Van dialoog naar diapraxis

De Wereldraad van Kerken heeft een consultatie gehouden over oecumene en het gesprek met de islam. Zo’n vijftig deskundigen kwamen van 18 tot 20 oktober 2008 bijeen in Chavannes-de-Bogis, vlakbij Geneve. De belangrijkste conclusies waren volgens het perscommuniqué: christenen moeten meer kennisnemen van de islam, goede buren zijn van moslims en van hun geloof getuigen op een geschikte manier.  Willem Jansen heeft de bijeenkomst bijgewoond voor de Protestantse Kerk in Nederland. Hieronder een deel van zijn door ons ingekorte impressie. Willem Jansen werkt als pastoraal missionair predikant in Den Haag. Hij gaat in op setting, aanleiding, doelen, thema’s en geeft aan het eind ook zijn persoonlijke mening. 

De setting

Er zijn weinig situaties denkbaar waar de wereldwijde oecumene zo zichtbaar is als tijdens deze ontmoeting van christenen uit alle mogelijke windstreken. Meer dan vijftig vertegenwoordigers van de World Council of Churches (WCC), de World Evangelical Alliance (WEA); de Christian World Communities (zoals de World Alliance of Reformed Churches, WARC, Pentecostals, Oudkatholieken, etcetera), vertegenwoordigers van het Vaticaan, de Lutherse Wereldfederatie en de Anglicaanse Gemeenschap, waren gedurende drie dagen in een hotel in Genève bij elkaar. Een wel zeer bont gezelschap dat academische uiteenzettingen beluisterde, die vertogen besprak in subgroepen, en aanzetten gaf tot verdere bezinning op de relatie met de islam.

De aanleiding

Precies een jaar eerder, in oktober 2007, stelden 138 moslimgeleerden en theologen een open brief aan de paus, de orthodoxe patriarchen, de Aartsbisschop van Canterbury en de voorzitters van de Wereld Allianties van Lutheranen, Methodisten, Baptisten en Hervormde Kerken. De titel van de openbrief was: ‘A Common Word between You and Us‘, ‘Een Gemeenschappelijk Woord tussen U en ons’. Deze titel is ontleend aan een vers uit de koran hoofdstuk 3 vers 64. In het blad Begrip, Moslims-Christenen (2008, 33) is deze brief vertaald. De titel mag dan weinig enthousiastmerend zijn, de inhoud mag volgens islamoloog dr. Piet Reesink ‘een ware revolutie heten in de betrekkingen tussen moslims en christenen’. De betekenis en het belang [van deze brief] zullen pas geleidelijk doordringen tot moslims en christenen aan de basis’.

‘Voor het eerst in een geschiedenis van veertien eeuwen, waarin aan beide kanten verbaal en fysiek geweld is gebruikt om de eigen godsdienst te verdedigen of te verbreiden, ligt er nu van moslim zijde een uitvoerige verklaring, gesteund door 138 geleerden uit de hele wereld, van Tsjaad tot Oezbekistan, van Indonesië tot Mauretanië en van canada tot Soedan. Het zijn religieuze autoriteiten, geleerden. Mediadeskundigen en beroepskrachten. Ze vertegenwoordigen alle stromingen: soennieten (salafisten  en soefi’s), sji’ieten en ibadieten. Allen onderschrijven de wezenlijke punten die christenen en moslims delen’, volgens Piet Reesink in Begrip (jrg 33, nr 4 en 5 pag. 126). Hierbij gaat het met name om het gemeenschappelijke dubbele liefdesgebod van God en de naaste. ‘Als deze belangrijkste geboden in het christendom en de islam hetzelfde zijn, moeten de twee godsdiensten die samen de meerderheid van de wereldbevolking uitmaken, ook samen voor vrede gaan’ (ibid. 128).

