Verantwoording slavernij

Het provinciale karakter van de Nederlanders is soms schrijnend. Dat zie je bij de manier waarop wij met vreemdelingen omgaan. En je zag het destijds bij de manier waarop wij met slaven omgingen. Ds. Jan Wessels, directeur van de Evangelische Alliantie, vatte op die manier één deel van de discussie samen tijdens de perspresentatie van de verantwoording over het slavernijverleden op 14 juni 2013 in Zeist.

Dr. Hans Visser, bestuurslid van SKIN en voormalig rector van het Hendrik Kraemerinstituut, begon als eerste tijdens de persontmoeting over het soms wat introverte karakter van de Nederlandse kerk. ‘Het lijkt wel of de kerken in Nederland soms moeite hebben met zichzelf’, aldus Visser. ‘Als je naar de Anglicanen kijkt zie je een veel opener blik en meer gekleurdheid. Aartsbisschoppen kunnen daar ook Ugandezen zijn. Dat valt toch op in vergelijking met Nederland, waar de leidersposities toch witte eilandjes zijn’.

Wessels, zelf jarenlang actief in de zending overzee, herkende het gesloten karakter van de Nederlandse kerken. Hij kon het plaatsen tegen de achtergrond van zijn eigen biografie; opgegroeid op een eiland was het een belevenis toen er een Surinaams gezin in het dorp kwam wonen. Je had simpelweg nog nooit iemand met een kleurige huid gezien. Wessels stelde vast dat er inmiddels een proces van ‘omgang met elkaar’ tot stand is gekomen.

Ds. Klaas van der Kamp overhandigde de tekst aan ds. Rhoinde Mijnhals Doth van de EBG. Doth reageerde met: ‘Beter laat dan nooit’; ze prees het lef van de kerken verenigd binnen de Raad, dat ze schuld benoemden aan een misdaad tegen de mensheid. De Raad van Kerken heeft een belangrijke stap gezet op het pad van verzoening, zei zij, en ze zei te hopen dat andere instanties zullen volgen.

Yosé Höhne – Sparborth vertelde over Colombia, waar multinationals graven naar rijkdommen door hele bergen te verminken, waar nu nog Afro’s en Indianen wonen. Het idee daarachter zou zijn, dat deze groepen een hogere levensstandaard krijgen door de graafwerkzaamheden, maar er is in feite alleen maar sprake van verrijking van rijken. Höhne sprak de hoop uit dat de tiende assemblee van de Wereldraad in Busan teksten oplevert, waarmee mensen die de verklaring ondertekenen verder op pad kunnen gaan in hun engagement naar rechtvaardigheid.

In reactie op vragen van journalisten verklaarde Klaas van der Kamp te hopen dat plaatselijke kerken op 30 juni in de voorbeden plek inruimen voor de afschaffing van slavernij en voor mensen die heden met discriminatie te maken hebben. Hij noemde verzoening onwenselijk waar het gaat om acceptatie van discriminatie en onderdrukkende systemen. ‘Je kan je wel verzoenen met mensen, maar niet met (onrechtvaardige) systemen’. En: ‘verzoening met mensen die overleden zijn door jouw schuld is niet mogelijk, de slachtoffers zijn niet meer bij machte je aan te spreken, het bloed van Abel schreit ten hemel; je kan je alleen inzetten voor situaties die vergelijkbaar zijn’.

Einde impressie van de presentatie.

 

De Raad van Kerken in Nederland heeft vrijdag 14 juni 2013 een verantwoording naar buiten gebracht over het slavernijverleden. Hieronder de letterlijke tekst. Daaronder een parafrase van een toelichting die de algemeen secretaris bij de presentatie heeft gegeven, vervolgens een inleiding van dr. Hans Visser en tenslotte een actualisatie van Yosë Höhne – Sparborth .

