Dreiging in Irak

Nederland moet zich krachtig inzetten om de religieuze minderheden in Irak, waaronder de christenen, meer veiligheid te bieden. In het eerste kwartaal van dit jaar zijn er opnieuw dertien christenen vermoord om hun godsdienstige overtuiging, het aantal vluchtelingen blijft onverminderd hoog en bezittingen worden beschadigd en vernield.

Het moderamen van de Raad van Kerken brengt de problematiek opnieuw onder de aandacht van het ministerie van Buitenlandse Zaken. De Raad heeft al eerder in december 2008 een oproep gedaan om de schrijnende situatie te verbeteren. Naar aanleiding van schokkende berichten van de Wereldraad van Kerken komt de Raad op het thema terug. De Wereldraad houdt de situatie op het Arabische schiereiland nauwlettend in de gaten en stelt vast dat er nog steeds doden vallen en dat er opnieuw duizenden vluchtelingen hun bezittingen achter hebben moeten laten. Daardoor hebben de christenen niet of nauwelijks kunnen participeren aan de verkiezingen die begin 2010 zijn gehouden. De politieke onduidelijkheid verergert de situatie. Vooral christenen en andere minderheden in het noorden, in de regio van Mosul, hebben met vijandigheden te maken.

De Wereldraad van Kerken sprak zich enkele jaren geleden uit tegen een inval in Irak. In februari dit jaar ging het Uitvoerend Comité van de Wereldraad opnieuw in op de situatie. Het drong aan op beëindiging van het geweld, het wil voorkomen dat er opnieuw mensen moeten vluchten, zoekt naar uitbreiding van humanitaire hulp, en wil rechten garanderen van religieuze minderheden.

De Raad van Kerken riep in december 2008 de Nederlandse overheid op om te helpen de rechten van de minderheden in Irak actief te bevorderen en te beschermen. De situatie is sindsdien nog niet in positieve zin veranderd, meent het moderamen van de Raad. De Raad maakte destijds duidelijk dat niet alleen christenen de dupe zijn van het geweld, maar ook andere minderheden zoals Joden en Mandaeërs. Ten tijde van Saddam Hoessein woonden er nog 1,4 miljoen christenen in Irak. Een groot deel van hen droeg bestuurlijke verantwoordelijkheid. Inmiddels is het aantal geslonken tot minder dan 300.000. Velen zijn gevlucht naar Europa en de Verenigde Staten. Enkele tienduizenden verlieten de grote steden en dachten ten onrechte veiliger te zijn in het Koerdische noorden.

 Foto: De stichting Open Doors vraagt speciale aandacht voor vervolgde christenen en brengt daarvoor een inventarisatie uit met namen van landen waar problemen zijn (zie kaart de rode en oranje gebieden); Irak komt ook op die lijst voor.