Week van Gebed 2012: Polen in de oecumenische context

Het land

Polen, officieel: de Republiek Polen, is gesitueerd in Midden Europa en ligt aan de Baltische Zee. Het grenst aan Duitsland in het westen, de Tsjechische Republiek en Slowakijke in het zuiden, Oekraïne en Wit-Rusland in het oosten, Litouwen in het noordoosten en Rusland in het noorden (de regio Koningsbergen). In de Baltische Zee heeft de Polen maritieme grenzen met Denemarken en Zweden.
Met een oppervlakte van 312.700 km2 is Polen in grootte het negende land van Europa. Het telt meer dan 38 miljoen inwoners. De hoofdstad is Warschau.

Bijna 97% van de bevolking van het land is Pools. Tot 1939 bestond bijna eenderde van de bevolking uit nationale minderheden. Ongeveer zes miljoen mensen kwamen tijdens de Tweede Wereldoorlog om het leven (waaronder 3,5 miljoen Joden in de Holocaust). Vandaag de dag vormen etnische minderheden maar een klein percentage van de Poolse bevolking. Het meest talrijk zijn Oekraïeners, Witrussen, Duitsers (die zitting hebben in het parlement), Roma, Litouwers, Slowaken en Tsjechen.

De Polen spreken de Poolse taal die behoort tot de groep van Slavische talen. De wet waarborgt aan etnische minderheden het gebruik van hun eigen taal.

Ten gevolge van de emigratie om economische en politieke redenen die in de 19e eeuw begon, leven ongeveer 15 miljoen Polen buiten de grenzen van hun land. Momenteel zijn de meest talrijke geëmigreerde Poolse gemeenschappen die in de diaspora leven, die in de Verenigde Staten, Duitsland, Brazilië, Frankrijk en Canada.

Historie

Het christendom heeft in Polen een geschiedenis van meer dan 1000 jaar. De eerste christelijke gemeenschappen ontstonden uit het missionaire werk van Cyrillus en Methodius. Het kerkelijk leven in Polen werd georganiseerd tijdens de heerschappij van de eerste vorst, Mieszko van de Piast dynastie, die de Slavische stammen in het stroomgebied van de rivier de Vistula wist te verenigen. Het jaar 966, waarin Mieszko werd gedoopt, is tevens het jaar dat de Poolse staat werd gevormd.

In het jaar 1000 werd in Gnieuzno het eerste aartsbisdom in het Poolse land met een eigen jurisdictie ingesteld. In dat jaar ontmoetten drie monarchen – van Duitsland, Tsjechië en Polen – elkaar op een congres bij het graf van de bisschop en martelaar St. Wojciech (de huidige congressen van Gniezno, die sinds 1997 plaatsvinden, verwijzen naar die gebeurtenis met hun internationale en oecumenische karakter). Boleslav de Moedige werd in 1025 als eerste tot koning gekroond. Hij breidde de staatsgrenzen aanzienlijk uit en steunde missionaire campagnes. Vreemdelingen vonden vanaf het begin in de Poolse landen voor zichzelf een woonplaats en aantrekkelijke levensomstandigheden. Het waren vooral Joden, de Karaites (vanaf de 12e eeuw) en islamitische Tataren (vanaf de 14e eeuw).

De 15e en 16e eeuw staan bekend als de gouden eeuw van de Poolse geschiedenis. Dit was de tijd dat de politieke, economische en culturele bloei een hoogtepunt bereikte. Het was ook de tijd dat de ideeën van de Reformatie Polen bereikten. De leer van Martin Luther vond ingang bij de burgerij, terwijl de ideeën van Johannes Calvijn en Huldrych Zwingli aantrekkingskracht op de aristocratie uitoefende. Tegenover de terugval van Westerse landen in destructieve godsdienstoorlogen, was Polen een toonbeeld van religieuze tolerantie en een toevluchtsoord voor protestantse dissidenten.

De 17e eeuw was de periode van de Contra-Reformatie toen protestanten beroofd werden van hun politieke rechten en Arianen – de Poolse Broeders – gedwongen werden om te emigreren waardoor de ontwikkeling van het Poolse protestantisme effectief een halt werd toegeroepen. In 1791 werd in het Poolse parlement ‘de Sejm’ ’s werelds tweede grondwet (na de Verenigde Staten) aangenomen. Hierin werd de vrijheid van godsdienst gegarandeerd.

