Waterverklaring

Onderstaande verklaring is namens de Raad van Kerken op 22 maart getekend, allereerst door ir. Kees Nieuwerth en drs. Henk van Hout, namens het moderamen van de Raad van Kerken. Daarna door diverse bezoekers van het watersymposium georganiseerd door de projectgroep Ecologische Duurzaamheid van de Raad van Kerken. De Nederlandse Raad van Kerken ondersteunt met de ondertekening het beleid van de Wereldraad van Kerken op dit punt. Plaatselijke raden van kerken, kerkenraden en parochiebesturen worden uitgenodigd om op de één of andere wijze aandacht te besteden aan het vraagstuk rond water. Naar verwachting keert het thema in kringen van Wereldraad terug tijdens de tiende assemblee van de Wereldraad.

Verklaring over het recht op water en op sanitaire voorzieningen

Water is leven. Het recht op water is het recht op leven. Miljarden mensen over de hele wereld hebben echter tegenwoordig onvoldoende toegang tot schoon water en veilig sanitair. Er zijn al conflicten veroorzaakt door de toenemende waterschaarste, niet alleen tussen naties en concurrerende economische sectoren, maar ook tussen en binnen gemeenschappen. Deze conflicten zullen naar verwachting de komende jaren frequenter en intenser worden. De armen en gemarginaliseerden zullen het meest worden getroffen. Zij lopen direct risico’s, voor hen impliceert de watercrisis onmiddellijk een bedreiging voor hun gezondheid, leefomstandigheid en hun bestaan. Het discriminerende gebruik en misbruik, exploitatie en mismanagement van watervoorraden worden vaak nog verzwaard door het gedrag van een op winsten uit zijnde, en op kapitaal-groei gericht ontwikkelingsparadigma. De armoede wordt veroorzaakt door discriminatie en uitsluiting, waarbij het gebrek aan toegang tot veilig water en sanitair de dood veroorzaakt van jaarlijks twee miljoen mensen.

Veel regeringen hebben aanzienlijke voorzieningen getroffen om de door hen gestelde millennium ontwikkelingsdoelen te realiseren, om de hoeveelheid mensen te halveren die geen toegang heeft tot veilig water en sanitair in 2015. Toch blijven publieke autoriteiten nog vaak in gebreke om het eigenaarschap te reguleren, het management en de verdeling van veilig water ten dienste van de meest kwetsbaren en gemarginaliseerden. Economische belangen en politieke macht voeren vaak de boventoon boven de belangen van de armen.

De Onafhankelijke Expert van de Verenigde Naties (VN) voor de mensenrechten gerelateerd aan de toegang tot veilig drinkwater en sanitair bevestigt dat het altijd dezelfde groepen en mensen zijn die buitengesloten worden, namelijk zij die geconfronteerd worden met fysieke, institutionele, culturele en andere barrières, zoals vrouwen, kinderen, bewoners van krottenwijken, mensen in buitengebieden, mensen die leven in armoede, inheemse groepen, minderheden en personen met handicaps. Het menselijk recht op water en sanitair is een cruciaal gereedschap om dergelijke systematische uitsluiting en discriminatie aan het licht te brengen. Zoals bij andere mensenrechten, is ook hier het onderliggende principe dat van niet-discriminatie, participatie en versterking, transparantie en verantwoordelijkheid. In de huidige samenleving vormen mensenrechten een effectief ethisch en wettelijk raamwerk om recht te doen aan de meest kwetsbaren, de armen en de verdrukten.

De assemblee van de Wereldraad van Kerken, gehouden in Porto Alegre, Brazilië in 2006, bevestigde de bijbelse betekenis van ‘water als een bron van leven, een uitdrukking van Gods eeuwige genade voor de hele schepping (vergelijk Genesis 1,2 vv., Genesis 2,5 vv.). De bijbelse verhalen en beelden van water geven onze huidige realiteit weer en zijn verbonden met de basiselementen van het leven, ze herinneren ons zowel aan het destructieve als aan het levengevende en ondersteunende karakter van water, zoals we dat in het leven ervaren.

