Moral Discernment

De leden van de plenaire raadsvergadering kregen woensdag werkcollege over het onderwerp Moral Discernment. Er werd geoefend hoe men het gesprek over ethische vraagstukken kan voeren. Mgr. Joris Vercammen gaf een inleiding en prof. Dr. Leo Koffeman voelde de raadsleden aan de tand met behulp van een casus.

De assemblee van de Wereldraad in Busan had hetzelfde rapport wat vandaag werd gebruikt, Moral Discernment in the Churches, op de agenda staan. Joris Vercammen was voorzitter van de oecumenische gespreksgroep die zich in Busan bezig hield met het rapport. Hij leidt in dat de scheiding tussen goed en kwaad complexer is geworden. In de oecumenische gemeenschap hebben dogmatische en ethische problemen een andere achtergrond.

Vercammen legt uit dat dit document ons naar het proces laat kijken. Er moet zorg zijn voor het proces en de communicatie. Deze communicatie is alleen maar ingewikkelder geworden door de moderne tijd, de ontwikkelingen in de wetenschap en natuurlijk social media.

Het kan wederzijds begrip opleveren als wij de context begrijpen van waaruit gesproken wordt. ‘In een theologisch discours wegen niet alle argumenten even zwaar. Er is een bepaalde ordening in argumenten. Deze hiërarchie moet je erkennen en benoemen’ aldus Vercammen. Dit rapport is een pleidooi om van de kerk een vrije ruimte te maken om het gesprek mogelijk te maken: een safe space.

‘De leer verdeelt terwijl de dienst verenigt’ citeert Leo Koffeman de Zweedse historicus en aartsbisschop van Uppsala Nathan Söderblom. Dat lijkt nu eerder andersom te zijn; het is de praktijk die verdeelt. Die verdeeldheid is te merken in morele vragen zoals bijvoorbeeld homoseksualiteit.

Het onderwerp waar de raadsleden vandaag mee gingen oefenen was die van de doodstraf. Tot de 18e eeuw waren de oude tradities binnen de oecumene het erover eens dat de doodstraf geen probleem was. Zo ook Thomas van Aquino en Johannnes Calvijn. Waarom zouden mensen of christenen wel voor de doodstraf kiezen of waarom juist niet? Dit soort morele vraagstukken zijn niet puur theoretisch, ook emotie speelt een grote rol.

Professor Leo Koffeman gebruikt zijn didactische kwaliteiten en laat de raadsleden uiteen gaan in groepjes van vier personen. In deze groepjes worden de argumenten voor en tegen de doodstraf bedacht en besproken. Later wordt per groepje een argument voor en tegen genoemd in de hele groep. Leo Koffeman laat zien dat deze argumenten uit verschillende bronnen komen en ook verschillende factoren hebben zoals context, identiteit en emotie.

Het is belangrijk om deze argumenten naast elkaar te zetten en te kijken wat voor argumenten we eigenlijk gebruiken. In een discussie is men vooral bezig met reageren, terwijl het zou kunnen helpen om eerst het hele veld te verkennen. Bij de weging van argumenten spelen de factoren een rol, je kunt immers niet elk argument even zwaar laten meetellen.

‘Wat is precies het doel van dit rapport?’ vraagt raadslid Geert van Dartel zich af. Dit rapport is een aanzet om het mogelijk te maken binnen en tussen kerken om het over ethische vraagstukken te hebben. Het brengt de problemen in kaart en is een soort routeplan van hoe je met dergelijke vragen om kunt gaan. Dit rapport biedt niet de oplossing voor morele vragen, maar laat zien hoe je daarover kunt communiceren, zodat je verder komt. Een andere opmerking is dat deze manier kerken of mensen dwingt tot een standpunt, terwijl dingen heel wat genuanceerder kunnen liggen dan alleen een standpunt.

‘Wat is de toekomst van deze discussie? En wat kunnen we hier binnen de Raad van Kerken mee doen?’ vraagt Joris Vercammen. Er komen verschillende suggesties zoals ‘laten we het binnen de Raad nog een keer doen, maar dan met een controversieler onderwerp’. Sam van Leer zegt dat deze manier niet alleen nuttig is voor ethische vraagstukken, maar ook op andere onderwerpen om ons bijelkaar te brengen.

Jeanne van Hal, majoor bij het Leger des heils vertelde dat zij het onderwerp bij haar eigen achterban al voor de vergadering had besproken en dat deze achterban rekent op een evaluatie. Vervolgens kijkt het Leger des Heils wat zij hiermee kunnen doen. Het zou goed zijn als anderen dit ook met hun achterban doen.

Van de Raad van Kerken zou men kunnen vragen of dit de eerder genoemde safe space zou kunnen zijn waar deze gesprekken gevoerd zouden kunnen worden. Wessel Verdonk reageert dat in zo’n discussie niet alles gezegd zou worden. Overal kan nog iets achter zitten of juist niet worden gezegd. ‘Ethiek is niet zo rationeel als wij denken.’