VERANTWOORDING VAN HET SLAVERNIJVERLEDEN

Wij als kerken in Nederland, verenigd in de Raad van Kerken, hechten er aan onderstaande uit te spreken tot de kerken en de nazaten van de mensen die ooit als slaven werden verhandeld en als slaven moesten werken; nazaten leven in verschillende landen, onder meer in Suriname, Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Caribisch Nederland en Nederland.

We weten uit de Bijbel dat alle mensen naar Gods beeld zijn geschapen maar we hebben mensen niet als beelddrager rechtgedaan; ze zijn niet behandeld zoals het conform het later geformuleerde handvest voor de rechten van de mens wenselijk zou zijn. We erkennen onze betrokkenheid in het verleden van afzonderlijke kerkleden en van kerkelijke verbanden bij het in stand houden en legitimeren van de slavenhandel; de slavernij heeft  eeuwenlang tot 1863 plaatsgevonden onder Nederlandse vlag. Er was geen of onvoldoende respect voor Bijbelse en menselijke waarden. Honderdduizenden mensen werden van huis en haard weggehaald en moesten een leven lang in gevangenschap verkeren, werden uitgebuit, kregen geen kans om in vrijheid van geloof, meningsuiting en arbeid hun leven invulling te geven. Velen stierven tijdens het transport. Miljoenen mensen werden slaaf gehouden. Als kerken weten we ons deel van dit schuldig verleden en moeten we vaststellen dat theologie in bepaalde omstandigheden misbruikt is om de slavernij te rechtvaardigen. Als kerken benoemen we deze betrokkenheid, en willen we helpen recht te doen aan de nazaten van hen die soms generaties achtereen zijn geknecht en uitgebuit, waarbij we als kerken ons realiseren dat kerken destijds onderling verschilden qua mogelijkheden en dat er binnen diverse kerken ook verschillende geluiden te horen waren. 

Wie kan de schuld vergeven en vergiffenis aanreiken voor mensen die zelf geen woorden meer in de mond kunnen nemen en die tot het einde van hun leven in slavernij hebben moeten doorbrengen? We realiseren ons dat we te laat spreken, te weinig op het goede moment de goede inzichten hebben gehad en ons hebben laten leiden door misplaatst winstbejag en machtsmisbruik. Het is een vorm van onrecht, die doorwerkt tot in de huidige generatie toe, waar een deel van onze samenleving is gebouwd op misbruik van anderen en waar discriminatie onvoldoende wordt uitgebannen. Er zijn vele zaken die we niet meer kunnen veranderen. We erkennen nazaten van de slaven dat we veel leed hebben veroorzaakt. We spreken de wens uit om samen met hen en samen met allen die gerechtigheid en vrede willen dienen te zoeken naar een samenleving waarin menswaardig leven, vrijheid, verantwoordelijkheid, solidariteit en respect elementaire waarden zijn. We hopen op een gezamenlijke inzet voor de samenleving, omdat we ons realiseren dat ook vandaag de dag gelijkwaardigheid van mensen allerminst vanzelfsprekend is en iedere keer weer ontdekt, verworven en verdedigd zal moeten worden.

Raad van Kerken in Nederland

Einde officiële tekst

Persoonlijke opmerkingen bij de verantwoording door Klaas van der Kamp.

De verantwoording van het slavernijverleden is ontstaan nadat de kerken een jaar geleden al besloten tot een programma waarbij er eerst gewerkt zou moeten worden aan bezinning; er vond een studiemiddag plaats, er werd een wandeling georganiseerd in het kader van de slavernij, er waren publicaties, plaatselijke raden en kerken konden reageren. Vervolgens is er een tekst opgesteld. De leden van de Raad van Kerken hebben zich unaniem achter de verklaring geschaard. Tijdens de presentatie legde de algemeen secretaris uit, dat het zinvol zou zijn als plaatselijke kerken en parochies de strekking een plek geven in bijvoorbeeld de voorbeden op 30 juni; de zondag vlakbij 1 juli, wanneer formeel keti-koti (verbreking van de ketenen) wordt gevierd. Bij de presentatie ging Klaas van der Kamp in op enkele discussies die in het achterliggende jaar zijn gevoerd. Onderstaande opmerkingen geven iets van de gesprekken weer; de eerste vier punten kwamen ook naar voren bij de presentatie bij de Broedergemeente in Zeist op 14 juni 2013.