Helaas werd Polen tussen 1772 en 1795 bij drie verschillende gelegenheden opgedeeld door de grootmachten van Pruisen, Rusland en Oostenrijk. Ten gevolge daarvan kwam het land 123 jaar niet voor op de kaart van Europa. De Polen probeerden hun onafhankelijkheid te herwinnen in een serie van nationale opstanden zoals de Kosciuszko Opstand (1791), de November Opstand (1830), de Lente van de Volkeren (1848), de Januari Opstand (1863) en de revolutie tijdens de Eerste Wereldoorlog. Polen herwon zijn vrijheid en onafhankelijkheid pas in 1918.

Het interbellum (1918-1939) was een periode waarin de staatsinstituties weer werden opgebouwd na de rampzalige politiek van de grootmachten en de vernietiging tijdens de oorlog.  De korte periode van onafhankelijkheid (20 jaar) was er een van snelle groei. Polen herstelde succesvol van de wereldwijde economische crisis 1920-1930, de industrie bloeide op, het algemeen onderwijs werd geïntroduceerd en de voorwaarden werden gecreëerd voor de ontwikkeling van wetenschap en cultuur.

Eén van de meest tragische periodes in de Poolse geschiedenis was de Tweede Wereldoorlog (1939-1945). Nazi-Duitsland viel het land aan op 1 september 1939. De Polen hebben zich zes weken staande gehouden tegenover de grote militaire overmacht van de agressor. De situatie werd nog moeilijker toen op 17 september 1939 het Sovjet Rode Leger het oostelijk deel van Polen annexeerde.

In de bezette gebieden werden een verzetsleger en ondergrondse staatsstructuren gevormd. In april 1943 brak er een opstand uit in het Getto van Warschau (het afgesloten Joodse district). Het hele Joodse district werd systematisch platgebrand en vernietigd. In augustus 1944 brak in Warschau een opstand uit waarbij 200.000 opstandelingen en burgers werden gedood. Toen de opstand was neergeslagen, was de rest van de bevolking ontheemd en 95 % van de hoofdstad door de Nazi’s verwoest.

Poolse soldaten vochten aan vele fronten over de hele wereld: in Noorwegen, Engeland, Italië, Nederland, de Sovjet-Unie, het Midden-Oosten en Afrika.

Na de oorlog, in 1945, bevond Polen zich ten gevolge van de in Jalta en Potsdam door de Verenigde Staten, Groot Brittannië en de Sovjet-Unie ondertekende verdragen binnen de Sovjet invloedssfeer en werd een communistische republiek. De oude grenzen werden verschoven. De Sovjet-Unie nam de Oostelijke gebieden van Polen in, en de westgrens werd gelegd langs de rivieren Oder en Neisse. Beide beslissingen hadden vergaande politieke, economische, sociale en religieuze gevolgen. Miljoenen mensen van diverse nationaliteiten moesten noodgedwongen plaatsmaken of verhuizen.

Aan het einde van de jaren zeventig stond het land economisch voor een collaps. In heel Polen waren stakingen. De toenemende onvrede leidde tot een vorming van een machtige sociale en politieke beweging. In 1980 werd de onafhankelijke vakbond ‘Solidarnost’ opgericht. Deze had ongeveer 10 miljoen leden en werd geleid door Lech Walesa. De politieke veranderingen in de Sovjet-Unie (perestrojka) en de machtige vakbond en onafhankelijkheidsbeweging in Polen hebben bijgedragen aan de democratische veranderingen in Europa en brachten Polen de soevereiniteit.

In 1989 werd het politieke systeem veranderd in een parlementaire democratie met een markteconomie. Er werden vrije verkiezingen gehouden, er ontstonden nieuwe politieke partijen en non-gouvernementele organisaties. In 1999 werd Polen lid van de NATO en van de internationale organisaties zoals de WTO en de OECD. Sinds 2004 is het land lid van de Europese Unie waarvan het van juli tot december 2011 voorzitter is.

