Werk voor vluchtelingen

Een speciale taskforce met onder meer werkgevers, werknemers en VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) werkt aan voorstellen vluchtelingen die in Nederland mogen blijven te helpen aan werkplekken. Voor de werkgevers is het lastig dat er bij de inschrijfformulieren die COA invult bij binnenkomst van vluchtelingen weinig inventarisatie wordt gevraagd over scholing en werkervaring. Dat soort screening zou kunnen helpen de migranten te bemiddelen naar een geschikte plek op het moment dat ze werk zoeken.

De klankbordgroep Levensbeschouwing van VNO/NCW en de Raad van Kerken hebben al een lange traditie van jaarlijkse ontmoetingen. De bijeenkomst op 25 november bracht onverwachte dwarsverbindingen, bij voorbeeld als het gaat over de vluchtelingen. Zowel het bedrijfsleven als de kerken zien de meerwaarde van werk voor vluchtelingen. Een eerste vereiste is dan dat bedrijven weten waar geschikte kandidaten te vinden zijn. Verder is het voor hen van belang dat investeringen in nadere scholingen en dat soort dingen zich later weer terugbetalen. De kerken gingen in het gesprek nog een stapje verder. Ze konden zich voorstellen dat bedrijven ook helpen om een zinvolle tijdbesteding aan te bieden aan vluchtelingen eerder in de procedure, zodat de vluchtelingen zich niet verliezen in eindeloze verveling.

Werkgevers en kerken spraken verder uitvoerig over het thema van de duurzaamheid. Zes jaar geleden stond het thema ook op de agenda. Net als toen kon je merken dat bedrijven de neiging hebben de problematiek te benaderen vanuit positieve verwachtingen van technologische vernieuwingen en innovaties. De kerken benaderen de problematiek meer vanuit het thema van de gerechtigheid. ‘Ik ga uit van duurzame overvloed’, zei één van de werkgevers, ‘er is maar een spermazoïde nodig voor een bevruchting, maar er zijn er duizenden. Eén uur zonnekracht is genoeg om in een jaar energiebehoefte te voorzien. Het is aan ons die energie op te vangen en te verwerken’. De kerken waren terughoudender en wezen op ongelijke verdelingen wereldwijd en de risico’s die arme landen lopen door het gretige gebruik van rijke landen van energievoorraden.

Recent organiseerde de werkgroep Duurzame ontwikkeling van de Raad van Kerken een ronde tafel waar diverse geledingen uit de samenleving over de problematiek spraken. Van bedrijfsleven tot ngo’s. Van overheid tot universiteit. De tafel maakte duidelijk dat iedereen vanuit een eigen verantwoordelijkheid een bijdrage heeft te leveren. Tijdens de ontmoeting ging het gesprek door op de rol van de overheid. Vanuit het bedrijfsleven klonk er scepsis ten aanzien van de regeringen. Zij slagen er niet in hun nationalisme te overstijgen en hebben de neiging pas achteraf te reageren op ontwikkelingen. Vanuit de kerken werd het opgenomen voor de overheden, die niet beslissen op basis van een eigen bedrijfsbelang, maar op basis van common interest en common sense.

‘Ik verwacht meer van de multinationals zoals Unilever’, zei iemand. ‘Want zij slagen er wel in nationalisme te overstijgen en door wijzigingen door te voeren in hun honderden bedrijven beïnvloeden ze van binnenuit de organisatie en de benaderingswijze van mensen’. Er is ook onwetendheid, vulde iemand vanuit de werkgevers aan. De papierindustrie levert bijvoorbeeld een positieve footprint op de ecologie. Er wordt meer aangeplant dan er aan productie verdwijnt. De paradox is dan: Gebruik veel papier, want daarmee gevorder je de aanplant van bomen en versterk je de longen van de aarde.

De werkgroep Duurzame ontwikkeling pleitte voor een verbinding van verschillende benaderingen. ‘Niet alleen producten kennen exponentiële groei, dat geldt ook voor begrippen als liefde en vertrouwen. Als je uitdeelt, wordt het niet minder, maar juist meer. Liefde leert ons anders kijken’.

Natuurlijk kwam ook de encycliek Laudato Si’ aan de orde. Een document, zo werd vanuit de kerken ingebracht, waarin duurzaamheid niet als een technisch vraagstuk wordt neergezet, maar als een moreel vraagstuk. De thematiek is er verbonden met andere velden, zoals dat van de gerechtigheid. En de persoonlijke spiritualiteit wordt nadrukkelijk met duurzaamheid verbonden.

Vanuit VNO NCW waren aanwezig: Louwe Dijkema, Arko van Brakel, Huibrecht Bos, Sigrid Verweij, Cock Aquarius, Henk Willem van Dorp en Eppy Boschma. De Raad werd vertegenwoordigd door: Dirk Gudde, Karin van den Broeke, Kees Nieuwerth, Jan Jorrit Hasselaar, Vincent Dobbe, George Molenkamp (tevens lid van VNO NCW) en Klaas van der Kamp.

Foto’s:
1. Jan Jorrit Hasselaar (links) en Vincent Dobbe
2. Louwe Dijkema (links) en Arko van Brakel
3. Overzicht van de tafel