A Common Word‘ geldt als een reactie op de academische toespraak die Paus Benedictus XVI uitsprak tijdens een ontmoeting met vertegenwoordigers aan de universiteit in Regensburg op 12 september 2006 onder titel ‘Geloof, rede en universiteit. Herinneringen en overwegingen’. In enkele ongelukkige passages in deze toespraak lijkt de paus te suggereren dat de God van de islam en de rede niet samengaan.

Ook het bekende vers uit de koran ‘Er is geen dwang in de godsdienst‘ (2:256) legt de paus verkeerd uit en plaatst het in de verkeerde context. Excuses volgden en het belang van de interreligieuze dialoog werden nogmaals onderstreept. Een eerste brief van 38 moslim intellectuelen op 12 oktober 2006 waarin naar Nostra Aestate van het Tweede Vaticaans Concilie werd verwezen, legde de basis voor ‘Een Gemeenschappelijk Woord‘. 

Kritiek op het document is natuurlijk mogelijk: de koran wordt aangepast aan de bijbel en de verschillen worden niet benoemd. Maar wie het document leest, ziet er geen trucjes worden toegepast en dat men geen verborgen agenda heeft. Het is niet te begrijpen dat deze baanbrekende verklaring nog zo weinig aandacht heeft gekregen in de media en in de kerken. Daarin zou ‘de intra-Christelijke Consultatie over christelijk zelf-verstaan in relatie tot de islam en christen-moslim dialoog‘ van oktober 2008 een keer kunnen brengen. Alle vertegenwoordigers onderkenden een nieuwe periode van moslim-christen relaties. Van nieuwe mogelijkheden in de dialoog én samenwerking. 

De Consultatie was voorbereid door de WCC in samenwerking met de CWC om samen met de wijdere oecumenische familie om tot beter zelfverstaan en meningsvorming te komen in relatie tot de islam. In Februari 2008 werd door het Centraal Comité een brief geproduceerd onder de titel ‘Learning to Explore Love Together‘. Doel van die brief was kerken naar aanleiding van ‘A Common Word‘ te leren reflecteren op de liefde tot God en de naaste vanuit hun respectievelijke contexten. Ook werden de theologische onderwerpen geïdentificeerd waarop moslims en christenen zich de komende jaren kunnen bezinnen.   

De doelen

De Consultatie had drie van te voren vastgestelde doelen:

1)      Wederzijdse (intern christelijke) verrijking en commitment om binnen kerken en gemeenschappen te spreken over theologische uitgangspunten in het gesprek met moslims en gemeenschappelijke interreligieuze initiatieven te delen;

2)      Het identificeren van belangrijke thema’s met betrekking tot het christelijk zelf-verstaan in relatie tot de islam; en,

3)      Hoe te reageren op deze nieuwe fase van de christen-moslim dialoog en de multireligieuze gemeenschappen daarin te versterken.

De thema’s

De thema’s waren als volgt geformuleerd:

1)      Hoe benaderen verschillende christelijke denominaties de dialoog met de islam en welke bronnen bieden zij de parochies en wijkgemeentes aan voor het samenleven met moslims?

2)      Hoe ontwikkelen we, in oecumenisch verband, ons christelijk theologische begrippenkader in de dialoog met de islam? Hoe belijden we ons geloof in Jezus Christus en onderscheiden we tegelijkertijd Gods presentie in andere monotheïstische tradities? Hoe kunnen we die verschillende meningen inpassen in een religieus gezien pluralistische wereld?

3)      Hoe articuleren we christelijke theologie in de verschillende contexten en wat betekent dat voor de christen-moslim dialoog?

4)      Wat is de invloed van de ‘dialoog-van-het-leven’ (de dagelijkse ervaring van samen leven) op de manier waarop we ons theologisch zelf-verstaan verwoorden?

