Persvragen Kerken8

Een persconferentie heeft al gauw iets verrassends. Vooral de vragen van journalisten en de punten waarop de vertegenwoordigers van de media doorvragen kunnen iets verrassends hebben. Dat was bij de persconferentie over de Kerkennacht 2011 op vrijdag 13 mei niet anders.

De groepen zaten keurig tegenover elkaar in de aula van de Raad van Kerken. Aan de ene kant organisatoren van Kerkennachten in plaatsen als Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Aan de andere kant van de u-vormige tafelopstelling mensen die (min of meer) op de P-lijst staan bij bladen alsNederlands Dagblad,Reformatorisch Dagblad, Trouw, Christelijk Weekblad, Woord en Dienst, Kerk en Stad,Friesch Dagbladen ook iemand van de School voor de Journalistiek.

‘Is de PKN niet oververtegenwoordigd in de organisatie van de Kerkennachten?’ ‘Nee’, zei iemand uit Utrecht, ‘van de pakweg 45 kerken die meedoen zijn er zes, zeven van de PKN, maar er zijn ook hele andere, twee orthodoxe kerken, de vergadering van de gelovigen’. ‘Dus de PKN laat het afweten’, wilde de journalist weten. ‘Nee’, zei iemand uit Rotterdam, ‘ook de PKN doet mee. Maar ook veel migrantenkerken. En natuurlijk rooms-katholieke parochies. We zetten breed in. We verlenen ook gastvrijheid aan iemand van andere godsdiensten’. ‘Dus de toekomst van de Kerkennachten is dat men het idee van de kerk loslaat?’ ‘Nee, dat is ook weer niet de bedoeling. Het zijn Kerkennachten, waarbij de locale kerk bepaalt hoe men invulling geeft aan een programma’. ‘Komen er dan meer interreligieuze invullingen?’ ‘Dat hangt van de locale kerk af, wat men wil’.

Daarna ging een ander chapiter open. ‘Van de Beek waarschuwt in een boek voor een te vergaande secularisatie. Loopt u dat risico niet met zo’n plaatselijk accent op diverse zaken?’ Op dat punt zet de voorzitter Bert Kuipers even sterk aan. Dat je met dat soort boekjes blijkbaar aardig carrière kunt maken. Anderen houden de adem in. Als dat maar geen scheve kop boven een artikel geeft. Weer een andere vraag: ‘Hoeveel bezoekers er worden verwacht?’ ‘Dat hangt van talloze factoren af, ook hele simpele, zoals het weer’. ‘Maar noem een getal, omdat u suggereert dat het aantal beduidend hoger kan zijn dan de 20.000 bezoekers die de Kerkendagen bezochten’. ‘Laten we zeggen: 50.000 bezoekers zou mooi zijn’. ‘En hoeveel is dat bij een aparte activiteit?’ ‘Dat hangt er van af, soms blijft het bezoek hangen bij enkelen, een andere keer is de kerk te klein’. ‘Maar als er maar een paar bezoekers zijn, is zo’n activiteit toch min of meer mislukt’. ‘Je hebt het niet allemaal in eigen hand’.

Zo lopen onderdelen van het gesprek. Daardoorheen hebben de vertegenwoordigers van de kerkennachten de kans om een keur aan activiteiten voor het voetlicht te brengen. Van de preek van de leek met Claudia de Brey tot veertig uur van aanbidding; van een toneelstuk over een aanslag bij de Amish tot een Taizé-viering. ‘Het mooie aan de Kerkennachten is, dat het initiatief plaatselijk ligt. Je kunt een preek van bovenaf neerleggen; het sacrament bedienen vanuit de hiërarchie; maar de indaling van het evangelie is toch vooral iets wat met het gewone leven is verweven’.

Als rode draad in de verhalen is er vooral de ingenomenheid met het stijgend aantal kerken dat meedoet. Het aantal kerken dat meedoet met de Kerkennacht in 2011, is fors gestegen ten opzichte van eerdere edities. Door onderlinge afstemming en gezamenlijke publiciteit gaan er op 24 en 25 juni honderden kerkgebouwen open in zo’n  twintig steden.

De initiatiefnemers willen met de Kerkennacht laten zien wat de kerken in huis hebben: zingen, debatteren, dans, theater, smakelijke hapjes en een beetje spektakel; een combinatie van spiritualiteit, cultuur en engagement. De activiteiten duren kort, zodat bezoekers in één nacht diverse kerkgebouwen kunnen bezoeken.

Het fenomeen Kerkennacht is vooral bekend in Oostenrijk en Duitsland. Enkele grote steden in Nederland, zoals Rotterdam, Utrecht, Amsterdam en Den Haag, hebben ook ervaring opgedaan met de nacht van de open kerk. Het is voor het eerst dat datum en pr in een land op elkaar zijn afgestemd. Daarmee behoort de Kerkennacht in één keer tot één van de grotere oecumenische evenementen die ooit in Nederland zijn gehouden. 

‘Een Kerkennacht brengt je spirituele kapitaal in beeld’, meent Bert Kuipers, voorzitter van de landelijke coördinatiegroep, ‘je laat de rijkdom van de stad zien. Zo’n Kerkennacht organiseren brengt meer eenheid bij de diverse kerken dan je krijgt door samen een beleidsplan te formuleren’. ‘Vijftig procent van de bezoekers in Utrecht’, vertelt Arie Noordermeer, coördinator uit de Domstad, ‘is zelf kerkelijk meelevend en de andere vijftig procent bezoekt zelden een kerk’.

De landelijke Raad van Kerken heeft een bulletin uitgebracht met achtergronden bij de activiteiten. Via www.kerkennacht.nl worden de evenementen genoemd die alsnog aan de indrukwekkende lijst kunnen worden toegevoegd. Op 1 april hadden zich de volgende plaatsen gemeld die meedoen: Amersfoort, Amsterdam, Breda, Den Haag, Den Helder, Deventer, Duiven, Eindhoven, Gouda, Haarlem, Leeuwarden, Leiden, Leidschendam-Voorburg, Lelystad, Nijmegen, Rotterdam, Utrecht, Veenendaal.

De praktische theoloog prof. dr. Henk de Roest van de Protestantse Theologische Universiteit doet onderzoek naar het fenomeen Kerkennachten. Hij zal in een later stadium met zijn bevindingen komen. Uit onderzoek van de landelijke Raad van Kerken komt naar voren dat de meeste kerken in Nederland nog wat de kat uit de boom kijken, waar het gaat om de Kerkennacht. Vooral grote steden en Raden van Kerken die in zijn voor nieuwe experimenten doen mee.