Gedeeltelijk afscheid Koffeman

‘Wij laten u gaan en zeggen u dank /
voor de overtuiging, de inzet en de liefde /
waarmee u tot hiertoe /
uw dienstwerk in Christus’ kerk hebt vervuld. /
Wij hopen dat u zo mogelijk en waar nodig /
de kerk zult blijven dienen /
met de u geschonken gaven van hoofd en hart’.

Met deze stijlvolle woorden uitgesproken door ds. Evert Overeem, adjunct-directeur van de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk, werd afscheid genomen van prof. dr. Leo Koffeman als predikant in algemene dienst. Het is wat een gefaseerd afscheid van Leo, want hij blijft nog ruim twee jaar werken voor de Protestantse Theologische Universiteit en hij blijft ook verbonden met de Raad van Kerken als voorzitter van de beraadgroep Geloven en Kerkelijke Gemeenschap. Leo nam afscheid met een middaggebed in de kapel van het dienstencentrum en een daarop aansluitende receptie, goed bezocht, zeker ook door vele oecumenische relaties.

Ds. Klaas van der Kamp sprak Leo Koffeman toe in het kader van zijn afscheid. Hieronder een parafrase van de gesproken woorden.

Je blijft gelukkig nog gewoon aan de Raad van Kerken verbonden, Leo. Maar je neemt nu wel afscheid van je werk bij de Protestantse Kerk en je verbondenheid met ons vanuit die kerk. Voor ons als Raad van Kerken is het de vraag of jij zult worden opgevolgd. En dan doel ik op één kwaliteit in het bijzonder. Jij hebt vele kwaliteiten laten zien. Je weet een vergadering serieus te nemen. Je kan ingewikkelde tegenstellingen toegankelijk aanreiken. Je hebt het vermogen de eigen kerkelijke structuur te benoemen; en tegelijk – en daar gaat het me nu om – de lat net ietsje hoger te leggen. Daarin til je de theologie op het niveau van geloof, soms til je het misschien wel op het niveau van profetie. Zal je daarin worden opgevolgd?

In het boek ‘Het goed recht van de kerk’ stel jij, Leo, de vraag: ‘Kan de kerk zondigen?’. Je legt vervolgens uit dat de Reformatie eerder geneigd is die vraag met ‘ja’ te beantwoorden, dan de Rooms-Katholieke Kerk. Uiteindelijk concludeer je dat het verschil minder groot is dan mensen denken, zo is het in de oecumene trouwens vaak. Ik citeer: ‘Wat overblijft is misschien toch niet meer dan een verschil in taalveld, waardoor een rooms-katholiek bij voorkeur niet zal spreken van zonde van de kerk, maar eerder van zonde van mensen in en namens de kerk, terwijl een protestant meer oog heeft voor het structurele aspect van de zonde – en daarmee ook voor het zondige aspect van (ook kerkelijke structuren’ (pag. 271). Wie werkt in de oecumene heeft af en toe met die ongelovige kant van de kerk te maken.

Bij de bespreking van The Church, Towards a Common Vision stelde je vast dat vele kerken tijd investeerden om een inhoudelijke reactie te geven, maar dat is onvoldoende. We zeiden bij de beraadgroep tegen elkaar: ‘De meeste kerken reageerden defensief, door simpelweg hun gevestigde standpunten te herhalen. Als de kerken werkelijk geïnteresseerd zijn in toenemende zichtbare eenheid, zouden zij zich uitgedaagd moeten voelen om eigen posities opnieuw te doordenken’. We zouden baat hebben bij iets meer geloof.

Er zijn gelukkig in de recente geschiedenis ook vele voorbeelden dat het lukte om dat vertrouwen aan de dag te leggen. Ik noem een voorbeeld van 28 november 1986, nu ruim 25 jaar geleden, jij zat nog in Oss en ik beschrijf daarmee ongeveer de kerk die jij aantrof toen je in 1989 bij de landelijke kerk kwam werken. De synode van de Gereformeerde Kerken sprak over het BEM-rapport. Deputaten, een groep van deskundigen die deels buiten het directe circuit van de kerkelijke functionarissen staat, had het rapport gelezen en stelde voor om te onderzoeken of het ambt van bisschop niet iets voor de Gereformeerde Kerken zou kunnen zijn. ‘Hiermee wordt voor mij een grens overschreden’, aldus ds. W.A. van den Berg uit Bodegraven. ‘De synode mag wel op het ambt van bisschop laten studeren. Als het ambt maar niet bij ons wordt geïntroduceerd’. ‘De enige bisschop, die onze kerk mag binnenkomen, is de man die zijn knecht meeneemt via de schoorsteen’, zei een getalenteerd synodelid uit Haren, die herinnerde aan de Reformatie, waarin juist de classis was ingevoerd als vervanging van de bisschop.

Maar dan het opmerkelijke. De synode slikte uiteindelijk toch haar kritiek in, toen bleek dat met de bisschop waarover werd gesproken niet noodzakelijkerwijs volledig een rooms-katholieke invulling hoefde te krijgen. Ook de Lutherse kerk kent het ambt van bisschop. Net zoals de oude kerk, waar de ambten van ‘bisschop, presbyter en diaken’ bekend waren. ‘Die bisschop komt waarschijnlijk heel dicht bij de predikant in de Gereformeerde Kerken’, aldus het Friesch Dagblad van die dagen. Vijfentwintig jaar geleden was er ruimte in de kerk om speels te reageren en met geloof dat niet per se iedere onverwachte verandering een verkeerde ontwikkeling zou hoeven zijn.

Iets van die houding heb jij ook laten zien, Leo, en daar danken we je voor als afgevaardigd vanuit de PKN. En we hopen en vertrouwen dat de PKN ook in de toekomst mensen weet te vinden, die op een zelfde manier geloof toevoegen aan de analyse die ze maken van de oecumene.

Foto’s:
Leo Koffeman begroet de gasten
Een goed gevulde kapel
Evert Overeem spreekt de plechtige afscheidswoorden uit voor Leo
Muziek bij het middaggebed