De Methode

Tijdens deze Consultatie werd gewerkt met:

1)      Interne dialogen met kerkelijke representanten, panel- en groepsdiscussies;

2)      Bestudering van verschillende theologische benaderingen ten aanzien van de islam in verschillende contexten;

3)      Het opstellen van reflexieve rapportages, opgesteld door een groep van luisteraars (‘listeners’) die de discussies bijwonen en de uitkomsten van de Consultatie verzamelen. Eén en ander moet uitmonden in een georganiseerde oecumenische samenwerking.

De Uitkomsten

De van te voren opgestelde (‘proposed’) uitkomsten van de Consultatie waren:

1)      het articuleren van het Christelijk zelf-verstaan ten aanzien van de islam, die tegelijk rekening houdt met de fundamenten van dat geloof en de dagelijkse ervaring met interreligieuze dialoog;

2)      Het opstellen van een lijst van theologische onderwerpen die onopgeefbaar (‘pertinent’) zijn voor het christelijk zelfverstaan met betrekking tot de islam. Die lijst zou oecumenisch moeten worden vastgesteld.

3)      Het oecumenisch samenwerken van kerken, raden en gemeenschappen om in te spelen op de nieuwe mogelijkheden die de christen-moslim dialoog biedt.

4)      Het algemeen toegankelijk maken van theologische bronnen die kerken helpen hun zelf-verstaan te verdiepen en de mening aan te scherpen in relatie tot de islam.

Eindrapportage Listerners group

1.      Een idee (‘sense’) van wie we (Christenen) zijn in relatie tot moslims
·        Ons zelfverstaan als christenen wordt gedefinieerd door onze relatie met God als Triniteit;
·        Onze tradities helpen ons de liefhebbende God te doorgronden (‘perceive’) in scheppende, incarnerende, reddende en pneumatologische termen;
·        Onze tradities voorzien ons van middelen om dichter bij God te komen;
·        Ons christelijk zelf verstaan wordt uitgedaagd en verdiept door onze relaties met moslims; christenen staan vaak kritisch tegenover hun eigen tradities maar zij kunnen ook in hun overtuiging tav hun christelijke tradities worden versterkt;
·        Christenen hebben vaak naar moslims gekeken als ‘de ander’ en wel op verschillende manieren: vriend, partner, buur, vreemde, rivaal en zelf ‘vijand’
·        Christenen kijken in verschillende situaties door verschillende lenzen naar moslims: mede-burgers, minderheid versus meerderheid; sociaal onrecht, onderdrukking;
·        Christenen worden constant vernieuwd in hun denken door het proces van dialoog: daarom verwelkomen veel christenen de uitnodiging van ‘Een Gemeenschappelijk Woord‘.

2.      Als christenen met moslims in contact treden, kunnen ze dat vanuit verschillende theologische bronnen doen. In onze tijd waarin relaties tussen christenen en moslims urgent zijn, vereisen deze bronnen herformulering.
·        Christenen beleven een vruchtbare spanning tussen theologische reflectie en het leven in diverse contexten met moslims: verschillende contexten vragen om andere theologische benaderingen.
·        Christenen streven vaak naar de deugd van het geduldig luisteren, en beschouwen dialoog als een aspect van spiritualiteit. Christenen erkennen de behoefte gevoeligheid (‘sensitivity’) in de dialoog met moslims vooral op het gebeid van woordkeuze, en in het gebruik van termen als missie, getuigenis en bekering.
·        Christenen hebben al lang het belang onderkend van specialisten in de studie van islam zoals moslims het presenteren, en de behoefte leiders en gemeenschappen op te leiden in de kennis van islam. Het leren van de lessen uit het verleden is van belang voor toekomstige relaties.
·        Christenen erkennen de diversiteit en rijkdom van houdingen (‘attitudes’) zowel onder mensen van verschillende plaatsen als van mensen van verschillende generaties.

