Broedergemeente kijkt anders

Misschien zou Zwarte Piet vervangen kunnen worden door een Veegpiet. Of je zou kunnen overwegen er een Oranje Piet van te maken. Dan kan je meteen de overgebleven oranje schmink van andere feestdagen opmaken. En dat is wel zo zuinig, en weer helemaal Nederlands.

Die suggestie doet Stefan Bernhard, zelf van Duitse afkomst, en afgevaardigde vanuit de Evangelische Broedergemeente naar de plenaire Raad van Kerken in Nederland in het blad Oecumenisch Bulletin dat onlangs is verschenen. De redactie had hem gevraagd om een bijdrage in de Zwarte Piet-discussie, nadat hij eerder in een plenaire bijeenkomst had verteld hoezeer het thema juist de Surinaamse gemeenschap bezighoudt. Het maakt nu eenmaal verschil of je een discussie over Piet voert als witte autochtone gemeenschap of als gemeenschap waar zelf een substantieel deel van de mensen aan tafel zwart of bruin is.

In de Evangelische Broedergemeente kom je zowel mensen tegen voor wie Zwarte Piet een dierbare herinnering is aan de kindertijd en een onmisbaar onderdeel van de Nederlandse cultuur, als ook anderen voor wie dezelfde Zwarte Piet een uitdrukking is van racisme en een overblijfsel van verkeerde denkbeelden over rassen. Maar waar in het geheel van de Nederlandse samenleving de tegenstanders van de zwarte kleur in de minderheid zijn, ligt dat binnen de Evangelische Broedergemeente anders. De Surinamers kunnen zich veel beter voorstellen wat het is om gediscrimineerd te worden en dus is de helft van de gemeenschap kritisch naar het zwart schminken van de muziekpiet en de routepiet.

Zelf neemt Stefan Bernard overigens een bemiddelde positie in. ‘Men zou meer de tijd moeten nemen om elkaar te begrijpen en de verhalen achter de verontwaardiging te horen’. Hij eindigt zijn bijdrage met de suggestie om over alternatieven na te denken.

Het Oecumenisch Bulletin is het periodiek van de Raad van Kerken en verschijnt vijf keer per jaar. Zij die het Bulletin willen ontvangen, kunnen zich aanmelden via rvk@raadvankerken.nl; het blad is gratis en één keer per jaar wordt er een vrijwillige bijdrage gevraagd, in 2014 gaat het om een bedrag van 16 euro.