Respect voor onderduikers

Het verhaal gaat van een boer in Friesland die joodse onderduikers had in de oorlog. Op de dag van de bevrijding schikte hij met de huisgenoten aan tafel. Hij nam de bijbel en hij zei: ‘Nu is eindelijk de tijd gekomen om eens uit het Nieuwe Testament te lezen’. 

Een treffend voorbeeld van respect voor andersdenkenden, vertelde ds. Cees Glashouwer in Harlingen bij de bijeenkomst van de Werkgemeenschap van Kerken in Harlingen. En toen hij vragende blikken zag, vervolgde hij: ‘In de oorlog had de man alleen uit het Oude Testament gelezen uit respect voor de onderduikers, die geen keus hadden. Maar nu de bevrijding was aangebroken konden ze zelf weer hun keus maken en stond niets hem in de weg om weer uit het Nieuwe Testament te lezen’. 

Het ging in Harlingen over gastvrijheid als levenshouding. Het thema was gekozen als een soort basis onder het werk van de Werkgemeenschap. Openheid spiritueel ingevuld is de basis voor de onderlinge relatie tussen de kerken en eveneens het uitgangspunt bij het positie kiezen in de samenleving. Door de ander uitnemender te achten dan zichzelf ontstaat een open houding, gebaseerd op respect en inschikkelijkheid. 

Ds. Klaas van der Kamp, algemeen secretaris van de Raad van Kerken, citeerde Levinas. De joodse denker meet de waarde van een cultuur af aan de openheid die men aan de dag legt voor mensen uit een andere cultuur. Van der Kamp verbond die gedachte met het godsbeeld. Hoe meer men zich de heiligheid realiseert van God, hoe ingetogener men zal omgaan met het eigen gelijk. Hij citeerde daarbij Joseph Ratzinger die ooit de bede uitlegde ‘Uw Naam worde geheiligd’ met de woorden: ‘Wij kunnen Gods Naam voor ons karretje spannen en zo het beeld van God misvormen’. 

Mensen en bestuurders

In het gesprek maakte iemand onderscheid tussen de oecumene onder de mensen en de oecumene op bestuurlijk niveau. Hij stelde dat de gewone mensen sterk oecumenisch in het leven staan. Zij zijn zich bewust dat de liefde van God veel groter is dan de waarheidsbeleving van de eigen groep. Op bestuurlijk niveau spelen andere mechanismen. Klaas van der Kamp benadrukte de verantwoordelijkheid van een bestuur om een goede structuur van samenwerking op te zetten en om voorbeelden te laten zien van cohesie en respect. 

Een afgevaardigde vanuit de Evangelie Gemeente hield een pleidooi voor de kracht van het gebed. Hij noemde het belangrijk om de zorgen en vreugden voor God neer te leggen. 

Ds. Bram Riepma, voorzitter van de Werkgemeenschap, vertelde dat het oecumenisch gezelschap veertig jaar bestaat. Hij markeerde het moment door aan te geven dat er een nieuw beleidsplan moet komen, waarin de uitdagingen voor de toekomst geformuleerd worden. In een brainstorm werd er op gewezen dat een van de meest recente documenten van de Raad van Kerken de werktitel heeft gekregen van ‘Het doel is de weg’. Verschillende afgevaardigden herkenden zich daarin. Niet het einddoel staat centraal, maar het besef dat een gezamenlijke bezinning en een gezamenlijk gebed als zodanig al uitingen van oecumene zijn. 

De vergadering wisselde allerlei mogelijkheden voor oecumenische impulsen uit. Om een paar voorbeelden te noemen: verdere gezamenlijke catechese en toerusting, een kerkennacht, een gezamenlijk toerustingsaanbod. Er gebeurt al heel veel in gezamenlijkheid in Harlingen. Er zijn gezamenlijke diensten, er is een gezamenlijke opzet van het diaconaat met onder meer een voedselbank en de pastores ontmoeten elkaar maandelijks. Naast de Rooms-Katholieke Kerk, de Protestantse Kerken (hervormd en gereformeerd), het Leger des Heils en de Doopsgezinde Gemeente is ook de Christelijk-Gereformeerde Kerk lid, terwijl de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt waarnemer is. 

Enquête 

De bezoekers vulden een enquêteformulier in, waarin onder meer gepeild werd naar het imago van de oecumene. Over het algemeen had men iets meer waardering voor de voortgang plaatselijk in de oecumene boven de ontwikkelingen landelijk. De stand van zaken landelijk typeerde men als ‘stapje voor stapje verder’, terwijl men de plaatselijke ontwikkelingen typeerde als ‘in beweging’. De inspanningen van de landelijke Raad noemde men ‘passief’ c.q. ‘genuanceerd’, terwijl men de plaatselijke inzet typeerde als ‘genuanceerd’, c.q. ‘actief’. 

Gevraagd naar de belangrijkste thema’s scoorden in volgorde van prioriteit: dooperkenning, anti-racisme, eucharistie, migranten, ouderen, milieu. Opmerkelijk in dit rijtje is de problematiek van de ouderen. Daarover is tot nu toe weinig verschenen vanuit kerkelijke circuits. 

Qua materialen vanuit het land waardeerde men het gebedsmateriaal het meest, gevolgd door spreekbeurten bij plaatselijke raden (dus persoonlijke ontmoetingen) en themanummers over concrete onderwerpen. 

De gemiddelde leeftijd van de bezoekers was 62 jaar. De meeste mensen hadden een achtergrond in de PKN. 

Foto’s:
Boven een entre-nous
Midden ds. Bram Riepma in de rol van diaken
Onder rij met bezoekers