De religieuze situatie

De grootste kerk in Polen is de Rooms-katholieke Kerk waartoe 95% van de bevolking behoort. Deze kerk heeft een grote rol gespeeld voor het behoud van de Poolse nationale identiteit en onafhankelijkheid door de eeuwen heen, in het bijzonder tijdens de Poolse delingen (1772-1918) en gedurende de communistische periode (1945-1989). De verkiezing van een Poolse paus in 1978 was van immense betekenis voor de sociale en politieke veranderingen. Johannes Paulus II (overleden in 2005) stond zeker in Polen en ook daar buiten bekend om zijn pleidooi voor respect voor de verschillende religies, vrede tussen de volkeren, menselijke waardigheid en vrijheid.

De Pools Orthodoxe Kerk is in grootte de tweede kerk van Polen (ongeveer 550.000 leden). Haar wortels zijn nauw verbonden met het missionaire werk van de heilige Cyrillus en Methodius (9e eeuw). Orthodoxie was een constant kenmerk van de religieuze structuur van het land. Sinds 1925 heeft de Orthodoxe Kerk in Polen de status van een autocephale kerk.

In 1596 erkende – als een resultaat van de Unie van Brest – een aantal orthodoxe priesters en gelovigen de paus als het hoofd van de kerk. Zij stemden in met de Rooms-Katholieke leer, maar behielden de Byzantijnse ritus. Zo ontstond de Grieks-katholieke (genunieerde) Kerk die vandaag ongeveer 100.000 leden telt.

De Evangelisch Lutherse Kerk (ca. 75.000 leden) en de Evangelisch Gereformeerde (Calvinistische) Kerk (ongeveer 3.500 leden) ontstonden uit de Reformatie in de 16e eeuw. De Evangelische Methodistische Kerk (ongeveer 5.000 leden) en de Unie van Baptisten (ongeveer 5.000 leden) bestaan in Polen sinds de 19e eeuw.

Er zijn ook twee kerken die ontstonden rond de eeuwwisseling van 19e en 20e eeuw en die behoren tot de familie van de Oud-katholieke Kerken: de kerk van de Mariavieten en de Pools Katholieke Kerk. De Oud-katholieke Kerk van de Mariavieten (ca. 25.000 leden) scheidde zich in 1906 af van de Rooms-katholieke Kerk. De Pools Katholieke Kerk ontstond onder Poolse emigranten in Amerika. Zij telt ongeveer 22.000 leden en behoort tot de Unie van Utrecht.

Daarnaast zijn er nog andere Protestantse kerken actief in Polen zoals de Pinksterkerk, de Kerk van de Zevende Dags Adventisten, het Genootschap van Christelijke Kerken en de Kerk van Evangelicale Christenen. Enkele van deze kerken zijn verbonden met de Evangelische Alliantie. Polen biedt ook een thuis aan groeperingen zoals de Unie van Joodse Religieuze Gemeenschappen, de Karaite Religieuze Gemeenschap en de Islamitische Religieuze Gemeenschap.

De oecumenische situatie

In voorgaande eeuwen was de verscheidenheid aan confessies in Polen veel groter. Het land heeft een lange traditie van vrijheid, religieuze verdraagzaamheid en oecumenische samenwerking. Het huidige religieuze landschap is een gevolg van veel historische gebeurtenissen, in het bijzonder de Tweede Wereldoorlog, de verandering van de grenzen en de massale migratie van mensen.

De historische tradities van oecumene in Polen gaan terug tot de 16e eeuw. Een belangrijke gebeurtenis in 1570 was de Sandomierz Overeenstemming tussen Lutheranen, Calvinisten en Tsjechische Hussieten. In 1777 kwamen Lutheranen en Calvinisten tot een vereniging. Tussen 1828 en 1849 hadden beide confessies een gezamenlijk kerkelijk bestuur.

De eerste inter-denominationele organisatie was de Poolse afdeling van de Wereld Unie voor de Bevordering van Vriendschap tussen de Volkeren die in 1923 op initiatief van kerken ontstond. Aanvankelijk behoorden zes kerken van de Lutherse, Gereformeerde en Verenigde tradities tot de Poolse afdeling, waarin zij onderlinge geschillen oplosten en gezamenlijke acties opzetten. Toen de Poolse Autocephale Orthodoxe Kerk in 1930 tot de Unie toetrad, ontstond de mogelijkheid voor een historische ontmoeting en samenwerking tussen twee gescheiden christelijke tradities – Evangelisch en Orthodox –  binnen een gezamenlijke organisatie.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog, aan het einde van 1942, werd een Voorlopige Oecumenische Raad in het leven geroepen. Deze Raad stelde een oecumenische “Confessie van Geloof van Poolse Christenen” (Poolse Belijdenis) op waarin dogmatische principes geformuleerd werden die van algemeen belang zijn.

