Verklaring Raad van Kerken n.a.v. 50 jaar Verdragen van Rome

De op 25 maart 1957 gesloten Verdragen van Rome gelden als de geboorteakte van de Europese Unie (EU). Kern was de verzoening tussen de aartsvijanden Frankrijk en Duitsland, maar tot de zes grondleggers behoorden ook Italië en de landen van de Benelux. Intussen telt de EU 27 lidstaten. Door de recente toetreding van 10 voormalige Oostbloklanden is de EU ook meer ‘Europees’ geworden. De kerken in Europa hebben deze toetreding vanaf de Val van de Muur in 1989 krachtig bepleit.

De 50ste verjaardag van ‘Rome’ wordt op 25 maart a.s. gevierd met de Verklaring van Berlijn. Veel nadruk zal liggen op de EU als waardengemeenschap. De Raad van Kerken in Nederland sluit zich aan bij wat hierover is gezegd in recente bijdragen van de Europese instellingen van de kerken in Europa. (zie www.comece.org en www.cec-kek.org ).

In deze bijdragen spreken de kerken hun dankbaarheid uit voor wat is bereikt. Tegelijk wordt bepleit dat de EU zich als waardengemeenschap verder ontwikkelt. Centraal staan de waarden van verzoening, vrede, solidariteit, menselijke waardigheid, godsdienstvrijheid en mensenrechten, en democratie. Op basis van deze waarden, die zijn geworteld in het religieuze en humanistische erfgoed van Europa, moet het karakter van de EU als rechtsgemeenschap verder worden versterkt. En de oorspronkelijke taak van de EU als vredes- en verzoeningsproject is nu ook gericht op stabiliteit en hervorming op de Balkan en in Turkije, door het vooruitzicht van toetreding.

Vanwege de verwerping van het Europees Grondwettelijk Verdrag in het referendum in 2005 bestaat nu voor Nederland als medegrondlegger van de Europese eenwording bijzondere aandacht. De Raad van Kerken heeft destijds in een uitvoerige verklaring, na afweging van alle aspecten, positief geoordeeld over dit Verdrag. Het is verheugend dat na bijna anderhalf jaar stilte in de Nederlandse politiek de nieuwe regering aan Europa weer meer aandacht wil geven. De Raad hoopt dat de regering met eigen initiatieven zal komen waardoor toch volgende stappen in de EU mogelijk zijn. De Raad hecht daarbij veel belang aan de aanpassing van de structuur van de EU aan de uitbreiding, de overbrugging van de kloof met de burgers, een slagvaardiger aanpak van grensoverschrijdende problemen zoals milieu en criminaliteit, veiligheid voor vluchtelingen en migranten, een vreedzame en rechtvaardige verhouding tot de wereld buiten de EU, en de versterking van het sociale karakter van de EU.

Veel kerken in Europa hebben zich aan de Europese zaak gecommitteerd in een Handvest (Charta Oecumenica, 2001) dat ook door de lidkerken van de Raad is ondertekend. Voor de kerken is ’50 jaar Rome’ een aanleiding temeer om zich te bezinnen op de eigen rol op ons continent. In september van dit jaar zal hiertoe de derde Europese Oecumenische Assemblee in Sibiu (Roemenie) bijeenkomen, met als thema ‘Het licht van Christus schijnt over allen’. Het gaat hierbij zowel om nieuwe inspiratie voor het geloofsleven als om de constructieve bijdrage die van de kerken mag worden verwacht in het openbare leven. De kerken willen in de dialoog met de Europese instellingen ook hun kritiek uiten, o.a. op de zwak ontwikkelde sociale rechten. Voorts hebben zij een eigen opdracht op het gebied van interculturele en interreligieuze dialoog. En zij weten zich verbonden met de kerken in die landen van Europa waarvan toetreding tot de EU (nog) niet in het verschiet ligt.

De Nederlandse kerken kennen een lange traditie van voorbede voor de nationale overheid. In de jaren achter ons zijn veel nationale bevoegdheden overgedragen aan Brussel, terwijl tegelijk ons land zelf medeverantwoordelijk geworden is voor het geheel van de EU. De EU is door de combinatie van nationale en ‘Europese’ overheid een nieuw staatkundig verschijnsel. Bovendien ontwikkelt zich naast het Nederlands burgerschap een Europees burgerschap. Om deze redenen vraagt de Raad de lidkerken om op zondag 25 maart in hun voorbede voor de overheid ook de Europese instellingen te gedenken. 50 jaar ‘Rome’ kan aanleiding zijn om in deze voorbede hieraan blijvend een plaats te geven.

Amersfoort, maart 2007