Profilering naast openheid

De snelst groeiende gemeenten van ons zijn gemeenten op het zuidelijk halfrond, waar men voor een sterke profilering kiest. Men verwijt onze gemeenten op het noordelijk halfrond dat we ons veel te open opstellen naar anderen, waardoor het profiel vervlakt.

Tijdens een gesprek in de plenaire vergadering van de Raad van Kerken op 12 december ging het over het rapport ‘Together Towards Life’, een rapport over missie en evangelisatie in veranderende landschappen, zoals de ondertitel luidt. Het rapport is één van de documenten die een centrale rol spelen bij de tiende assemblee van de Wereldraad komend jaar in Busan (Zuid-Korea).

De diverse lidkerken gebruikten het rapport om de eigen opvattingen over missie naar voren te brengen. Jeroen Tuinstra van de Zevendedagsadventisten koos een invalshoek waarin velen zich herkenden, namelijk de vraag in hoeverre oecumene en missie werkelijk twee kanten zijn van dezelfde medaille. Wereldwijd zijn er nogal wat gemeenten die juist in een meer sectarische positie hun kracht kiezen en daardoor of desondanks groei kennen. Een scherpe eigen identiteit wordt geplaatst tegenover een meer oecumenisch profiel.

Hij lokte veel raadsleden uit de tent met zijn opmerking. Of zo’n profiel dan werkelijk nieuwe christenen oplevert of eerder een profiel is tegenover andere kerken waardoor er eerder sprake is van ‘shapestealing’, vroeg iemand. Of je de eigen profilering dan niet gepaard moet laten gaan met het waarderen van de charismata die de ander geschonken zijn, stelde een ander.

Peter Verhoeff, scheidend raadslid, omdat hij stopt als preses van de Protestantse Kerk en vanaf 1 januari verder gaat als regionaal adviseur van de PKN in Noord-Holland en Utrecht, kon zich wel iets voorstellen bij de profilering. Hij bracht in dat de teruggang van leden in de protestantse gemeente te Amsterdam nagenoeg tot stilstand is gekomen. Hij meent dat het mede te danken is aan de beleidsbeslissing om niet langer op 22 plaatsen in de hoofdstad als kerk precies hetzelfde te doen, maar om juist iedere kerk ruimte te bieden ‘om in de eigen kracht te gaan staan’ en voor een eigen profilering te kiezen.

Henk van Hout kon als voorzitter van de vergadering vaststellen dat het rapport Together Towards Life herkenning opriep bij de diverse afgevaardigden. Tegelijk waren er vragen over de breedte van de aangesneden problematiek; en de stelling dat het rapport daardoor tegelijk aan focus verliest. Als alles missionair is, zei één van de afgevaardigden, is uiteindelijk niets meer missionair. Er was waardering in het theologische vertrekpunt van de nota, de heilshistorische basis van de missie. Waardering ook voor de solidariteit en de liefde naar buiten toe. De nota is sterk gestempeld door de inbreng van de kerken in het zuiden; afgevaardigden vroegen zich af of dat niet ten koste gaat van de openheid naar de cultuur en de bereidheid om het gesprek met geseculariseerde burgers serieus te nemen.

Gert Noort heeft als directeur van de Nederlandse Zendingsraad verschillende vergaderingen bijgewoond waar de nota langzamerhand is geboren. Hij herkende de opzet vanuit de Missio Dei en de keus die gemaakt is om de triniteit als basis van de missie sterker te profileren, zodat naast de pneumatologie ook de christologie en de theologie hun plek krijgen. Hij sprak tegen dat er weinig openheid naar de cultuur zou zijn. Het beginsel van ‘life-affirming’ legt juist een verbinding tussen evangelie en cultuur. In het document wordt daarbij aansluiting gezocht bij ervaringen aan de grassroots van het leven, onder meer bij de indigenous people. Evangelie en wijsheidstradities verbinden zich daar.

Noort erkende dat er een spanning bestaat tussen de verkondiging van het evangelie en het accepteren van andere religies en hun inbreng in de samenleving. Die spanningsboog is volgens hem onoplosbaar en op een bepaalde manier zelfs heilzaam. Hij roemde de kerkelijke breedte van het document Together Towards Life, omdat niet alleen protestantse kerken, maar ook orthodoxe, rooms-katholieke en pinksterkerken meegedacht hebben over de invulling.

Gert Noort vertelde dat de Nederlandse vertaling van het document inmiddels klaar is. Het zal over enkele maanden verschijnen vanuit de NZR en de Raad van Kerken. Een begeleidingsgroep maakt er een meer didactisch kader bij, zodat het gemakkelijker te gebruiken is. De vergadering gaf aan daar ook behoefte aan te hebben, gelet op het relatief abstracte karakter van de nota. Het is de bedoeling om 19 april 2013 een studiemiddag voor breder publiek aan de nota te wijden. Joris Vercammen deed de suggestie om de kerken bij elkaar te brengen om in een soort van gezamenlijk bondgenootschap een gezamenlijk missionair plan te maken voor de evangelisatie van Nederland.

Tijdens het tweede deel van de vergadering was er een informatieronde langs de diverse kerken. Bericht werd dat de Rooms-Katholieke Kerk en de Oud-Katholieke Kerk afgelopen week in Paderborn de onderlinge gesprekken verder hebben opgepakt. In Rome is een trialoog gestart van Rooms-Katholieken, Lutheranen en Doopsgezinden. De  Anglicaanse Kerk in Nederland heeft een vertaling klaargemaakt in het Nederlands van de teksten die een rol spelen bij de eucharistie; ze worden beproefd om te zien of de teksten breder geïntroduceerd kunnen worden. Opvallend is ook het beschikbaar komen van liefst vijf pastores in de Anglicana, respectievelijk in Heiloo, Rotterdam, en naar verwachting in Voorschoten, Den Haag en Utrecht.

Foto’s:
Gert Noort
Een Anglicaans onderonsje: Sam Van Leer (links) en Mark Collinson
Peter Verhoeff krijgt van Henk van Hout (rechts) de kaars van de oecumene bij zijn afscheid