Milieu gerefereerd aan Noach

De klimaattop in Kopenhagen heeft niet aan de verwachtingen beantwoord. Dat stellen vertegenwoordigers van Jodendom, Christendom en Islam in Nederland. Ze verwijzen naar de persoon van Noach, die in elk der religies de belichaming is van de houding van gerechtigheid en verantwoordelijkheid voor heel de schepping. De verklaring is naar buiten gebracht namens de Raad van Kerken, namens het Contactorgaan Moslims en Overheid en namens enkele Joodse kerkgenootschappen, te weten het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap en het Nederlands Verbond voor Progressief Jodendom. Hieronder de exacte tekst en een bijlage waarin de persoon van Noach vanuit de drie tradities wordt belicht. 

Als vertegenwoordigers van Jodendom, Christendom en Islam willen wij onze verantwoordelijkheid nemen in de Nederlandse samenleving en voor de wereldwijde gemeenschap. Wij hopen dat onze levensovertuiging een positieve bijdrage kan leveren aan de kwaliteit en de toekomst van onze samenleving. Zoals wij vorig jaar ingingen op de vragen van vrede en respect, richten wij nu onze aandacht op de toekomst van mens en natuur in hun onderlinge verwevenheid, als schepping van God.

Bij de aanvang van een nieuw jaar en een nieuw decennium vanuit de gangbare westerse tijdsrekening (islam en jodendom hanteren daarnaast een eigen kalender) willen en kunnen wij als religies die geloven in God als schepper van deze aarde niet voorbijgaan aan één van de grootste problemen waarmee de mensheid in deze eeuw wordt geconfronteerd: de klimaatverandering. Rond de conferentie in Kopenhagen hoorden we woorden als: ‘het redden van de mensheid’ en het ‘redden van de aarde’. Het zijn woorden die voor ons ook een diepe religieuze lading en betekenis hebben. De oplossing van het klimaatprobleem raakt aan de houding van mensen en de achterliggende waarden en normen. Het is ten diepste een moreel, ethisch en spiritueel probleem. Bij verwaarlozing van deze dimensie raakt een oplossing verder uit zicht.

Onze verbondenheid als monotheïstische religies zien wij in dit verband beschreven en verbeeld in de persoon van Noach. Wij beroepen ons vanuit onze tradities op Abraham als vader van alle gelovigen. Aan het verbond met Abraham gaat echter het verbond met Noach (Noah, Nuh) nog vooraf, een verbond niet alleen met de mens, maar met al wat leeft. Noach belichaamt voor ons de houding van gerechtigheid en verantwoordelijkheid voor heel de schepping, in het zicht van een dreigende ondergang. Zijn naam betekent ’troost’. Hij laat door zijn houding en gedrag zien hoe hoop die door de diepte is heen gegaan bijdraagt aan een vernieuwing van de schepping. Zo symboliseert hij onze hoop.

De klimaatconferentie in Kopenhagen heeft niet aan de verwachtingen beantwoord. Wij willen echter niet voorbij zien aan een aantal positieve ontwikkelingen, zoals de brede erkenning dat het probleem in ieder geval voor een groot deel door menselijk handelen veroorzaakt wordt en dat de temperatuurstijging niet meer dan 2 graden mag stijgen. Deze situatie stelt ons als religieuze organisaties des te meer voor de taak om binnen onze gemeenschappen de vragen van hoop en wanhoop, verantwoordelijkheid en het vluchten daarvoor, binnen een gelovig, spiritueel en moreel kader aan de orde te blijven stellen. Het niet slagen van de conferentie doet de urgentie daarvan alleen maar toenemen. Wij realiseren ons dat een vernieuwde visie op de verhouding God, mens en natuur, gericht op een leefbare toekomst, noodzakelijk is. Daaruit kan een nieuwe stijl van leven voortkomen.

