Oecumene met studenten

‘Je slaat je handen naar achteren en dat is een teken dat je de wereld achter je laat. Als mannen vouw je je handen op de buik en als vrouw vouw je je handen iets hoger. En dan kniel je. Met je neus op de vloer en dan terug op je linkerhak en je rechtervoet omhoog’.

Ali Simsir, een twintigjarige economiestudent, verzorgde een rondleiding aan een groep van twaalf studenten van de Pabo van het Saxion College in Deventer. Hij legde hen uit hoe de gebedshouding van de moslims werkt. De studenten waren op bezoek bij de Raad van Kerken in Nederland. De Raad probeert de aansluiting naar een nieuwe generatie te vergroten en in dat kader passen de bezoeken aan Amersfoort, waarbij de toekomstige docenten eerst een moskee, een synagoge en een kerk bezoeken om te eindigen bij de Raad van Kerken.

Het is een hele dag voor de studenten, die begint bij het Centraal Station. Eerst een groepsfoto en dan richting centrum. Bij het restaurant ‘De Onthaasting’ volgt uitleg over de inzet van anders begaafden in de horeca en over de schilderijen die geëxposeerd worden. ‘Een geitje’ kost € 7,50; en bestaat uit een broodje met geitenkaas en honing. Dan gaat het verder langs de St. Jan, het geografische middelpunt van Nederland, richting ’t Zand. Waar de legende van het Maria-beeldje wordt verteld, wat nu nog in de Oud-Katholieke Kerk is te vinden en bij de Rooms-Katholieke parochie krijgen de studenten te horen hoe van hieruit de eucharistievieringen op televisie te zien zijn.

Via de joodse begraafplaats gaat het. ‘Op sommige begraafplaatsen is een enkel graf net andersom dan alle andere graven, wordt er gezegd, welke graven zouden dat zijn?’ ‘Van een crimineel’, is het antwoord. ‘Bijna goed’. ‘Een geestelijke leider’, zegt een ander. ‘Zo is het’, klinkt het met relativering. Dan na nog een bocht komt men bij de Turkse moskee in de Van Galenstraat. Het is even knopen met de schoenen voordat je moskee ingaat en oppassen dat je niet met je buitenschoeisel op de kostbare vloerbedekking komt. De studenten stappen niet alleen over de drempel van de gebedsruimte, ze begeven zich in een andere wereld. Een verkenning wijst uit dat er maar één eerder in een moskee is geweest. Op de vraag wat je als onderwijzer(es) moet doen om ook de moslimleerlingen recht te doen, antwoordt Ali Simsir: Heb begrip voor de feesten die er zijn, en voor het feit dat men jou als vrouw op een tienminutengesprek mogelijk geen hand geeft; dat heeft te maken met respect. Besef ook, dat wij in onze traditie niet gewend zijn om illustraties van Mohammed te maken.  Ali Simsir vertelt verder dat het onderhouden van plichten geen vervelende zaak is, maar dat plichten in acht worden genomen uit erkenning voor het kostbare geschenk van leven en uit respect voor de Heilige.

In de synagoge aan de Drieringenstraat volgt er een inleiding in de joodse cultuur. Er is opnieuw dat besef van profaan en heilig. De gidse haalt een oude boekrol te voorschijn en vertelt dat je uit respect voor de tekst met een jad de tekst volgt. Al bij binnenkomst is er opnieuw de ervaring dat je niet zo maar een gebedsruimte binnen stapt. Waar de vrouwen in de moskee een hoofddoekje omdeden op verzoek van hun docent Jos van Remundt, daar is het nu de beurt aan de mannen om een keppeltje aan te nemen van de synagoge. Weer is er die scheiding tussen profaan en heilig.

