Avondmaal via PC

Kan je samen avondmaal vieren als je alleen met een internetverbinding onderling contact hebt? Dat is één van de vragen waarover de synode van de EKD (Evangelische Kirche Deutschland) zich van 9 tot 12 november bezint in Dresden. ‘Communicatie van het evangelie in een digitale samenleving’ is het belangrijkste thema dat de synode aansnijdt. Een voorbereidingsgroep heeft in zo’n 150 pagina’s nagenoeg alle denkbare facetten van kerk en digitale ontwikkelingen beschreven.

Het avondmaal is een interessant thema om te lezen vanuit de Nederlandse Raad van Kerken, omdat het onderwerp ‘beleving van eucharistie en avondmaal’ in ons land prominent op de agenda staat. Anne Kampf, redacteur van evangelisch.de, geeft de argumenten voor en tegen een digitale viering. Ze beschrijft allereerst hoe zo’n digitale viering in zijn werk zou kunnen gaan. Deelnemers, in het artikel ‘avatoren’ genoemd – afgeleid van het Sanskrit voor ‘afdalers’ in de zin van godheden die de aarde bezoeken – plaatsen zich voor een scherm. Ze hebben te voren brood en wijn klaargelegd. Iemand aan de andere kant van de lijn spreekt de liturgische teksten uit en op het moment dat de elementen voor de camera worden getoond, neemt de avator thuis de elementen tot zich.

Kampf noemt diverse argumenten om te spreken van een heus sacrament. Er is sprake van liturgische tekst, variërend van het Onze Vader tot de instellingswoorden; er kan sprake zijn van wederkerigheid in de communicatie omdat de avator kan reageren op de viering met teksten of symbolen, die zelfs weer in beeld kunnen verschijnen op een groot scherm in de zaal waar de viering zich daadwerkelijk voltrekt. En ze citeert lutherse theologen die onder meer hebben gezegd: ‘De communicatie van religie voltrekt zich niet ritueel, maar discursief. Religie is niet daar waar geheimnisvolle rituelen zich voltrekken en formules worden uitgesproken, maar daar waar men zich als deelnemers aan het ritueel tot elkaar verhoudt’.

Een argument om af te zien van een dergelijke viering zou kunnen zijn, aldus Kampf, dat er weliswaar sprake is van brood en wijn, maar dat de fysiek bij elkaar komende gemeente ontbreekt. Mensen moeten ook persoonlijk worden aangesproken vis-a-vis en niet via een camera, die wel de schijn van een persoonlijk aanspreken met zich meebrengt, maar niet daadwerkelijk interpersoonlijke communicatie is. Kampf neemt dan ook aan het einde van haar artikel enige terughoudendheid in acht als ze stelt dat de viering van de sacramenten wellicht de grens markeren van waar je sociale media nog kunt inzetten.

Het boek, vorige maand uitgekomen, is verder een bron van informatie en afwegingen. De auteurs maken duidelijk dat 79,1 procent van de Duitsers regelmatig online is en bij de jeugd van 14 tot 19 jaar is dat 100 procent. In 1997 maakten mensen 76 minuten per dag gebruik van de digitale mogelijkheden, in 2013 is dat gestegen naar 169 minuten. Als medium gebruikt men: de pc/laptop (96 procent), de smartphone (45 procent), het tablet (16 procent) en de tv (12 procent). Het meest kijken de gebruikers naar wikipedia, dan volgt youtube en dan facebook. De online-verkopen stijgen. In Brazilië is dat op dit moment 492 euro per jaar, in Duitsland 755 euro en in Engeland 1300 euro.

Het kerkelijke nieuws blijft in Duitsland achter bij het algemene nieuws. Slechts veertig procent van de kerkelijke gemeenten is gedigitaliseerd. Als de afnemers wordt gevraagd waar ze hun kerkelijke informatie vandaan halen, dan ziet het plaatje er als volgt uit: 51 procent uit de krant, 43 procent uit een kerkblad, 32 procent van rtv, 26 procent uit een magazine, 23 procent uit een kerkelijk blad, 15 procent van internet in het algemeen en 12 procent van het internet van een plaatselijke gemeente.