3.      Stappen voor verdere reflectie

a) aanmoedigen van onze eigen gemeenschappen om:
–         de islam beter te leren kennen;
–         hen beter te leren verstaan wat God en de bijbel van hen verlangd in relatie tot hun moslim-buren;
–         hen toe te rusten getuigenis af te leggen van ‘de hoop die in hen is’;
–         hen toe te rusten te luisteren naar hun moslim-buren en hen te informeren.

b) oecumenisch samenwerken ten einde
–         voortdurend te verkennen wat de relatie is tussen getuigenis afleggen, missie, dialoog en medeburgerschap;
–         voortdurende netwerkopbouw binnen de mogelijkheden van deze Consultatie

c) samenwerking met moslims op de volgende terreinen
–         Religie en Staat;
–         Bekering;
–         Onderwerpen als secularisme, pluralisme, feminisme, mensenrechten, burgerschap, seksuele geaardheid, gebruik van religieuze symbolen voor politieke ideologieën;
–         Verhouding religieuze identiteit en land/territorium;
–         Wat het betekent elkaar te ontmoeten;
–         Herinneringen proberen te helen (‘healing of memories’);
–         Hoe interreligieuze dialoog bijdraagt aan de verdieping van de contextuele theologie
–         Verdergaande samenwerking op onderwerpen als sociale rechtvaardigheid, klimaatverandering, vrede;
–         De gemeenschappelijk uitdaging het geloofserfgoed (‘legacy of faith’) over te dragen aan toekomstige generaties.
–         Slotrapportage, voortgang en evaluatie.

Wat betreft de voortgang: van vier tot 6 november 2008 zullen in Rome rond de 60 geleerden samenkomen om de spirituele wortels van het dubbele liefdesgebod te bespreken zoals door ‘A Common Word‘ als ‘common ground’ voor christenen en moslims (en joden) aangevoerd. Daarnaast zullen begrippen als menselijke waardigheid en respect vanuit de twee tradities worden gewogen. 

Tot zover de feitelijke verslaglegging van deze Consultatie. Nu volgen enkele persoonlijk observaties.

Van dialoog naar diapraxis   In mijn werk als Pastoraal Missionair Predikant (PMP) in Den Haag constateer ik de laatste jaren een omslag in de vorm en de inhoud van de interreligieuze dialoog tussen christenen en moslims. Voor mijzelf heb ik die omslag voorlopig geformuleerd als een paradigma verschuiving van dialoog naar diapraxis. Dit neologisme ‘diapraxis’ of interreligieuze samenwerking definieer ik als de praktische theologie van het samenleven, in het bijzonder met moslims. Of beter: diapraxis is de praktische theologie van dialoog-van-het-leven. 

In de interreligieuze verhoudingen waren de specialisten vooral gericht op dialoog als een discours over geloofszaken en te weinig op de interactie tussen mensen. De intellectuele bevrediging van de interreligieuze dialogen oversteeg de bredere context van het samenleven. Het delen van ervaringen en het dagelijks samenwerken kwam niet of nauwelijks aan de orde.

In deze tijd van lokale, nationale en internationale spanningen tussen moslims en christenen is de diapraxis de grootste uitdaging. Mijn ervaring leert dat in het samenwerken het geloofsgesprek als vanzelf mee komt.

Eén en ander zou ik hier graag verder uitwerken en met voorbeelden uit mijn PMP-werk willen illustreren. Dat wil ik doen in een beleidsplan voor Stek, stichting voor stad en kerk, Den Haag. De Consultatie in Genève heb ik aangegrepen om dit concept diapraxis verder te doordenken. Zou er een basis zijn voor een theorie c.q. theologie van dit concept? Hoe ziet de diapraxis er in andere contexten uit? Wat kan ik daarvan leren voor de Nederlandse context? Met deze vragen in het achterhoofd heb ik naar alle lezingen geluisterd. Dit bleek een feest van herkenning!