In de aanloop naar de conferentie in Kopenhagen zijn door geloofsgemeenschappen afzonderlijk en in interreligieus verband een aantal dringende verlangens uitgesproken: De erkenning dat de oplossing niet alleen op technisch en economisch niveau gezocht moet worden, maar ook cultureel, moreel en religieus. De opwarming mag maximaal 2 graden zijn, waarbij eerder een bijstelling naar beneden dan naar boven nodig is. Zo niet dan zullen vele planten- en dierensoorten direct bedreigd worden met uitsterven. Wat menselijke slachtoffers betreft zullen de ontwikkelingslanden, en groepen daarbinnen zoals kleine eiland staten, inheemse volken en vrouwen en kinderen de eerste slachtoffers zijn. De rijke landen zullen verreweg de grootste reductie van uitstoot voor hun rekening moeten nemen en de ontwikkelingslanden moeten bijstaan bij de kostbare aanpassing aan de klimaatverandering. Het vrij beschikbaar stellen van de daarvoor benodigde en al beschikbare technologie kan daaraan een bijdrage leveren.

Wij blijven na Kopenhagen  hiervoor aandacht vragen. Wij blijven onze overheid aanspreken op hun voornemen om in 2020 een minimale reductie van 30 % tot stand te brengen en binnen de zich nieuw vormende internationale machtsverhoudingen te zoeken naar overlegvormen die de meest kwetsbare mensen, planten en dieren het recht op leven blijven gunnen en garanderen.

Wij willen voor alles onze eigen geloofsgemeenschappen blijven aanspreken vanuit een gedeelde aandacht voor gerechtigheid en verantwoordelijkheid.

Gerechtigheid. In Kopenhagen was in demonstraties het meest gehoorde woord ‘klimaatgerechtigheid’. Bij het klimaatprobleem staat de verdelingsvraag centraal: wie mag nog groeien met uitstoot van CO 2, wie moet minderen en wie draagt de kosten van de aanpassing voor wie dat niet kunnen opbrengen? Deze vraag verbindt zich met de ‘klimaatschuld’: moeten de landen die tot nu toe door hun leefwijze het probleem veroorzaakt hebben niet ook verreweg het meeste bijdragen aan de oplossing? Wij willen vanuit onze religieuze tradities  deze vragen consequent onder ogen zien en daarbij onze stijl van leven onder kritiek stellen en veranderen.

Verantwoordelijkheid. Verantwoordelijkheid voor onze medemensen en de ons omringende schepping, nu en in de toekomst, is voor ons een centrale opgave vanuit ons geloof. Wij nemen die verantwoordelijkheid in het besef dat wij de toekomst niet kunnen maken en beheersen. De klimaatcrisis confronteert ons met de kwetsbaarheid van ons bestaan. Onzekerheid over de ernst en omvang van de klimaatverandering mag niet leiden tot een afwachtende houding. Uitgangspunt voor onze verantwoordelijkheid is wat wij als goed in relatie tot God, mensen en schepping hebben leren verstaan. Dat goede doen wij en daaraan willen wij vasthouden, los van het gedrag van anderen en de kans op berekenbaar succes. Dit engagement en de trouw van God vormen de grond van onze hoop.

Het verbond met Noach en de verplichtingen die daarbij horen hebben een universele strekking. Het gaat niet alleen de gelovigen aan die hem een belangrijke plaats in hun traditie hebben gegeven. Het gaat om alle mensen. Zo is onze hoop universeel: voor de mens en het geheel van Gods schepping. Tot deze universaliteit roept ook het ‘Handvest van de aarde’ (1994) op: ‘Het aardse milieu met zijn eindige hulpbronnen is een gemeenschappelijke zorg van alle volkeren. De bescherming van de levenskracht, verscheidenheid en schoonheid van de aarde is een heilige plicht’. Alleen het  respectvolle vertrouwen dat mensen deze plicht willen erkennen en vervullen kan helpen een weg te openen naar een gezamenlijk toekomst.

Bijlage:

Een joodse benadering van Noach als leider

Noach was een rechtschapen man; hij was in zijn generatie de enige die een voorbeeldig leven leidde in nauw verbondenheid met Gd. Allereerst wijzen verklaarders op de kwalificatie ‘in zijn generatie’. Geplaatst in de generatie van Awraham zou hij niet opgevallen zijn. Immers Noach gehoorzaamde blindelings, toen hem door de Altijd Zijnde de vernietiging van heel de aarde werd onthuld en bouwde zonder morren de ark. Aartsvader Awraham daarentegen bewoog letterlijk Hemel en aarde om de aangekondigde verwoesting van de door en door slechte steden Sodom en Gomorra tegen te gaan.

