Boerenkiel uit, witte jas aan

Het debat over de verduurzaming van de Nederlandse landbouw zit op slot. Er is geen ‘common ground’ meer waarop boeren, milieu-activisten, burgers, politici en andere partijen elkaar nog vinden. Mogelijk dat de kerken een communicatieve rol kunnen spelen om het gesprek te heropenen.

Dat kwam aan de orde bij de werkgroep Ecologische duurzaamheid van de Raad van Kerken op vrijdag 25 oktober. Prof. dr. Niels Koeman was uitgenodigd, lid van de Raad van Staten en voorzitter van de werkgroep ‘Verduurzaming van de landbouw’. Hij heeft in maart dit jaar een advies overhandigd aan staatssecretaris Dijksma, waarin uiteengezet wordt hoe er ruimte kan blijven voor land- en tuinbouw in Nederland. Uitgangspunt daarbij is, dat Nederland innoveert en investeert in zowel grondgebonden landbouw, gebouwgebonden landbouw als ook stedelijk georiënteerde landbouw. ‘De boerenkielen moeten uit en de witte jassen moeten aan, vatte Koeman zijn pleidooi samen.

De primaire sector (landbouw) is in Nederland in de achterliggende jaren sterk teruggelopen; in ieder geval wat plaats betreft in de openbare ruimte en ook wat politieke lobby betreft in het geheel van de Nederlandse politiek. Je kunt daaraan de vraag koppelen of er nog wel rekening gehouden moet worden met de landbouw in Nederland. Je kunt ook zeggen: ‘Nederland is zo klein, laten we al onze behoeften aan voedsel importeren en de ruimte anders gebruiken’.

De werkgroep-Koeman ging niet zo ver. Men ziet mogelijkheden voor de landbouw in Nederland. Nederland heeft een economisch belang bij de agro-industrie. ‘Zoals Duitsland bekend staat om de export van zijn auto’s en machines, zo staat Nederland bekend om zijn agrofood’. De landbouwers zijn – zo is in het verleden gebleken – uitstekende beheerders van de buitengebieden. Waar je in andere landen soms verlaten akkers tegenkomt, heeft de Nederlandse landbouwer altijd voor zorgvuldig beheer getekend. Een laatste motief om de landbouw hier te willen handhaven vormt de behoefte aan voedsel in noordwest-Europa.

Koeman signaleert tegelijk dat de maatschappelijke vragen bij de economische landbouw zijn gegroeid. ‘Met alle Q-koortsen zien we maar één toekomst voor de landbouw en dat is een duurzame oplossing. Alleen een dergelijke vorm van landbouw wordt maatschappelijk geaccepteerd en als je dat niet weet te realiseren, zit je op een dood spoor’. Mogelijk dat je ergens in de Oekraïne als boer je kunt permitteren om geen rekening te houden met de menselijke aspecten, in Nederland is dat allang niet meer het geval. Je hebt maatschappelijk draagvlak nodig.

Koeman noemde verschillende mensen die de ontwikkelingen op landbouwgebied volgen. Je hebt de locale overheden, die in toenemende mate bevoegdheden krijgen. Je hebt milieupartijen en natuurlijk ook banken, die één en ander financieren. Wellicht dat de kerken in staat zijn om deze en andere partijen weer met elkaar in gesprek te brengen, zodat de duurzaamheid verdere invulling kan krijgen.

De werkgroep Ecologische duurzaamheid van de Raad van Kerken pakt de thematiek verder op vanuit het kernthema ‘voedsel’. Het is de bedoeling dat er in 2014 een publieksbijeenkomst komt, waar de vragen van duurzaamheid en evangelie aan de orde komen. Er zijn verschillende voorbeelden van bedrijven waarin ecologie en economie samen op gaan. De werkgroep wil zich daar eerst nog verder in verdiepen alvorens een publieksbijeenkomst te beleggen.

Jan Huijgen, eigenaar van de Eemlandhoeve, is lid van de werkgroep van de Raad van Kerken. De Eemlandhoeve is een voorbeeld van een bedrijf waar men rekenign houdt met duurzaamheidsvragen. Huijgen reikte na de bijeenkomst informatie uit, waarin de Eemlandhoeve honderd betrokken burgers uitnodigt om duizend euro te investeren in de duurzaamheid van de Eemlandhoeve. Het bedrijf belooft de investeerders jaarlijks een rendement van vijf kilo vlees als rendement op de investering. Na tien jaar kan men kiezen of men de investering terug wil ontvangen of wil continueren. Wie geen uitkering in vlees wil hebben, kan tegoedbonnen krijgen voor producten die de vegetarische toets kunnen doorstaan.

Foto: boven prof. dr. Niels Koeman; onder Jan Huijgen, directeur van de Eemlandhoeve in overleg met de inleider.