Titel.

De titel is ‘Verantwoording van het slavernijverleden’. Daarmee is gekozen voor een antwoord op een historische ervaring. Er is lang gediscussieerd over de vraag of er sprake zou moeten zijn van een schuldbelijdenis, het aanbieden van excuses, het zeggen van sorry. Uiteindelijk is er voor gekozen om dit soort woorden niet in de titel te zetten, maar het woord ‘schuld’ is wel in de tekst opgenomen; in vragende zin, maar dan wel als retorische vraag en als vraag die meer wil zijn dan een schuldbelijdenis. De schuld wordt in de vraag niet alleen bevestigd, maar voor zover mogelijk ook dieper gepeild. De rest van de alinea maakt duidelijk dat er onomwonden sprake is van een schuldbelijdenis, maar dan een schuldbelijdenis die niet goedkoop wil zijn.

In de discussie kwam de vrees naar voren dat een al te gemakkelijk spreken over schuld en schuldbelijdenis te goedkope praat zou wezen. We leven in een cultuur waar soms wel heel gemakkelijk schuld wordt uitgesproken, sorry wordt gezegd en we gaan weer over tot de orde van de dag. Dat mag niet zo zijn. Schuld erkennen veronderstelt verdriet peilen, en dat vraagt wel meer dan een moment van sympathie. Je overschreeuwt maar zo de slachtoffers.

Je kan weliswaar schuld uitspreken, een vraag die blijft is aan wie je dan om vergeving vraagt. Mag je nazaten voor het blok zetten en aan hen vragen om vergeving van schuld? Wie zijn zij dat zij de schuld vergeven? Is dat niet iets wat alleen de slachtoffers kunnen doen? Zij hebben de pijn ervaren, hun leven is verwoest, maar zij zijn overleden en kunnen niet meer spreken.

Ondertussen kan bij al die overwegingen er geen twijfel over bestaan dat de kerken verantwoordelijkheid nemen voor het verleden en het onrecht benoemen en de doorwerking van het onrecht tot in de huidige generatie. ‘We erkennen leed te hebben veroorzaakt’. En we spreken de wens uit om samen verantwoordelijkheid te nemen voor het heden. We willen dus aanspreekbaar zijn.

Naar ons inzicht is dit meer dan een schuldbelijdenis: we erkennen de fouten, we zijn aanspreekbaar voor de nazaten en we verlangen verantwoordelijkheid te nemen voor het heden.

Verschillen tussen de kerken.

In de voorbereiding hebben we gesproken over de verschillen tussen de kerken. Niet alle kerken hebben op een zelfde manier het systeem en de staat der Nederlanden gedragen in het verleden. De Rooms-Katholieke Kerk verkeerde lang in een schuilkerk. De Quakers hebben al in een vroeg stadium de slavernij verworpen. En de Evangelische Broedergemeente en de Evangelisch Molukse Kerk hebben zelf een verleden getekend door een koloniaal verleden. Toch hebben we deze bijzonderheden niet in mindering willen brengen op de kracht van de verantwoording. Vandaar dat we het summier hebben benoemd aan het einde van de tweede alinea: ‘We realiseren ons dat kerken destijds onderling verschilden qua mogelijkheden…’.

Het blijft een bijzin, want de meerderheid van de kerk en van de christenen hebben medemensen onrecht gedaan.

Noodzaak van een verantwoording.

Breed in de kerk leeft het besef dat het noodzakelijk is een verklaring naar buiten te brengen. De kerken die lid zijn van de Raad zijn daarin ook eensgezind. Ze realiseren zich dat Nederland het laatste land was wat de slavernij en de handel in slaven heeft afgeschaft. En dat was pas in 1863; veel Nederlanders denken dat de slavernij al in de Middeleeuwen is opgeheven. Maar het was pas 1863; dus nadat de grondwet door Thorbecke was aanvaard, lang nadat het koninkrijk was gevormd, op een moment dat Napoleon alleen uit geschiedenisboekjes werd gekend.