Zo’n 52 procent van de mensen is het eens met de uitspraak: ‘de kerk kan en moet ook via internet contact zoeken met mogelijk nieuwe leden’; 51 procent vindt dat de kerken meer gebruik moeten maken van de sociale media en 40 procent vindt een life-reportage van een kerkdienst zeer attractief. Zo’n 73 procent van de mensen gebruikt facebook, 39 procent youtube, 20 procent stayfriends, 18 procent twitter en 13 procent xing.

Ralph Meister, landsbisschop van de evangelisch-lutherse kerk in Hannover, stelt dat het avondmaal niet digitaal kan worden uitgereikt, omdat het face-to-face-contact ontbreekt. Maar verder acht hij het van groot belang dat de kerken zich massaal laten digitaliseren. Net als Klaas van der Kamp in Raven (‘De kerk is gids om de weg te vinden op de digitale snelweg’, pag. 135) pleit hij voor ‘internet-competentie-centra’ van kerken, waarbij kerken mensen helpen bij de individuele omgang met zoekmachines en sociale netwerken, met databescherming en digitale identiteitsontwikkeling.
Meister noemt dergelijke ontwikkelingen van belang, omdat de sociale media opnieuw de vraag relevant maken naar toegang tot de informatie en daarmee de vraag naar de macht impliceren. Hij noemt als voorbeeld de passant die een kerkhof passeert en die daar informatie krijgt over leven na de dood, waarbij het de vraag is welke religie(s) deze informatie aanreiken.

Karsten Kopjar, theoloog en mediadocent, signaleert een verbreding van de religieuze ervaring. Tot voor kort werden religieuze gevoelens ontwikkeld met behulp van woorden en muziek. Nu komen daar andere media bij. ‘Authentieke vreugde over het evangelie (…) mag ook via impulsieve beelden en humoristische video’s worden getoond’.

De Amerikaanse onderzoekster Rachel Wagner heeft de religieuze identiteit van mensen onderzocht op basis van de apps die men heeft geïnstalleerd. Ze stelt vast dat de keuze van apps over gebed, rituelen, bijbel, sociale media en zelfexpressie corresponderen met verschillende vormen van geloofsbeleving. Zoals men vroeger naar een boekenkast kon lopen en op basis van de titels iets kon zeggen over het profiel van de eigenaar, zo kan men nu op basis van gedownloade apps (religieuze) profielen van mensen samenstellen. ‘Er ontstaat een digitale afbeelding van een eigen spiritueel ik’. Tegelijk impliceert de installatie van apps en verdere afname van de institutionele beleving. ‘Gelovigen kunnen hun religiositeit individueler uitleven en zijn minder van de institutionele geloofsleer afhankelijk’.

Het onderdeel over de beleving van het digitale avondmaal wordt – net als enkele andere onderdelen – afgesloten met het stellen van enkele gespreksvragen. Het gaat om de volgende drie punten.
1. Tot een eredienst behoort in de regel de lijfelijke ervaring van de bijeengekomen gemeente. Kan je gemeenschappelijk een eredienst vieren vanaf verschillende plaatsen of op verschillende tijden?
2. ‘Waar er twee of drie in mijn Naam bijeen zijn….’. Op welke plaatsen mogen onze gemeenteleden zich in het kader van deze uitspraak verzamelen voor een eredienst?
3. Het Onze Vader, dank en inzettingswoorden, uitdeling en ontvangen van brood en wijn: de liturgische avondmaalspraxis biedt een rijke schat van onderscheiden vormen waar de woorden en daden op een eigen manier tot hun recht komen: onder meer in een ziekenhuis, aan vele avondmaalstafels in een stadion, met afzonderlijke avondmaalskelken in diverse kerken. Welke vormen moeten worden vermeden? Is Avondmaal online per definitie onmogelijk?
  
Meer didactisch materiaal, maar dan van eigen bodem, is te vinden op de pagina ‘Didactisch materiaal: inspiratie voor gesprek’. De vragenlijst die gemaakt is om een inventarisatie rond ‘beleving van eucharistie en avondmaal’ kan ook door u worden ingevuld en is te vinden op de homepage van het project.