Week van Gebed 2016: Inleiding op het thema

1 Petrus 2,9-10
Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van hem die u uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaar licht. Eens was u geen volk, nu bent u Gods volk; eens viel Gods ontferming u niet ten deel, nu wordt zijn ontferming u geschonken. (NBV)

Inleiding op het thema voor 2016
Geroepen om de machtige daden van de Heer te verkondigen (vgl. 1 Petr. 2,9)

Achtergrond
Het oudste doopvont in Letland dateert uit de tijd van de grote evangelieverkondiger van Letland,  St. Meinhard. Hij stond oorspronkelijk in zijn Kathedraal in Ikšķile. Vandaag staat het midden in de Lutherse Kathedraal van  Rīga, de hoofdstad van Letland. De plaatsing van het doopvont zo dicht bij de prachtig versierde preekstoel getuigt van de relatie tussen doop en verkondiging en van de gemeenschappelijke roeping van alle gedoopten om de machtige daden van de Heer te verkondigen.  Deze roeping is het thema van de Week van Gebed voor de eenheid van christenen in 2016. Geïnspireerd door twee verzen uit de eerste brief van St. Petrus hebben leden van verschillende kerken in Letland de teksten van deze week voorbereid.

Archeologische vondsten doen vermoeden dat Byzantijnse missionarissen het christelijk geloof voor het eerst in de 10e eeuw naar het Oosten van Letland  gebracht hebben. Echter, volgens de meeste verslagen dateert het begin van het christendom in Letland uit de 12e en 13e eeuw, te beginnen met de evangelisatie missie van St. Meinhard en later gevolgd door Duitse missionarissen. De hoofdstad  Rīga  was in de 16e eeuw één van de eerste steden die Luthers ideeën overnam. In de 18e eeuw hebben zendelingen uit Moravië (herrnhutters) het christelijk geloof in het hele land nieuw leven ingeblazen en verdiept.  Hun nakomelingen hebben een belangrijke rol gespeeld in het proces dat leidde tot de onafhankelijkheid in 1918.

Het verleden dat gekenmerkt werd door verschillende periodes van conflict en lijden, heeft merkbare sporen nagelaten in het kerkelijke leven in Letland van vandaag. Het is een triest gegeven dat het gebruik van geweld door sommige vroege missionarissen en kruisvaarders een verkeerde voorstelling gaf van de essentie van het Evangelie. Door de eeuwen heen was Letland een religieus en politiek strijdtoneel tussen verschillende nationale en confessionele machten. Politieke machtsverschuivingen in delen van het land werden vaak ook gevolgd door veranderingen in confessionele binding bij de mensen. Vandaag is Letland een kruispunt waar rooms-katholieke, protestantse en orthodoxe regio’s elkaar ontmoeten. Vanwege deze unieke locatie is Letland een thuis voor christenen uit veel verschillende tradities, maar geen enkele is dominant.

Als onafhankelijke staat bestond Letland voor het eerst tussen 1918 en 1940. De staat ontstond in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog en de ineenstorting van het Russische en Duitse rijk. De Tweede Wereldoorlog en de decennia die daarop volgden met hun totalitaire antichristelijke ideologieën – het atheïstisch nazisme en communisme – brachten de mensen en het land van Letland vernietiging, die duurde tot aan de ineenstorting van de Sovjet Unie in 1991. Gedurende die jaren waren christenen met elkaar verenigd in het gezamenlijke getuigenis van het Evangelie – zelfs tot aan het martelaarschap. Christenen ontdekten wat het betekent om deel te hebben aan het door St. Petrus genoemde koninklijk priesterschap door marteling, verbanning en dood te verdragen omwille van hun geloof in Jezus Christus. Door deze band van het lijden is een diepe verbondenheid tussen christenen in Letland gegroeid. Daardoor hebben ze het priesterschap van gedoopten ontdekt waardoor ze in staat waren hun lijden in verbondenheid met het lijden van Jezus voor het welzijn van anderen te dragen. Het Bisschop Sloskans Museum (hij bracht acht jaar door in Sovjetkampen) is een uitdrukking van deze gezamenlijke ervaring. Op de binnenmuur van dit museum staan vier lijsten van martelaren en vervolgde christenen – leden van de orthodoxe, lutherse, baptisten en katholieke kerken.