Anderen komen tot een tegengestelde verklaring. Juist op grond van zijn rechtvaardig handelen in zijn verdorven generatie kunnen wij zien tot welk hoge vorm van rechtvaardigheid hij in een andere betere generatie zou zijn gekomen. Als voorbeeld wordt het volgende verhaal toegevoegd. De Altijd Zijnde had de vernietiging 120 jaar uitgesteld. In deze hele periode had Noach getracht allen te waarschuwen voor de vloed en aan te moedigen tot inkeer te komen en maatregelen te nemen. Zij zeiden tegen hem: ‘Oude man waartoe dient de ark’. Hij antwoordde: ‘De Heilige Geloofd Zij Hij brengt een vloed over jullie’. ‘Wat voor vloed’, spotten zij. Als het  een vloed van vuur is kunnen wij ons daartegen beschermen en eveneens als het een vloed van water is. Als het water uit de aarde komt gebruiken wij ijzeren platen om de aarde te bedekken. En als het water uit de hemel zal komen hebben wij andere elementen om ons te beschermen. Hij antwoordde: ‘Hij zal het water naar boven laten komen van tussen jullie hielen’ (Babylonische Talmoed 108 B).

Noach ontwikkelt bij de bouw van de ark nieuwe technieken die levensreddend zouden kunnen zijn. Ondanks het feit dat de mensen die de aarde gevuld hebben met onrecht blijven weigeren om te veranderen geeft Noach niet op. Zelfs op het allerlaatste moment, wanneer het water stijgt, kan Noach de deur van de ark niet sluiten. Daarom zegt de tekst: ‘Toen sloot de Altijd Aanwezige de deur achter hem’. Hij kan zich niet volledig afsluiten. Na afloop van de zondvloed plant hij als eerste een wijngaard drinkt van de wijn en wordt dronken. Kan hij als overlevende de totale ontreddering niet aanzien? Volgens de mondelinge overlevering worden aan de zonen van Noach en in hen heel de mensheid de zeven wetten van Noach gegeven de ethische principes die het voortleven op aarde mogelijk maken. Het gebod om rechtbanken in te stellen, het verbod om de Schepper te vervloeken, het verbod op afgodendienst, het verbod om te moorden, het verbod om te stelen, het verbod op incest, het verbod om vlees te scheuren van een levend dier.

In de episode van Noach lag de nadruk op de verdorvenheid van de wereldbevolking, en natuurlijk niet op zijn klimaatbewustzijn. De verklaring benoemt daarom het veiligstellen van de hulpbronnen zoals Noach de dieren in zijn ark veilig stelde. Daarmee maakte hij de voortzetting van leven en de voortplanting mogelijk. Noach verpersoonlijkt de plicht om verantwoordelijkheid te nemen en niet op te geven. Hij is de stamvader van heel de mensheid. En deze verbondenheid met heel de schepping en alle levensvormen is onopgeefbaar. Gd heeft een verbondsbelofte met Noach en in hem heel de mensheid gesloten en met alle levende wezens om nooit weer het water te laten aanzwellen tot een vloed die alles en iedereen vernietigt. Het is aan de mens begiftigd met vrije wil , Gd’s medewerker in de schepping om deze gezegende aarde te bewerken en te bewaren. Compassie is onze drijfveer om een wereldpartnerschap aan te gaan en ons onvermoeibaar in te zetten voor het verzachten van leed van onze medeschepselen in respect en zorg voor alle levensvormen.

Een christelijke benadering van Noach

Het verhaal van Noach en de vloed is als verhaal en in afbeeldingen deel gaan uitmaken van de westerse religieuze cultuur. In de milieubeweging komen wij verwijzingen naar Noach, de ark en de regenboog herhaaldelijk tegen. Tegen de achtergrond van de klimaatverandering is dat alleen maar toegenomen. De hoofdstukken van de Bijbel waarin het verhaal verteld wordt (Genesis 6-9) zijn zo rijk aan inhoud dat iedere tijd die nieuw kan lezen en er inspiratie vindt. Wij mogen dat nu doen in verband met de klimaatcrisis.

