Missie kleurt ambt

Als je kijkt vanuit de actuele missionaire vragen komen opvattingen over het ambt dicht bij elkaar. Kerken blijken dan complementair aan elkaar te zijn. De taak om gezamenlijk het apostolische evangelie uit te dragen overstijgt de onderlinge verschillen. 

Die invalshoek van de beraadgroep Geloven en Kerkelijke Gemeenschap werd woensdag 12 februari door de plenaire Raad van Kerken herkend. De Raad sprak over ‘apostoliciteit, ambt en missionair kerk zijn’. De theologisch-inhoudelijke discussie was voorbereid vanuit de groep van theologische deskundigen van de Raad. Dr. Wim Dekker, lid van de zogenaamde beraadgroep Geloven en Kerkelijke Gemeenschap had daarvoor een aantal gedachten op papier gezet. Het nodigde de raadsleden uit om na te denken over het missionaire karakter van het ambt. En prof. dr. Leo Koffeman, voorzitter van de beraadgroep, vroeg de Raad om daarbij onbevangen mee te denken en niet bij voorbaat de voor de eigen kerk theologisch gewenste antwoorden te geven. Dekker noemde in zijn paper het voorbeeld van waardering die een niet-rooms-katholiek kan hebben voor het Petrusambt. Hij kan waardering hebben voor de manier waarop de huidige paus er in slaagt om gezicht te geven aan de missionaire roeping. En congregationalistische kerken blijken vaak besef te hebben van persoonlijke geraaktheid om op die manier geloofwaardig in een ambt te kunnen staan.

In de bespreking bleken de vertegenwoordigers van de kerken er redelijk in te slagen ook de visie van andere kerken aan te voelen. Vanuit protestantse hoek sprak men kritisch over de neiging van mensen in eigen kring om het ambt te laten verwateren tot een ‘taak’,  een ‘functie’, of een ‘klus die je klaart’. Een dergelijke invalshoek gaat voorbij aan de bijzondere roeping tot het ambt en aan de unieke verantwoordelijkheid. Iemand riep op om onderscheid te blijven maken tussen de theologie van het ambt en de sociologie van een beroep. Aan de andere kant verwoordde iemand uit meer katholieke kring dat je – alvorens over het ambt te spreken – de gemeenschap hebt te tekenen waarin het ambt als dienstwerk opbloeit. Dat gaf herkenning bij mensen met een laagkerkelijke benadering. De gekozen invalshoek bracht iemand uit meer congregationalistische kring er toe om te zeggen: ‘Dat is waar, en dan merk je dat mensen van buiten de kerk toch een grote eerbied kennen voor de man Gods, of de vrouw Gods’.

Bij een inventarisatie langs verschillende kerken werd verder gewezen op het priesterschap van alle gelovigen. Vanuit het rootsdenken benoemde iemand de noodzaak om bij de missie steeds weer oriëntatie te zoeken bij de slachtoffers, om te komen tot een soort ‘victim theology’. Er werden ook opmerkingen gemaakt over het aantal ambten; voor de ene kerk is er één ambt – dat van de bisschop, voor de andere kerk zijn er drie – ouderling, diaken en predikant, en weer andere kerken spreken over rangen (Leger des Heils). De PKN overweegt weer de mogelijkheid om over een vierde ambt te spreken, dat van evangelist; Calvijn noemde destijds als vierde mogelijkheid die van de doctor in de theologie.

De voorzitter vatte het gesprek in vijf punten samen.

1. Er is een behoefte om het begrip ‘missie’ verder te bespreken. Een ieder herkent de noodzaak om het ambt vanuit de missie te duiden, maar niet altijd is klip en klaar wat men onder missie verstaat.

2. Er wordt belang gehecht aan de continuïteit van het ambt. Er is een binding met de oorsprong, van waaruit men kritisch kijkt naar het huidig functioneren.

3. De breed verwoordde behoefte aan oecumeniciteit roept op tot verbinding over kerkelijke grenzen heen en men neemt oecumenische vooruitgang waar in het gesprek.

4. Een cluster van gespreksvragen ligt rond de functionaliteit van het ambt. Er is behoefte aan nadere definiëring van het ambt, of het nu gaat om een verantwoordelijkheid naar de eenheid, het invullen van solidariteit en het uitoefenen van een roeping.

5. Het ambt functioneert in een contekstualiteit, waarbij er sprake is van een indaling in een gemeenschap, een verbinding met de cultuur en een loyaliteit naar de eigen biografie.

 
‘Ik ervaar het gesprek als een verlangen om de ander als complementair te beschouwen, en eigenlijk is dat de kern van iedere oecumenische ontmoeting’, verwoordde één van de gespreksdeelnemers. De leden van de beraadgroep evalueren de inhoud van het gesprek in eigen kring. De afgevaardigden naar de Raad rapporteren in hun kerkelijke vergadering. Het thema van het ambt komt vermoedelijk na april nog een keer terug, omdat de Protestantse Kerk in Nederland al aankondigde in een synodezitting verder over het thema te spreken.

Het tweede van de raadsvergadering bestond uit het inventariseren van de thema’s die in de verschillende kerken in 2014 aan de orde zullen komen. Gekeken werd ook in hoeverre die thema’s zich lenen voor een gezamenlijke bezinning. Gekoppeld aan de eigen agenda van de Raad kwam de voorzitter tot een zevental thema’s die belangrijk zijn dit jaar:

1. Missionair werk. Het blijkt dat diverse kerken met dit thema bezig zijn, variërend qua gebruik van termen zoals ‘pioniersplaats’, ‘nieuwe parochies’, ‘ledenwerving, proselitisme’, ‘beeldvorming’, ‘gesprekken tussen de generaties’.

2. Ambtsdiscussie. Ook de discussie over ‘beleving van eucharistie en avondmaal’, die prominent op de agenda van de Raad staat valt hieronder.

3. Pelgrimage. Het thema van gerechtigheid en vrede, zoals het door de Wereldraad centraal op de agenda is gezet.

4. Bescherming van kwetsbaren, kinderen en volwassenen. Onder meer vanuit de Anglicaanse Kerk is dat thema van veiligheid genoemd.

5. Overheidscontacten. De Raad bundelt diverse contacten met de overheid, zowel op nationaal niveau als op internationaal niveau.

6. Spiritueel leven. Een term die door diverse programma’s heenloopt.

7. Thema’s van de beraadgroepen en werkgroepen van de Raad, die in de loop van het jaar als ‘vanzelf’ op de agenda zullen komen. 

Foto’s:
* Mgr. Joris Vercammen biedt de raadsleden een boekje aan voor de vastentijd
* Wim Dekker (links) en Leo Koffeman (rechts) leiden de thematiek in
* Informeel gesprek na afloop, majoor Jeanne van Hal wijst de aanwezige heren er op, dat mannen de neiging hebben om een banaan te kiezen als er na afloop fruit is. 
* Priester Samoil Dogan had vanuit de Syrisch Orthodoxe Kerk – hoe kan het anders met de situatie in Syrië – serieuze inbreng, maar hier is er ook even een zekere ontspannenheid in de inbreng.