De ervaring van het samen zingen en bidden – inclusief het volkslied God zegene Letland – was cruciaal voor het herwinnen van de onafhankelijkheid van Letland in 1991. Vurig werd er in veel kerken van de hele stad om vrijheid gebeden. Verenigd in zang en in gebed wierpen ongewapende burgers barricades op in de straten van  Rīga . Ze stonden schouder aan schouder tegenover de Sovjettanks.

Echter, de duisternis van het totalitarisme van de 20e eeuw heeft veel mensen vervreemd van de waarheid van God de Vader, zijn openbaring in Jezus Christus en de leven gevende macht van de heilige Geest. Gelukkig was de post-sovjet periode een tijd van vernieuwing voor de kerken. Veel christenen komen samen voor gebed in kleine groepen en in oecumenische diensten. Ervan bewust dat het licht en de genade van Christus niet alle mensen van Letland hebben bereikt en veranderd, willen ze samen werken en bidden opdat de historische, etnische en ideologische wonden die nog steeds de Letse samenleving  tekenen, geheeld worden.

De roeping om Gods volk te zijn
St. Petrus houdt de vroege kerk voor dat zij op hun zoektocht naar zin voorafgaande aan de ontmoeting met het Evangelie geen volk waren. Maar door het horen van de oproep om Gods uitverkoren geslacht te zijn en de macht van Gods redding in Jezus Christus te ontvangen, zijn ze Gods volk geworden. Deze werkelijkheid wordt uitgedrukt in de doop, gemeenschappelijk aan alle christenen, waarin we opnieuw geboren worden door water en de heilige Geest (vgl. Joh. 3,5). In de doop sterven we naar de zonde om met Christus op te staan tot een nieuw leven in Gods genade. Het is een doorgaande uitdaging om ons iedere dag bewust te zijn van deze nieuwe identiteit in Christus.

  • Hoe verstaan we onze gezamenlijke roeping om “Gods volk” te zijn?
  • Wat betekent onze identiteit als gedoopte met betrekking tot het “koninklijk priesterschap”?

Luisteren naar Gods grote daden
De doop opent een spannende nieuwe reis van geloof, die iedere nieuwe christen door de eeuwen heen met Gods volk verenigt. Het Woord van God – de Schrift waarmee christenen van alle tradities bidden, studeren en reflecteren – is het fundament van een echte, maar nog onvolledige gemeenschap. In de gedeelde heilige teksten van de Schrift horen we van Gods verlossend handelen in de heilsgeschiedenis: de bevrijding van zijn volk uit de slavernij in Egypte en de machtige daad van God: de opstanding van Jezus uit de doden, dat voor allen de weg opende tot een nieuw leven. Bovendien, een biddend lezen van de Schrift laat christenen het machtige daden van God in hun eigen levens zien.

  • Op welke manier zien en antwoorden we op Gods “machtige daden”: in eredienst en liederen, in het werk voor vrede en gerechtigheid?
  • Hoe gaan we om met de Schrift als het levende Woord dat ons oproept tot grotere eenheid en missionaire inzet?

Antwoord en verkondiging
Onze uitverkiezing door God is geen privilege. Hij heeft ons heilig gemaakt, maar niet in die zin dat christenen deugdzamer zijn dan anderen. Hij heeft ons gekozen om een opdracht te vervullen. We zijn heilig in zoverre als we ons toewijden aan de dienst van God, die erin bestaat Zijn liefde uit te dragen aan alle mensen. Een priesterlijk volk zijn betekent dienstbaar zijn in de wereld. Christenen kunnen deze roeping vanwege hun doop en het getuigenis van Gods machtige daden  op verschillende manieren gestalte geven:

Wonden helen: oorlogen, conflicten en misbruik hebben de levens van het volk van Letland en van veel andere landen emotioneel en relationeel geschonden. Gods genade helpt ons om vergeving te vragen voor de obstakels die verzoening en genezing in de weg staan, barmhartigheid te ontvangen en te groeien in heiligheid.
Zoeken naar waarheid en eenheid: besef van onze gezamenlijke identiteit in Christus roept ons op om te werken aan de beantwoording van de vragen die ons als christenen nog steeds verdelen. We zijn geroepen net zoals de leerlingen op de weg naar Emmaus, om onze ervaringen te delen en zo te ontdekken dat Jezus Christus bij ons is op onze gezamenlijke pelgrimsweg.
Een actieve inzet voor menselijke waardigheid: christenen die vanuit het duister gebracht zijn naar het schitterende licht van het Koninkrijk erkennen de buitengewone waardigheid van alle menselijk leven. Door gezamenlijke sociale en charitatieve projecten richten we ons op armen, behoeftigen, verslaafden en gemarginaliseerden.