In 1945 vormden vertegenwoordigers van vijf Protestantse Kerken – Evangelisch-Luthers, Evangelisch-Gereformeerd, Evangelisch-Methodistisch, Unie van Baptisten en Evangelicale Christenen – een gezamenlijke officiële missie bekend als de “Raad van Protestantse Kerken in de Republiek van Polen”. Voorzitter was ds. Konstanty Najder, superintendent van de Methodistische Kerk. 

De Poolse Oecumenische Raad (PEC) werd officieel opgericht in Warschau op 15 november 1946. Afgevaardigden van 12 confessies namen er aan deel. Ds. Zygmunt Michelis (1890-1977) van de Evangelisch Lutherse Kerk werd tot voorzitter van de PEC gekozen.

Tot aan het einde van de jaren zestig hadden de contacten tussen de Poolse Oecumenische Raad en de Rooms-katholieke Kerk een inofficieel karakter. Veel katholieken, zowel priesters als leken, namen jaarlijks deel aan de diensten gedurende de Week van Gebed voor de Eenheid die door de lidkerken van de PEC werden georganiseerd.

De eerste oecumenische dienst in een Rooms-katholieke kerk waaraan vertegenwoordigers deelnamen van andere christelijke confessies vond plaats vóór het Tweede Vaticaans Concilie op 10 januari 1962 in de St. Martins Kerk van Warschau. Dat is nu vijftig jaar geleden.

De Gemengde Commissie van de Poolse Oecumenische Raad en Commissie van het Episcopaat voor Oecumene werd opgericht in 1974. Deze commissie zorgde voor de officiële contacten tussen de Rooms-katholieke Kerk en de PEC. In 1977 werd een subcommissie opgericht, die zich bezighoudt met de dialoog over theologische onderwerpen.

Twintig jaar later (1997) werd er een  nieuwe dialoogcommissie in het leven geroepen. Eén van de belangrijke resultaten van de samenwerking tussen de PEC en de Rooms-katholieke Kerk geschiedde in 2000 toen de leiders van zes lidkerken van de Poolse Oecumenische Raad en de Rooms-katholieke Kerk het document “Het sacrament van het doopsel als een teken van eenheid” ondertekenden.

Sinds 2000 heeft de commissie voor de dialoog zich beziggehouden met het onderwerp van het gemengde huwelijk. In 2009 werd een oecumenische ontwerp tekst over het gemengde huwelijk gepresenteerd.

Een belangrijke gebeurtenis die gecoördineerd werd door het Bijbelgenootschap in Polen, was de publicatie van de oecumenische vertaling van het Nieuwe Testament en de Psalmen. Elf kerken waren betrokken bij het vertaalwerk. Momenteel wordt gewerkt aan een oecumenische vertaling van het Oude Testament.

In 2012 worden de teksten voor de Gebedsweek voor de Christelijke Eenheid voor het vijftiende jaar gezamenlijk voorbereid en uitgegeven door vertegenwoordigers van de PEC en de Rooms-katholieke Kerk. 

In 2009 verscheen het boek “Op weg naar Christus. Christelijke Kerken in Polen stellen zichzelf voor”. Het was de eerste publicatie in de Poolse naoorlogse geschiedenis waarin lidkerken van de PEC en de Rooms-katholieke Kerk zich gezamenlijk presenteren.

Ook van betekenis is het gegeven dat de pausen Johannes Paulus II en Benedictus XVI tijdens de oecumenische gebedsdiensten op hun pelgrimages naar Polen ook de voorgangers en leden van de bij de PEC aangesloten kerken ontmoetten.

Momenteel behoren zeven kerken tot de Poolse Oecumenische Raad (PEC): de Poolse Autocephale Kerk, de Poolse Katholieke Kerk, de Oud Katholieke Mariavieten Kerk, de Evangelisch-Lutherse Kerk, de Evangelisch Gereformeerde Kerk, de Evangelische Methodistische Kerk en de Poolse Unie van Baptisten. Het Bijbelgenootschap in Polen en de Sociaal Verband van Poolse Katholieken zijn geassocieerd lid.