Er is duidelijke vooruitgang geboekt in de erkenning van het water als een fundamenteel recht door de internationale gemeenschap, sinds de assemblee van de Wereldraad. Zeer recent nog heeft de VN Raad van Mensenrechten een resolutie aangenomen, waarin de toegang tot zowel water als sanitair als een mensenrecht wordt bevestigd. Het recht op water en sanitair is nu bijna universeel erkend als een legaal bindend recht. Een erg beperkt aantal regeringen heeft het recht op water en sanitair nog niet publiek bevestigd. Nog minder is het aantal dat expliciet het recht afwijst op het recht op water of het recht op sanitair. Onder de meest prominente landen die het recht onderschrijven zijn het Verenigd Koninkrijk en Canada.

Kerken en hun partners hebben bijgedragen aan dit succes, onder meer door samen te werken met het Oecumenisch Water Netwerk van de Wereldraad van Kerken. Nadat het recht op deze zaken is bereikt, is het vervolgens van belang de implementatie van het recht op water en sanitair te bevorderen zowel in het recht als in de praktijk. De druk op dit soort zaken neemt toe door de klimaatverandering, de groei van de bevolking, en de verandering van levensstijlen; tegelijk neemt de strijd toe op de bronnen van het water, en het wordt nog belangrijker te blijven wijzen op het recht op water als een gids, bescherming en wandelstok voor de acties van regeringen en andere belanghebbenden, inclusief de kerk. Met zijn focus op de noden van de meest kwetsbaren, is het recht op water en sanitair een concreet gereedschap om aan te dringen op gerechtigheid voor de armen en de gemarginaliseerden.

We zijn als kerken geroepen om te dienen en om als voorbeelden te dienen voor de manier waarop we water gebruiken en verdelen. We zijn geroepen om te staan naast de meest kwetsbaren als ze hun recht op leven verdedigen, hun recht op gezondheid, en leefwijze in situaties gemarkeerd door schaarsheid, conflicten, bezetting en discriminatie (Jesaja 1,17; Amos 5,24). We moeten ons herinneren dat water een zegen is om zuinig mee om te gaan, om te delen met alle mensen en de schepping, om te beschermen voor toekomstige generaties.

Op basis van bovenstaande heeft het Centraal Comité, bijeen in Geneve van 16 tot 22 februari 2011 besloten:
1. zich te verheugen in de erkenning van het mensenrecht op water en sanitair;
2. de internationale gemeenschap op te roepen om voortgang te maken in het realiseren van de millennium ontwikkelingsdoelen ten aanzien van water en sanitair;
3. te benadrukken dat er meer gedaan moet worden om beleid en andere maatregelen te nemen om de armen en meest kwetsbaren te bereiken, omdat toegang tot water en sanitair nog steeds te maken hebben met discriminatie, onrecht en ongelijkheid;
4. stelt met zorg vast dat kennis afneemt en water simpel als een gebruiksvoorwerp wordt gezien dat verkocht en verhandeld kan worden volgens marktprincipes, waardoor de toegang en de controle over dit levengevende geschenk van God gevaar loopt voor hen die economisch, sociaal of politiek in het nadeel zijn;
5. dringt er bij regeringen op aan om duurzaam beleid aan te nemen waarbij speciale aandacht wordt gegeven aan de rechten van benadeelde groepen, gemeenschappen en individuen, en die de onderliggende structurele redenen duidelijk maken van discriminatie ten aanzien van de toegang tot water en sanitair;
6. daagt regeringen uit die nog niet de toegang tot water hebben aangenomen als legale bindende mensenrechten om dat alsnog te doen;
7. moedigt regeringen aan om het recht op water en sanitair te incorporeren in hun nationale wetgeving en politiek, zodat het uitvoerbaar wordt op nationaal niveau, en om te garanderen dat er toegang is om wettelijke rechtsmiddelen toe te passen ten tijde van overtredingen;
8. vraagt voor de vestiging van een speciaal rapporteur voor het recht op water en sanitair bij de UN Mensenrechten Raad (naschrift: deze doelstelling is inmiddels verwezenlijkt);
9. herbevestigt de toewijding van de lidkerken van de Wereldraad en de oecumenische organisaties om zich in te spannen voor de implementatie van het recht op water op alle niveaus en om internationale samenwerking te zoeken van kerken en oecumenische partners op het gebied van water in het Oecumenisch Water Netwerk (EWN), zoals uitgedrukt in de verklaring over ‘Water voor Leven’ van de assemblee van de Wereldraad in 2006.