Tot nu toe hebben prominente Nederlanders wel duidelijk gemaakt dat ze loyaal willen zijn naar nazaten van slavernij, maar van een schulderkenning en een verantwoording is het niet op die manier gekomen. Het formuleren van de verantwoordelijkheid kan helpen om het onrecht echt een plek te geven en de slavernij uit te bannen.

Adressant.

De kerken waren van mening dat een verklaring een adres moet hebben. Dat komt de concreetheid ten goede. Er is enige verlegenheid wie je moet aanspreken. Aan de andere kant is duidelijk dat het de gekleurde Nederlanders zijn die in ieder geval een zichtbare verbinding vormen met het verleden. Dus is er voor gekozen om deze groep aan te spreken en daarin ook de EBG als belangrijke partner te betrekken. Zij leven dichtbij ons en met ons.

Oriëntatie.

De verantwoording kiest de basis in de Bijbel, op grond van de Bijbel hadden we beter moeten weten. Daarnaast noemen we ook ‘de rechten van de mens’; die verklaring is niet ons eerste kompas, maar we zijn wel bereid ons te laten bevragen vanuit dat document nu het er eenmaal is en mensen beschermt. Vandaar dat er ook even verderop in het document sprake is van ‘de Bijbel en menselijke waarden’.

We hebben de zonden van individuele christenen benoemt, maar ook die van kerkelijke verbanden. Je kan discussiëren over de ruimte die verbanden hadden binnen de structuur van de staat, aan de andere kant wilden we een technische discussie niet in mindering brengen op de erkenning dat er zowel een verantwoordelijkheid berust bij mensen individueel als ook bij georganiseerde vormen.

Lijden.

Karen Armstrong benadrukt het belang van de compassie. Jezus spreekt in de bergrede in de lezing van Lucas nadrukkelijk over de noodzaak barmhartig te zijn, zoals de Vader barmhartig is. Het is onmogelijk om alle pijn te doorgronden, waarvan een groot deel ook niet is beschreven. Om uit te drukken dat het van belang is steeds weer na te denken over wat er werkelijk plaatsvond is een opeenstapeling van werkwoorden genoemd: ‘van huis en haard weggehaald’, ‘een leven lang in gevangenschap verkeren’, ‘uitgebuit’ worden, ‘geen kans krijgen om in vrijheid van geloof te leven, vrijheid van meningsuiting missen, etc. De opsomming is niet uitputtend bedoeld, maar wil in de veelvuldigheid aangeven dat er sprake is van veelvuldig lijden.

Meer partijen.

De kerk is niet de enige die zich meldt in het publieke domein en daar ook mogelijkheden had om zich te roeren. Datzelfde geldt ook voor de overheid en het bedrijfsleven. Zij hebben een eigen verantwoordelijkheid. Vandaar dat er sprake is van ‘we weten ons deel van dit schuldig verleden’. Deze formulering wordt niet gekozen om aan de eigen verantwoordelijkheid te ontkomen, vandaar dat ook onomwonden wordt vervolgd: ‘We stellen vast dat theologie in bepaalde omstandigheden is misbruikt…’. Je kan dan denken aan uitleg rondom de persoon van Cham, rondom Onesimus en andere elementen die zijn ingezet om het eigen geweten vrij te pleiten en om slaven rustig te houden.

Niet voorbij.

De slavernij werkt door, zegt de verklaring. Discriminatie blijkt uit cijfers die aangeven dat gekleurde mensen moeilijker een baan krijgen. Mensen die met nazaten van slaven werken ervaren soms consequenties en emoties. En je kunt vragen stellen bij arbeidsverhoudingen, inkomstenverdeling wereldwijd en in excessen als gedwongen prostitutie.  Vandaar de blijvende inspanning in ‘ontdekken’ (ontmaskeren), ‘verwerven’ (eigen maken), ‘verdedigen’ (er voor in staan).