In de tijd van Noach is de aarde vol van geweld en onrecht, waardoor de niet menselijke schepping bedorven wordt. De mens doet de aarde geweld aan. Noach staat daartegenover uitdrukkelijk beschreven als ‘rechtvaardig’. Hij was een ‘gaaf’ mens, oprecht, iemand uit één stuk (6,9). De rechtvaardigheid uit zich in de zorg voor wie buiten de boot dreigt te vallen. Hij weet van geboden en wijsheid die hij in zijn omgang met God heeft leren kennen. Hij weet van grenzen aan het menselijke handelen en wat er gebeurt als die grenzen overschreden worden. Daarvoor waarschuwt hij zijn tijdgenoten tevergeefs, maar hij berust niet en geeft zijn verantwoordelijkheid niet op. Hij toont zijn verantwoordelijkheid voor de toekomst van mens en schepping door het bouwen van de ark. Hij biedt toekomst aan de geschapen biodiversiteit van de soorten in de ark. Die soorten hebben, afgezien van wat zij voor de mens betekenen, een eigen waarde. Die  zorg, als uitvoering van Gods zorg, maakt Noach voor zijn tijd uniek. Na de vloed weet hij van de spanning tussen mens en dier. Maar in en binnen die spanning hebben zij beiden hun eigen plaats en recht. God sluit niet alleen een verbond met de mensen maar ook met de overige levende wezens. De regenboog is het symbool van het verbond dat God met de schepping sluit.

In het Nieuwe Testament is Noach een voorbeeld van geloof en hoop. De vloed is er – verbonden met de symboliek van de doop –  een teken van crisis, ondergang en dood. Tegelijk is de doop een teken van de genade van God. Dat komt vooral uit in de ark. Vloed en ark verwijzen naar de doop als teken van sterven met Christus en opstaan met hem. De doop maakt duidelijk dat het nieuwe leven en de nieuwe schepping een kans krijgen. 

Vanuit deze christelijke traditie is het zinvol om in samenspraak met andere religies en levensbeschouwingen, zich in te zetten voor Gods goede schepping. Het verhaal van Noach kan daarbij helpen om na te denken over zaken als rechtvaardigheid en verantwoordelijkheid.

Een islamitische benadering van de profeet Noah

In de islamitische bronnen is de profeet Noah een van de meest belangrijke profeten. Hij heeft jaren lang geprobeerd om zijn gemeenschap te overtuiging van de goddelijke boodschap. Daarbij heeft hij benadrukt dat de hemel, de wereld en de natuur en alles wat daarin is geschapen, voor de mensen zijn en dat de mensen dankbaar moeten zijn voor Zijn gunsten. Hij heeft de mensen nadrukkelijk gewaarschuwd dat deze gunsten van hen afgepakt zouden kunnen worden.

Met de vloed gebeurt dit ook. Mensen negeren al de waarschuwingen. De natuur waarvan de mensen zo afhankelijk zijn begint terug te slaan.  Al die gunsten, de schone en gulle wereld worden van hun afgenomen. Ze denken dat zij zich zo makkelijk kunnen redden. Maar, tegen de gevaren van de natuur kunnen zij zich onmogelijk weren. Tenzij zij zich aansluiten bij de mensen die de waarschuwingen serieus nemen en middels een groot schip de juiste maatregelen treffen. Alleen deze mensen hebben zich kunnen redden. 

Sinds de vloed wordt de mens nogmaals geconfronteerd met een vergelijkbare globale gevaar. Een waarschuwing van de profeet is niet meer noodzakelijk. Nu geeft de natuur zelf aan, dat zij  de last niet meer kan dragen en dat mens haar moet helpen. Anders kan de natuur, met al de inzittenden ten onder gaan. De redding ervan is volledig afhankelijk van de menselijke handeling. Als de juiste maatregelen op tijd worden getroffen kan de mens nogmaals gered worden. De ervaring van de profeet Noah en zijn gemeenschap laat dat ook zien.