De joodse gemeenschap in Amersfoort is klein en gaat terug op twee verschillende tradities. Er is de Joods-Portugese lijn en er is een Duitse tak. Aanvankelijk trouwden de voorname Portugese Joden niet met de wat armoedige Duitsers, maar gaandeweg is de samenwerking toch toegenomen. De gidse vertelt dat ze zelf maar een deel van de voorschriften handhaaft. Ze heeft geen loofhut gemaakt tijdens het Loofhuttenfeest, wat zojuist is afgelopen, de twee rabbijnen doen dat wel. Ze vertelt dat er altijd een lampje brandt uit respect voor overledenen en bij één van de deuren laat ze een klein hoekje zien wat niet is afgebouwd, dat is een gewoonte altijd toegepast, omdat het idee is dat ieder mens moet verder bouwen aan de invulling van de schepping.

Van de synagoge gaat het richting Bergkwartier en Bergkerk. De groep passeert de spoorlijn en krijgt het verhaal te horen van de 34.000 mensen die via kamp Amersfoort zijn afgevoerd. Onder hen was de pater Titus Brandsma; een enkele student kent hem. De naam Theun de Vries, die ook in kamp Amersfoort heeft gezeten, is minder bekend. Het Bergkwartier heeft iets royaals met zijn villa’s. Er volgt een opsomming van bekende Nederlanders die in Amersfoort zijn geboren. De naam Carel en Nico ter Linden zijn bij een enkeling bekend, ze hebben iets van Nico gelezen. Johan van Oldebarnevelt is qua imago wat weggezakt.

De studenten krijgen in de Bergkerk ruimte om zelf de kerk en de bovenliggende kapel te verkennen. Hoewel de meeste studenten een protestantse achtergrond hebben, is er toch voldoende verrassing. De Bergkerk heeft een expositie over Papoea-Nieuw-Guinea. Dat hadden de studenten niet verwacht. Een enkele student is een meer gotische dorpskerk gewend dan dit modern ogende gebouw en dat geeft weer andere gevoelens als het gaat over de invulling van doop en avondmaal. Jos van Remundt verleidt de rondleider van de Raad van Kerken om iets op een ouderwetse preektoon voor te lezen.

De groep eindigt de rondwandeling bij het kantoor van de Raad van Kerken. De meeste tijd brengt de groep door in de orthodoxe kapel. Het contrast tussen de orthodoxe kapel en de protestantse kerk wordt gebruikt om iets van de nuances binnen het christendom te vertellen.

In een afrondend gesprek gaat het over de vraag hoe men zelf voor de klas recht denkt te doen aan de oecumene. Enkele studenten geven aan dat ze een soortgelijk programma als in Amersfoort ervaren en als verwoord in een cursusmap van de studenten ‘De Week van de Ontmoeting’ wel zien zitten. Misschien dat de informatie over een iets langere periode zou kunnen worden uitgesmeerd.

Tenslotte kijken de studenten naar kiekjes, die ze zelf hebben moeten maken. Bij het begin van de wandeling is hen gevraagd om tenminste één foto te maken onderweg die ‘respect’ uitdrukt voor de student. Er komen twaalf beelden voorbij, variërend van de gebedsruimte in de synagoge waar in het Hebreeuws zoiets staat als: ‘Gedenkt waar je staat’ tot de achterkant van het hoofd van de ene mannelijke student waar het keppeltje op zit, wat hij in de synagoge moest opzetten. De studente die de foto nam verduidelijkt: ‘Ik vond het mooi dat de vrouwen gewoon naar binnen mochten zoals ze zijn en dat de mannen nu eens een hoofddeksel moesten dragen’.

Foto’s:

1. Groepsfoto.
2. Respect: hoofdbedekking omdat je bij een moskee op bezoek gaat.
3. Respect: Poseren bij een boekrol, waar je niet met de handen aanraakt uit ontzag voor de tekst.
4. Respect: Vuilnis weggooien om de natuur te beschermen.
5. Respect: Een keppeltje dragen om de scheiding tussen profaan en heilig tot uitdrukking te brengen.
6. Respect: Nadenken of je iemand wel of niet een hand geeft.
7. Groepsfoto.