Kortom: De kerken vragen geen goedkope genade, geen simpel sorry, maar willen proberen te peilen waar onrecht is gedaan en op verantwoorde wijze hier en nu aanspreekbaar zijn op consequenties van slavernij en actuele vormen.

Einde toelichting Klaas van der Kamp.

Dr. Hans Visser, voormalig rector van het Hendrik Kraemer Instituut trok een paar historische lijnen tijdens de ontmoeting. Hieronder een tekst die daarmee parallel loop.  

Juist dezer maanden wordt de 300-jarige in de Vrede van Utrecht  het einde van de Spaanse Succesie oorlog gevierd. Dat besef van vrede is niet zo groot onder ons Nederlanders. Een franse diplomaat moet in 1713 gezegd hebben tegen een Nederlandse diplomaat:  Dit  congres gaat  ‘bij u, over u en zonder u’ , maar toch !. . . Hier werden tal van regelingen  tussen de verschillende grote mogendheden in Europa  getroffen na twee eeuwen oorlogen.  Daarnaast werd aan  Engeland voor 30 jaar  de  Asiento de Negros, het leveringscontract ,  toegekend  om slaven te  verhandelen. Dit viel Engeland toe door Spanje. Zij waren nog lang niet uitgepraat over slaven. Daarom is het goed om nu ook stil te staan bij deze kant van de Vrede van Utrecht.

Dit betekent wel dat Nederland  in deze tijd – ook na  de vrede van Utrecht – betrokken was bij de slavenhandel. Ongeveer  550.000 slaven ( 5% van het totaal) werden door onze voorouders in de loop der tijd  verhandeld in de zogenaamde Atlantische driehoekshandel. Dat waren de West Indische Compagnie en met name  de Middelburgse Commercie Compagnie voer wel 75% van de slavenschepen voor de kaapvaart. De Middelburgse dominee Ds. Smytegelt sprak in die tijd zelfs van ‘grote dieverije ‘ van mensen. Wapens en andere goederen gingen van Europa naar Afrika- slaven van Afrika naar Amerika – suiker en koffie van Amerika en Caribisch gebied  naar onder andere naar Nederland.  In Suriname was het aantal  plantages toegenomen tot 591 in Suriname in 1795. Groot was de export. Er was dan ook een mooie suikerraffinaderij in Utrecht op het Lucasbolwerk.  

Behalve goederen kwamen sommige Afrikanen  ook in Nederland. Zij hebben ook in Utrecht hun verschillende sporen nagelaten.

Een paar voorbeelden.  In het leerjongensboek van het Utrechts zilversmedengilde in 1652 wordt een moor aangetroffen met de naam Eduart Voss , ook bekend als Eduard Abrahamsz van Akaboa  uit Angola  in het boek stond de naam en daarachter ‘dees is een moor’. Hij werd bekend als wapengraveerder,  werd lid van de gereformeerde kerk,  en trouwde met Ida van Voorst, dochter van beeldhouwer en antieksnijder. 

Wij zouden meer Utrechter kunnen noemen, die met de handel in Afrikanen betrokken waren als Willem Bosman, de Raad en Opperkoopman in Elmina in het huidige Ghana en Jan van Voorst die directeur – generaal omstreeks was van ons slavenfort Elmina en daarna woonde  op het Janskerkhof.    