Didactisch materiaal

Gespreksvragen
– Er wordt in deze vragen verwezen naar bijdragen van Molenkamp en Spronk. Als u deze bijdragen wilt lezen, klik hier

1. Lees Amos 5: 21-27 en Numeri 20: 2-13.
a. Kunt u het verschil tussen de twee benaderingen onder woorden brengen? Als u het woord  ‘criticus’  aan een van de twee moet toeschrijven, bij wie zou u dat combineren?
b. Wat zou er bedoeld zijn met ‘laat het recht stromen als water’ in Amos?
c. Wat zou er bedoeld zijn met het ‘heiligen van het water’ in Numeri?

2. Sinds 1950 groeit de wereldbevolking stormachtig. Dat leidt er toe dat er in 2050 te weinig water is voor iedereen. Nu al zijn er streken in Afrika, Azië en het Midden-Oosten waar te weinig water is.
a. In hoeverre moeten individuele burgers zich dergelijke ontwikkelingen aantrekken?
b. Hoe voorkom je dat mensen een soort ‘Atlas-gevoel’  krijgen, oftewel een last op hun schouders nemen waar ze zelf onder bezwijken?
c. Zou het realistisch zijn dat er andere samenwerkingsverbanden komen van volkeren die zich organiseren rond een zelfde stroomgebied van een rivier?

3. De Wereldraadverklaring noemt ‘water’  en mensenrecht.
a. Wat voor consequenties heeft dat volgens u?
b. Impliceert het dat water gratis moet zijn? Wat vindt u van de gedachte, dat water een klein beetje geld mag kosten om op die manier de waarde tot uitdrukking te brengen?
c. De verklaring van de Wereldraad spreekt in punt 7 expliciet over de kerk. Wat verwacht de Wereldraad van de kerken ten aanzien van het water?

4. Klaas Spronk zegt: ‘Een groep Bijbelwetenschappers pleit voor een ecologische lezing van de Bijbel. Die zet in bij het besef dat een klassieke antropocentrische benadering – waarbij het in Gods naam in deze wereld dus om de mens draait – niet goed blijkt te zijn’. ‘ 
Wat zou zo’n minder menscentrale lezing als consequentie hebben? Bent u daarvoor?

5. George Molenkamp zegt: ‘China heeft tussen 2006 en 2009 bijna drie miljoen hectare landbouwgrond in het buitenland gekocht. Maar ook landen als Zuid-Korea, de Verenigde Arabische Emiraten, Saudi-Arabië en Quatar hebben gezamenlijk circa 2,5 miljoen hectare landbouwgrond in andere landen gekocht’.
Hoe kijkt u daar tegenaan; ziet u dat als een logische ontwikkeling, omdat de landen er een marktprijs voor betalen of ziet u dat als een ongewenste ontwikkeling, bijvoorbeeld omdat juist arme landen geneigd zullen zijn gronden te verkopen? 

6. Klaas Spronk legt aan het einde van zijn lezing een viertal opties voor. We noemen ze hier. In welke houding herkent u zich het meest?

  1. * Zolang u zelf in feite buiten schot blijft, is het allemaal een schijnheilige vertoning. U gebruikt het water hier om uw handen te wassen in onschuld.
  2. * Ga wat nuttigs doen en houd uzelf niet voor de gek met uw “groene” stroom, uw biobrandstof op basis van kostbaar voedsel en nu dan uw zuivere water (hoe zuiver is uw flesje Marie Stella Maris?).
  3. * Laat u niet terneerslaan door cynisme of vermoeidheid. U zit op het spoor van de goede Schepper wanneer u creatief en volhardend blijft zoeken naar en hopen op een leefbare wereld voor iedereen.
  4. * Geloof in de macht van liefde en saamhorigheid en durf de strijd tegen hebzucht en het ieder-voor-zich aan te gaan.