Promotie over Buber

Tussen de vier benaderingen van de werkelijkheid in het werk van Martin Buber worden spanningen gezien. De vier delen van zijn werk zijn niet zonder meer tot elkaar te herleiden, maar er zijn geen zodanige contradicties dat zijn werk niet een eenheid vormt.
Dat staat in het proefschrift waarop dr. Hans (J.H.) Schravesande is gepromoveerd op vrijdag 13 november. Schravesande is voorzitter van de projectgroep Kerk en Milieu van de Raad van Kerken en als zodanig een van de belangrijke trekkers in de bewustmaking van het klimaatvraagstuk. Het is de bedoeling dat hij de Raad van Kerken ook vertegenwoordigt in Kopenhagen als de kerken daar een bijeenkomst beleggen in het kader van de internationale conferentie waar regeringsleiders nieuwe afspraken moeten maken als vervolg op de Kyoto-verklaring.

Ondanks zijn inspanningen voor Kerk en Milieu heeft Schravesande tijd gevonden om aan een promotie-onderzoek te werken. Vrijdag vond de bekroning daarvan plaats met een promotie-plechtigheid in de aula van de Vrije Universiteit. De titel van het proefschrift luidt ‘Jichud’. Het gaat over de eenheid in het werk van Martin Buber. Prof. dr. Henk (H.M.) Vroom is de promotor en sprak de laudatio uit.

Martin Buber werd in 1878 geboren in Wenen. Hij overleed in 1965 in Jeruzalem. Hij was één van de belangrijke onderzoekers en verzamelaars op het gebied van de chassidische traditie van het Oost-Europese jodendom. Hij bundelde vele vertellingen van de chassidiem. Samen met de filosoof Franz Rosenzweig vertaalde Buber de joodse Tenach (bijbel) in het Duits. De vertaling wordt nog steeds veel gebruikt en gelezen.

Het werk van de joodse denker Martin Buber is breed en divers. Hij deelt zijn werk zelf in vieren: geschriften over filosofie, de bijbel, het Chassidisme en het Jodendom. Volgens sommigen is de eenheid van dit werk ver te zoeken, en lijkt het wel of het van verschillende personen afkomstig is.

Schravesande onderzocht de eenheid van het werk. Juist in de wijze waarop de delen elkaar aanvullen en uitleggen, ligt de kracht ervan. Hij onderzocht de eenheid aan de hand van de wijze waarop Buber zijn leven lang naar eenheid en heelheid heeft gezocht, tegen de achtergrond van het denken van Nietzsche, van de chaos van twee wereldoorlogen en het ontstaan van de staat Israël.

De eenheid die hij zoekt is uiteindelijk religieus bepaald: vanuit het geloof in de eenheid van God. Zijn zoektocht vindt plaats vanuit een messiaanse verwachting van eenmaking (‘jichud’) van de hele werkelijkheid, waaraan God en mens samenwerken. Het dialogische denken, waardoor Buber vooral bekend is (‘Ich und Du’), vraagt aandacht voor een onopgeefbare tweeheid. Maar dat is een tweeheid waarvan de polaire spanning tegelijk eenheid verwerkelijkt. Binnen de vier delen van het werk is de oriëntering aan de Bijbel uiteindelijk dominant.

Tijdens de promotie ging één van de vragen nader in op de scheppingsgedachten bij Buber. Gesteld werd dat de mensen in een hiërarchie boven de dieren staan in de scheppingsorde en als het ware bemiddelend zijn tussen God en dier. Schravesande sprak dat tegen en noemde ook de directe relatie van God tot schepping en dier. 

Foto’s
Boven Het college van hoogleraren komt binnen voorafgegaan door de pedel
Onder Martin Buber