Aan het einde van de 18de en in de 19de eeuw   horen we ander geluiden van mensen als evangelicals  (als John Newton, de slavenhandelaar en de man van het bekende Amazing Grace), Wilberforce, de Quakers. In Engeland wordt de antislavernij een beweging van honderdduizenden en die leidt in 1834 tot de afschaffing. In Nederland ontstaat  mede door de Britse invloed  een beweging van honderden: onder leiding van Groen van Prinsterer in de jaren 1840. De afschaffing werd beschouwd als een zedelijke kwestie en een heilige plicht. De Maatschappij ter Bevordering van de Afschaffing  der Slavernij werd opgericht.  Zij zocht nieuwe leden te werven. ..  Grotere invloed had de Negerhut van Oom Tom.  Daarbij vergeleken was  het maximum aantal leden  niet hoger dan 670. Vergelijk met de 11707 voor de afschaffing van sterke drank.  .De Utrechtse dominee Nicolaas Beets hield  in 1856 lezing over afschaffing der slavernij. Het was
–          ten eerste een zaak van menslievendheid
–          ten tweede een zaak van beschaving
–          ten derde in de geest van het christendom
–          ten vierde passend bij de eisen van zijn tijd

In 1853 had ds  Beets gedicht:

Een lied om bevrijding 
Laat de ketens vallen!
Breekt verbreekt het juk!
Vrijheid is voor alle
Noodig tot geluk
Menschelijke harten,
Die dien schat besluit,
Brengt hem ook den zwarten,
Stelt niet langer uit!

Jezus is gekomen
Tot uw volk en uw huis:
Zeegen doe hij stroomen
Van zijn  kribbe en kruis.
Allen wil hij nooden,
Stillen iedere pijn;
Laat zijn vredeboden
Vrijheidboden zijn!

We concluderen dat de afschaffing geen volkzaak zoals in Engeland. Het was een zaak van enkelen uit de kring van het reveil,  maar geen kerkelijke zaak. Wij noemen Groen van Prinsterer,  de Utrechters Beets, jonkheer van Weede van Dijkveld, Julien  Wolbers, Petronella Moens  Lady Fry in Rotterdam,  een gezelschap van handwerkende, slaven vrijkopende  en biddende vrouwen, m.n in Amsterdam . Zij vormden een netwerk, waarvan sporen te zien zijn in Utrecht. .   Het ging enkelen om velen, 60000 mensen. 

Einde tekst Hans Visser.  

 

Yosé Höhne-Sparborth gaf een toelichting bij de presentatie vanuit de invalshoek ‘Slavernij en actualiteit’. Hieronder een parafrase van haar tekst. 

De beschadigingen werken nog

Vijf jaar oorlog zit ons nog steeds diep in de botten, 70 jaar na dato. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, was de slavernij door Nederland pas 77 jaar afgeschaft, en waren de slaafgemaakten pas 67 jaar werkelijk vrij. Is er uit de voorloorlogse jaren één Nederlands geschrift te vinden waarin compassie wordt geuit met de nazaten van de slaafgemaakten? Terwijl hen driehonderd jaar slavernij in de botten zit. Waarom denken wij, die vijf jaar oorlog niet uit ons collectieve emotionele  geheugen weg krijgen, dat nazaten van slaven moeten ophouden met zeuren?

Ik werk af en toe in Colombia onder de Afrobevolking, ik leefde op Aruba: de beschadigingen door die 300 jaar zijn nog actief in het hele sociale verkeer. En ik zie de reproductie van beschadigingen.

Ook daders zijn beschadigd

Waarom denken we dat 300 jaar slaven houden ons niet in de botten ging zitten? Er is een Nederlandse onvermogen om met collectieve dadergeschiedenis om te gaan. Mogelijk is dat onvermogen een vorm van collectieve beschadiging? Kan het zijn dat de botheid van slavenhandelaren en slavenhouders, het voor ons geweten onzichtbaar houden van die gewelddadige geschiedenis, ons collectieve emotionele geheugen heeft afgestompt? Wij weten dat we iets tegen de buren hebben, maar er is nauwelijks besef dat buren iets tegen ons zouden kunnen hebben.

Onzichtbaar maken

Door de vraag toe te laten, wordt je in die geschiedenis gezogen en ga je steeds meer zien. Zo zag ik in de afgelopen jaren hoezeer de slavernij kon voortgaan ondanks een diep christelijk vaderland, omdat de slavernij onzichtbaar werd gemaakt. Ver weg gehouden, en de slaafgemaakten werden tot niet-mensen verklaard. Ze hadden gewoon geen ziel, dus kon je met ze doen wat je wilde.