Between Us and You
In ‘
A Common Word’ gaan de begrippen geloof en goede werken met verwijzing naar de koran steeds hand in hand, bijvoorbeeld in hoofdstuk Maryam, 19: 96, ‘Zij die geloven en deugdelijke daden doen‘. Het geloof in God (het eerste liefdesgebod) gaat volgens het document voor joden, moslims en christenen altijd gepaard met de liefde voor (de behoeftige) naaste. Oprecht geloof zonder praktisch handelen is onmogelijk. De koran gaat verder en spreekt zelfs van ‘wedijver’/’concurrentie’ tussen de mensen van het boek (Ahl al-Kitab, joden, christenen en moslims) in het doen van goede daden (Al-‘Imraan, 3:114 en Al-Ma’idah, 5: 48). Zo staat er in het document te lezen: “Let us vie with each other only in righteousness and good works” (pag. 16).

Onder de subtitel ‘Between us and you‘ staat het volgende te lezen over de veranderende internationale verhoudingen die een andere inzet vereisen in de interreligieuze dialoog.

Finding common ground between Muslims and Christians is not simply a matter for polite ecumenical dialogue between selected religious leaders… Christian and Muslims reportedly make up over a third and over a fifth of humanity respectively. Together thet make up more than 55% of the worlds population,making the relationship between these two religious communities the most important factor in contributing to meaningful peace around the world. With the terrible weaponry of te modern world; with Muslims and Christians intertwined everywhere as never before, no side can unilaterally win a onflict between more than half of the world’s inhabitants. Thus our common future is at stake. The very survival of the world itself is perhaps at stakewe say that our very eternal souls are all also at stake if we fail to sincerely make every effort to make peace and come together in harmony” (pag. 15,16).

Het gaat er volgens de opstellers van ‘Een Gemeenschappelijk Woord‘ dus om als christenen en moslims samen te wérken voor de vrede. De urgentie van deze oproep tegen de achtergrond van internationale ontwikkelingen wordt breed gedeeld. 

Naar aanleiding van het project PROCMURA, Project for Christian and Muslim Relations in Africa, spreekt ds. Dr. Johnson Mbila (Presbyterian Church of Ghana) van een dialoog-van-het-leven tussen moslims en christenen. Met name het gebrek aan voorlichting en educatie over religieuze achtergronden leidt tot wederzijdse vooroordelen en spanningen.  

Ds. Simone Sinn vertegenwoordigster van de Lutherse Wereld Federatie sprak over het belang van de relatie met betrekking tot de islam. Oddbjorn Leirvik van de Universiteit van Oslo gaf zijn lezing zelfs de titel mee van ‘A relational theology in dialogue with Islam‘. In deze Lutherse benadering gaat het om het verbinden van spirituele en wereldlijke terreinen. Theologie  moet gerelateerd zijn aan het samenleven en samen werken in gemeenschap. 

Bij Simone Sinn kom ik voor het eerst het woord diapraxis tegen! Zij wees mij op ds. Dr. Lissi Rasmussen, hoogleraar op de Universiteit van Kopenhagen, Denemarken. Zij heeft ruim dertig jaar academische en praktisch ervaring met christen-moslim relaties in Europa, Afrika en het Midden-Oosten. Zij blijkt een boek te hebben gepubliceerd getiteld: ‘Diapraksis og Dialog mellem Kristne og Muslimer‘ [Diapraxis en Dialoog tussen Christenen en Moslims], Arhus Universitetsforlag, 1997. 

In het boek ‘Bridges instead of Walls, Christian-Muslim Interaction in Denmark, Indonesia and Nigeria’, Lutheran University Press, Minnesota, 2007, komt de term Diapraxis uitdrukkelijk ter sprake. Dit vraagt nadere studie. Mijn onderzoek naar een theoretisch kader voor de praktisch-theologische invulling van de interreligieuze dialoog was tot een voorlopig goed einde gebracht!

Willem Jansen

Meer informatie over de consultatie: 

http://www.oikoumene.org/en/news/news-management/eng/a/article/1722/living-in-community-the.html

Informatie over het programma van de Wereldraad van Kerken over de interreligieuze dialoog:

http://www.oikoumene.org/en/programmes/interreligiousdialogue.html