  • Waarvoor moeten we als we nadenken over onze inzet voor christelijke eenheid vergeving vragen?
  • Hoe zetten we ons uitgaande van de barmhartigheid van God samen met andere christenen in voor sociale en charitatieve projecten?

Inleiding op de rest van de teksten
De oecumenische viering gebruikt als symbolen een Bijbel, een aangestoken kaars en zout om de machtige daden zichtbaar te maken die we als gedoopte christenen geroepen zijn om aan de wereld te verkondigen. Zout en licht zijn beide beelden die Jezus gebruikt in de Bergrede (vgl. Mt. 5,13-16). Ze beschrijven onze christelijke identiteit.  Je bent het zout… Je bent het licht…. En ze beschrijven onze missie: zout van de aarde…. licht van de wereld….

Zout en licht zijn beelden van hetgeen christenen aan mannen en vrouwen van onze tijd te geven hebben: wij nemen een woord van God dat smaak geeft aan het leven, dat zo vaak leeg en saai lijkt; en we nemen een genadig woord dat mensen leidt en helpt om zichzelf en de wereld te verstaan.

Vertegenwoordigers van een reeks van oecumenische projecten in Letland is gevraagd om na te denken over het gekozen thema en de ervaringen in hun werk. Hun reflecties vormen de basis van de teksten die voor de acht dagen worden aangeboden.

De voorbereiding van de teksten voor de Week van Gebed voor de christelijke eenheid 2016
Het voorbereidende werk aan de teksten voor de Week van Gebed voor dit jaar is gedaan door een groep van vertegenwoordigers uit verschillende delen van Letland. Ze werden bij elkaar gebracht door de rooms-katholieke Aartsbisschop van  Rīga , mgr.  Zbigņevs Stankevičs.

De dankbaarheid gaat in het bijzonder naar:
Mw. Anda Done (Lutherse kerk)
Dhr. Levi Ivars Graudins (Letse Huis van Gebed voor Alle Volkeren)
Mw. Zanna Hermane (Vertikale Television, Crhistelijk Programma voor de Zondag Ochtend)
Dhr. Nils Jansons (Chemin Neuf Gemeenschap)
Zr. Rita Refalo (religieuze van de Pro Sanctitate Beweging)
Mw. Velta Skolmeistere (Katholiek Jeugdcentrum van het aartsbisdom  Rīga)
Mw. Gunta Ziemele (Katholiek Jeugdcentrum van het aartsbisdom  Rīga)

De voorgestelde teksten werden afgerond tijdens een bijeenkomst van het Internationale Comité dat is samengesteld door de Commissie Faith and Order van de Wereldraad van Kerken en de Pauselijke Raad voor de Bevordering van Christelijke Eenheid. De leden van het comité vergaderden samen met de vertegenwoordigers van de Letse kerken in september 2014 in het Rooms-katholiek Seminarie in  Rīga . Zij willen hun hartelijke dank overbrengen aan mgr. Pauls Kļaviņš, die de bijeenkomst hier mogelijk maakte en aan staf en studenten van het seminarie voor hun vriendelijke gastvrijheid. In het bijzonder willen zij bedanken fr. Aivars Līcis en fr. Kārlis Miķelsons die het werk en de bezoeken gefaciliteerd hebben. De deelnemers werden hartelijk begeleid en rondgeleid bij een bezoek aan het eiland van St. Meinhard op de Daugava Rivier in de buurt van Ikšķile met de ruïnes van de eerste kathedraal (gewijd in 1186), de Lutherse en Katholieke Kathedralen van Rīga en de Anglicaanse Verlossers Kerk in Oud  Rīga . De bezoeken waren van onschatbare waarde bij het vervaardigen van deze teksten.