Eén vorm van slavernij is afgeschaft

Nu ik de truc van het onzichtbaar maken ken, zie ik het overal om me heen: de slavernij is helemaal niet afgeschaft. Wat werd afgeschaft, is die ene vorm van slavernij die een combinatie was van racisme en deportatie. Mensen wegslepen uit hun leefmilieu en overplanten in een totaal nieuwe wereld, waar ze absoluut onbeschermd waren. Vogelvrij. Die vorm van slavernij is formeel afgeschaft.

De daderrol centraal stellen in ons herinneren

In wat ik aan herdenkingen zag en meemaakte, wordt de ellende van de slaafgmaakten centraal gesteld. Natuurlijk doen hun nazaten dat, om ook te kunnen vieren waarvan ze zich wisten te bevrijden. Maar het zou heilzaam zijn, als nazaten van slavenhandelaren en slavenhouders de daderrol uit die geschiedenis centraal zouden stellen. Natuurlijk moet je dan denken, waarnemen en spreken vanuit een collectief geweten. Nederland zweert bij individualisering, dus heeft de gevoeligheid voor collectief geheugen is onderontwikkeld.

Als religieuze gemeenschappen hebben we dat vermogen echter nog wel in huis. Collectief ons herinneren, brengt ons ook direct bij ons actuele collectieve geweten.

Op zijn laatst sinds de rampen in Bangladesh weten we, dat we rechtstreekse relatie hebben met slavernij door elk goedkoop kledingstuk dat we aanschaffen.

Erfzonde

Persoonlijk ben ik ervoor, het woord erfzonde als theologische categorie weer in te voeren, en dan in de zin van Thomas van Aquino. Hij beschouwde erfzonde als een collectief probleem,namelijk de structuren van onrecht die kwaad blijven produceren, die het kwade in de mens uitlokken.

In onze huidige wereld zou ik het zo willen uitdrukken. Wij kleden ons via uitbuiting en slavernij, we voeden ons via uitbuiting en slavernij, en dat is een maatschappelijke, collectieve erfzonde. Het is namelijk nauwelijks mogelijk om je eraan te onttrekken. De hele markt dicteert die uitbuiting en slavernij. Het vergt voortdurend bewustzijn, studie, informatie, om er soms aan te kunnen ontsnappen. In je eenje kun je dat niet. We hebben er organisaties voor nodig om voortdurend onderzoek te doen en de vinger aan de pols te houden. kerken zijn één belangrijke groep om ons te helpen uit deze erfzonde weg te komen.

Onzichtbaar maken met taal

In Nederland maken we slavernij onzichtbaar door taal: we noemen de moderne slavernij kinderarbeid, kindsoldaten, vrouwenhandel, illegaliteit, uitbuiting. En het woord slaaf functioneert in verslaving en slaaf van de zonde. Daarmee wordt het woord onschuldig gemaakt en ontnemen we ons een analytische term.

Terwijl de schattingen op dit moment zijn, dat we ten minste moeten denken aan 100 miljoen mensen wereldwijd die in slavernij leven. Die term wordt gebruikt voor mensen die onvrijwillig in een bepaalde arbeid terecht komen, de arbeid onder dwang verrichten, en niet betaald worden of net voldoende om te overleven.

Omdat we als consumenten voortdurend medeplichtig gemaakt worden aan slavernij, is het van belang dat we ons waarnemingsvermogen in deze leren scherpen.

Foto’s:
1. Ds. Rhoinde Mijnhals Doth in gesprek over de verantwoording met een Amsterdams journalist
2. Ds. Klaas van der Kamp overhandigt de verantwoording aan ds. Rhoinde Mijnhals Doth
3. Dr. Hans Visser trok een paar historische lijnen.

4. Yosé Höhne – Sparborth legde uit waar slavernij in de actuele situatie voortbestaat.