Vluchtelingen in isoleercel

Hoewel het aantal vluchtelingen in absolute zin bij de opvangcentra is afgenomen, is het aantal vluchtelingen met een psychisch kwetsbare achtergrond hetzelfde gebleven. Zij zijn moeilijk op een geschikte plek te positioneren. Ze zijn daarom via allerlei tussenstations nog steeds in detentiecentra te vinden. Het is ook juist deze groep die relatief vaak met een isoleercel te maken krijgt. Het totale gebruik van de isoleercellen is daarmee de laatste jaren gelijk gebleven.

Dat kwam naar voren tijdens een werkbezoek aan het detentiecentrum Zeist op 2 april van mensen actief bij de landelijke Raad van Kerken en mensen vanuit de Zeister kerkelijke gemeenschap. Vanuit de kerken waren aanwezig: Tim Noordhof, Eva Heezemans, Klaas van der Kamp, Jan van der Kolk en Hans Peter Nijman (allen vanuit de landelijke Raad, c.q. de landelijke werkgroep Vluchtelingen) en Gitti Lenz, Gerrit Sepers en Corja Menken-Bekius (vanuit de werkgroep kerkelijke ondersteuning vluchtelingenwerk in Zeist). Zij spraken met Anouk Vredendaal, de adjunct-directrice, Bert Westerveld, afdelingshoofd en Marja Went en Harma Zuidersma, pastores in het Zeister detentiecentrum.

Gerrit Sepers becijferde dat er per dag sprake is van ruim 1,2 opnames in een isoleeromgeving in de detentiecentra. Gerenommeerde organisaties als Amnesty en ook LOS (participant in de werkgroep van de Raad van Kerken) hebben daarover hun zorg uitgesproken. De maatregel is al snel disproportioneel, gemakkelijk discriminerend qua toepassing en soms aanleiding gevend voor nieuwe problemen.

Vanuit het detentiecentrum legde men uit, dat dergelijke isolerende maatregelen onvermijdelijk zijn. Je moet mensen tegen zichzelf beschermen, met name als er sprake is van suïcidale risico’s. In andere gevallen is er zoveel agressie, ook naar medewerkers, dat andere middelen onvoldoende effect blijken te hebben. Er is inmiddels gezocht naar tussenoplossingen, zodat men minder snel een keus hoeft te maken tussen wel of niet in de isoleer. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van het strippen van een risicovolle omgeving.

Er zijn diverse rapportageverplichtingen en controles van onder meer een psycholoog / huisarts, die de motieven van de maatregel toetsen, zegt de leiding, zodat willekeur of oneigenlijk gebruik van de isoleer kan worden voorkomen.

Er komen geregeld NGO’s op bezoek in het detentiecentrum en ook kerkelijke afvaardigingen komen regelmatig langs. De Zeister gemeenschap houdt wakes voor de ingang en laat op allerlei manieren zien betrokken te zijn bij het welbevinden van de vluchtelingen. Er kwamen bij de ontmoeting dan ook diverse afspraken aan de orde die bij eerdere bezoeken zijn gemaakt.

Een afspraak van een jaar geleden betrof de inrichting van een nieuw activiteitencentrum. Deze faciliteit is nog niet gerealiseerd, omdat er fouten zijn gemaakt bij de aannemer en ontwerper omtrent de geluidsisolatie. Het project heeft daardoor grote vertraging opgelopen. Een andere afspraak betrof de opsluiting van mensen vanaf zo’n vijf uur ’s avonds; er zou zijn toegezegd dat men tot tien uur ’s avonds meer ruimte zou krijgen om zich in het centrum rond te begeven. Deze toezegging wacht op een nadere wetgeving, zo werd uitgelegd, volgend jaar in Den Haag, met daaraan gekoppeld de mogelijkheid om aanvullende gelden te ontvangen, omdat meer ruimte voor de vluchtelingen impliceert dat er meer bewaking en toezicht moet zijn.

Eén van de pastores verwoordde de moeite die ze heeft met de polarisatie die onwillekeurig voortvloeit uit dergelijke bezoeken. De leiding en de werknemers van een detentiecentrum worden in een positie gebracht dat men zich moet verdedigen en gedrag moet rechtvaardigen. Vanuit de Raad werd uitgelegd dat zoiets te maken heeft met de noodzaak om de meest kwetsbaren waar mogelijk te ondersteunen en zeker te zijn dat vreemdelingen niet de dupe worden van een politiek systeem.

De leiding in Zeist liet zien hoe er gewerkt wordt aan een nieuwe gesloten gezinsvoorziening. Het gaat om de verwezenlijking van zes prefabwoningen en een opvang van minderjarige vluchtelingen in een grotere eenheid.

Voor mensen zoals die van de Raad van Kerken is er enerzijds de ervaring dat de leiding van een detentiecentrum zo transparant mogelijk informatie geeft om te laten zien dat men op een humane manier invulling geeft aan de ruimte die de politiek laat. Anderzijds blijft het vervreemdend als je langs hoge muren en een uitvoerige bewaking de vergaderzaal in komt. En van een ontmoeting met de gedetineerden zelf kan geen sprake zijn. Enerzijds is het voor de vluchtelingen van belang enige rust te houden, aan de andere kant blijft het verhaal daarbij afkomstig uit de eenduidige koker van het toezicht.

Foto:
1. Jan van der Kolk, voorzitter van de werkgroep Vluchtelingen van de Raad van Kerken, is door de eerste omheining heen van het detentiecentrum
2. Op de muur die de vluchtelingen binnen moet houden is een grote tekst te vinden, waarvan cynici zeggen: ‘Het doet DDR-achtig aan’, anderen wijzen op het verlangen van de betrokkenen om één en ander zo humaan mogelijk invulling te geven