Democratie in Midden-Oosten

De behandeling van de Jezidi’s in Irak en Syrie kan je zeker kwalificeren als genocide. Je kan ook veel vragen stellen bij de manier waarop er met andere minderheden wordt omgegaan, je zou bij hen het beste kunnen spreken van oorlogsslachtoffers en slachtoffers van brutaal geweld.

Dr. Tarek Mitri van de oecumenische opleiding in Beiruth was uitgenodigd om bij het Centraal Comite van de Wereldraad zaterdag 25 juni uitleg te geven over de situatie in het Midden-Oosten. Hij was zorgvuldig in zijn woordkeus. En vroeg de Wereldraad om niet te snel in een slachtofferrol te schieten. Het is het meest constructief als christenen en andere minderheden zich in blijven zetten voor de locale gemeenschap en daarbij uitgaan van goed burgerschap.

Mitri ging in vogelvlucht langs de diverse landen in het Midden-Oosten met als steeds weerkerend refrein het vastlopen van het democratiseringsproces. Op een vraag van prof. dr. Fernando Enns of hij nog wel geloofde in de ontwikkeling van een westerse vorm van democratie in Arabische landen reageerde hij instemmend. Mitri vertelde een anekdote over een Franse politicus die eind twintigste eeuw een bezoek bracht aan China en aan de Chinese leider vroeg wat hij vond van de Franse Revolutie uit 1789. De Chinese leider antwoordde: ‘Het is nog te vroeg om daar een uitspraak over te doen’. Met andere woorden: Je moet de ontwikkeling van de democratie in Arabische landen enige tijd gunnen.

Hind Aboud Kabawat uit Syrie ging in op de situatie in het door oorlog geteisterse land. Er zijn inmiddels 500.000 doden te betreuren, 14 miljoen mensen afhankelijk van humanitaire hulp, 5 miljoen vluchtelingen en 6 miljoen interne ontheemden. Tegelijk wees ze er op dat er ook tekenen van hoop zijn. Er zijn kerken die de deuren hebben geopend als ziekenhuis en priesters die als leraar werken en leerlingen hebben van diverse denominaties. De situatie is verwarrend, omdat er tegelijk geestelijken zijn, zowel moslims als christenen, die het terrorisme niet veroordelen en zwijgen over het dictatorschap, of het nu gaat om premier Assad in Damascus of om het kalifaat in Raqqa.

Kabawat riep de kerken op zich te blijven inzetten voor een nieuw staakt-het-vuren, om op te roepen tot humanitaire behandeling van mensen en om aan te dringen op vrijlating van de gevangenen.

Zowel de analyse van Kabawat als die van Mitri zijn van belang voor Nederland, omdat de kerken in Nederland net een campagne hebben afgerond waarin ze pleiten voor een blijvende aanwezigheid van de kerken in de landen Syrie en Irak. Bij de Nederlandse campagne hoort ook een appel op de overheid en het is van belang daarin een goede focus te hebben. Mitri suggereert dat het kiezen van het woord ‘genocide’ wel erg sterk is, tegelijk kwam er vanuit de vergadering allerlei reacties, toen Klaas van der Kamp er een vraag over stelde. Kabawat maakte duidelijk aan welke concrete focuspunten je moet denken als je de situatie wilt verbeteren.

Dr. Muna Mushahwar kreeg het woord om vanuit de inspanningen in Israel en Palestina te spreken over het vredesproces of het gebrek daaraan in deze regio iets te vertellen. Ze gaf aan dat de situatie beduidend is verslechterd de laatste twee jaar, onder meer door de manier waarop het meest rechtse kabinet opereert dat Israel sinds lange tijd heeft gehad. De oplossing van de vorming van twee staten, waar onder meer de kerken in Nederland naar plegen te attenderen, is verder weg dan ooit, gaf zij aan. Ze liet daarbij een kaart zien, waaruit bleek hoezeer het land op de Westbank inmiddels is opgeeist door kolonisten en het fragmentarische karakter van wat er nog aan land is voor de Palestijnen. ‘Je kan daar niet echt meer een staat van maken’, zo zei ze, ‘maar aan de andere kant lijken de Israeli weinig behoefte te hebben aan een staat waarin iedereen gelijke kansen en invloed krijgt’.

Een onverwacht frisse benadering was er in de vergadering van Hany Fawzy. Deze koptisch-orthodoxe jongere ging in op de situatie in Egypte. Maar hij deed dat niet door een politieke of een kerkelijke analyse te maken. Hij maakte duidelijk dat er een nieuwe wijze van pelgrimeren is van millennials, dat zijn jonge mensen die geboren zijn in de periode 1982-2004. Zij voelen zich een nieuwe generatie en laten dat merken door zich als digitale burgers op te stellen, ze zijn altijd online. Je kan van hen niet vragen om de telefoon buiten de vergaderzaal te houden, want de telefoon is een deel van hun identiteit. Zij zijn altijd aan het communiceren, ze zijn ‘alleen samen’. Ze verdedigen menselijke waarden, zijn anders religieus, meer atheisten, minder snel geneigd te trouwen, en ontwikkelen een eigen spiritualiteit. Je vindt ze niet in het parlement, maar met hun manier van werken maken ze de macht van de gekozen parlementariers behoorlijk minder vanzelfsprekend. Op 15 oktober 2011 traden ze in 950 steden verdeeld over 82 landen naar buiten. Ze zijn in Egypte en in andere landen opnieuw buiten de macht gesteld, maar de ideeen zijn onverkort aanwezig en de aanhang van de nieuwe generatie groeit.

Foto:
Tarek Mitri
Muna Mushahwar

Hany Fawzi