerken en Armoede’ hoe beter. Die conclusie trok het moderamen van de Raad van Kerken onlangs toen men sprak over enkele op de kerken betrokken organisaties, die zich aanmelden om mee te doen met het knooppunt. Het knooppunt zelf zal binnenkort een definitief besluit nemen over enkele binnengekomen aanvragen van organisaties die willen meedoen.

Het bericht over de groei van het knooppunt valt samen met berichten in de media waaruit blijkt dat iemand die eenmaal arm is, dat vermoedelijk langdurig zal blijven. Ruim de helft van de arme Nederlanders verkeert drie jaar of langer in armoede. Het gaat om zo’n 600.000 mensen, veel meer dan volgens eerdere tellingen: de gebruikelijke methoden om langdurige armoede te meten leiden tot een onderschatting. Dat blijkt uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).

Door de recessie is de langdurige armoede gegroeid. Het is onwaarschijnlijk dat dit aantal terug zal lopen nu de economie volgens sommigen weer aantrekt. Ongeveer de helft van de langdurig armen bestaat uit werkenden en hun aandeel is sinds 2005 flink gegroeid, van ruim 40 procent naar ruim 50 procent. Ouderen en niet-westerse migranten met minderjarige kinderen hebben een bovengemiddelde kans op langdurige armoede. Bij ‘nieuwe armen’ daalt de kans dat er een eind komt aan hun armoede sterk. Na het eerste jaar stroomt 60 procent uit, na het tweede armoedejaar is dit minder dan 20 procent. Van degenen die uitstromen, is bijna 20 procent een jaar later weer tot armoede vervallen.

Dit zijn enkele conclusies uit de verschenen SCP-publicatie ‘Een lang tekort; langdurige armoede in Nederland’. In deze studie zijn onderzoekers drs. Jean Marie Wildeboer Schut en dr. Stella Hoff nagegaan in welke mate langdurige armoede voorkomt, of het in de loop der tijd is toe- of afgenomen en welke groepen erdoor getroffen worden. De definitie van ‘armoede’ is afgebakend volgens de SCP-budgetbenadering, die uitgaat van de minimaal noodzakelijke uitgaven voor basisbehoeften en sociale participatie.

Ruim de helft van de armen verkeert drie jaar of langer in armoede Als gevolg van de economische crisis is het aantal mensen in Nederland dat in armoede leeft, de laatste jaren armoede-flink toegenomen. Terwijl in 2007 minder dan 850.000 personen een inkomen onder de armoedegrens hadden, ging het in 2013 om ruim 1,25 miljoen mensen.

De beraadgroep Samenlevingsvragen van de Raad van Kerken werkt aan een tijdschrift in de reeks van Oecumenisch Bulletin dat begin september zal verschijnen. Daarin wordt ingegaan op de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de vraag of het niet tot een herdefinitie van werk en inkomen moet komen. Naast artikelen over welzijn, en mantelzorg gaat het ook over de vraag wat geluk uitmaakt en of het kan komen tot een herverdeling van werk.

Onlangs na afloop van een plenaire Raadsvergadering gingen enkele raadsleden in gesprek over het thema. Het is de bedoeling dat een weergave van het gesprek in de bundel wordt opgenomen. Nu al een paar citaten: ‘We moeten als kerk een ander verhaal durven vertellen. Het gaat over het mensbeeld. We dragen kwetsbaarheid met ons mee. Daarom moeten we voor elkaar willen instaan. Ik hoor van heel veel mensen dat ze zich onveilig voelen in hun werk, lijden aan stress. Alles in de samenleving draait om geld. Daardoor wordt veel plezier weggenomen. En als je er niet tegen kunt, burn out raakt, ligt het niet aan de samenleving, maar dan ligt het aan jou’.

‘We zouden kunnen zoeken naar een samenleving waarin ieder een basisinkomen heeft. Dat mensen daarvan kunnen leven. En dat ze minder kunnen werken’.

‘We kunnen stimuleringspremies instellen. Meer regelingen aanbrengen voor mantelzorgers, voor vrijwilligerswerk. Zoals we ze ooit hadden. Als je mensen begeleidde die met de Zonnebloem op vakantie wilden, kreeg je drie dagen cao-verlof’.