Bijbellezend naar Busan

Dr. George heeft enkele Bijbelstudies geschreven in voorbereiding op de tiende assemblee van de Wereldraad van Kerken, die vanaf 30 oktober 2013 in Busan wordt gehouden. Door het meedenken met zijn tekst krijgen mensen in Nederland meer zicht op de thema’s van de assemblee: ‘God van leven, leidt ons in gerechtigheid en vrede’. Door het lezen van de meditatie kan men in eigen kring aansluiting vinden bij ontwikkelingen wereldwijd. Er ontstaat als het ware een spirituele verwantschap die de eigen grenzen overstijgt.

 

De Bijbelstudies van dr. George zijn nog op een andere manier de moeite waard. Hij behoort tot een generatie van orthodoxe theologen die voor orthodoxen belangrijke thema’s, zoals de schepping, via meditaties op de Bijbel toegankelijk maken. Deze orthodoxe theoloog verbindt spiritualiteit en duurzaamheid met elkaar. Boeiend om dat via de meditatie te leren kennen, waar veel mensen in Nederland de orthodoxie – voor zover ze zich daarover hebben laten informeren – toch vooral kennen uit iconen en liturgie.

 

Dr. George leeft en werkt in India. De christelijke kerk vormt daar een minderheid te midden van een Hindoeïstische meerderheid. Hij doet een poging om zijn theologie herkenbaar te doen aansluiten bij gedachten die andere groepen hebben. Daarmee is zijn werk ook missionair boeiend en grensoverstijgend.

 

Een laatste reden om zijn werk aan te prijzen ligt in het feit dat het materiaal voor de week van gebed om eenheid in januari 2013 is opgesteld in India. Door meditaties als deze te lezen krijgt men meer besef van hoe christenen in India met hun geloof bezig zijn en er woorden aan geven.

 

Dr. George heeft de tekst voor het eerst in het Engels uitgesproken bij het Centraal Comité van de Wereldraad dat onlangs als laatste voorbereiding op de assemblee in Busan plaatsvond. Er is voor gekozen om een vrije, waar mogelijk vlot lopende Nederlandse vertaling te maken, die goed toegankelijk is en die als setting mikt op de Nederlandse lezers die ook zelf met Bijbelstudie willen bezig zijn. De dynamisch-equivalente benadering komt naar we hopen de leesbaarheid ten goede en gaat soms gepaard met het nemen van enige vrijheid ten opzichte van het origineel.  

 

Fr. Dr K. M. George is priester van de MalankaraOrthodoxSyrianChurch in India, en is leider van het Orthodox Theologisch Seminarium in Kottayam, Kerala, India.

 

Lezen: Genesis 2: 5-9; 15-17.

 

In de tijd dat God, de HEER, aarde en hemel maakte, 5 groeide er op de aarde nog geen enkele struik en was er geen enkele plant opgeschoten, want God, de HEER, had het nog niet laten regenen op de aarde, en er waren geen mensen om het land te bewerken; 6 wel was er water dat uit de aarde opwelde en de aardbodem overal bevloeide. 7 Toen maakte God, de HEER, de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen.

8 God, de HEER, legde in het oosten, in Eden, een tuin aan en daarin plaatste hij de mens die hij had gemaakt. 9 Hij liet uit de aarde allerlei bomen opschieten die er aanlokkelijk uitzagen, met heerlijke vruchten. In het midden van de tuin stonden de levensboom en de boom van de kennis van goed en kwaad.

15 God, de HEER, bracht de mens dus in de tuin van Eden, om die te bewerken en erover te waken. 16 Hij hield hem het volgende voor: ‘Van alle bomen in de tuin mag je eten, 17 maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad; wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven.’

 

De tekst uit Genesis is heel bekend. Ik zal het niet uitputtend uitleggen. Ik wel slechts bescheiden enkele thema’s uit deze tekst oppakken en het theologische belang wegen met het oog op de assemblee van de Wereldraad in Korea, Azië.

 

Een van de meest prominente symbolen in de tekst is de boom; in het bijzonder de boom van kennis van goed en kwaad. Er zijn veel speculaties over wat de boom betekent.

 

Het verhaal gaat over de bron van menselijke kennis en zelfbewustzijn, en we zien hier op een zelfde manier de bron van andere elementen van de schepping in de twee scheppingsverhalen:

* de bron van de zon, de maan en de sterren;

* de bron van de planten, dieren en mensen,

* de bron van ras, taal en religie,

* de bron van zonde, geweld en oorlog, enzovoort.

Daarom heet het boek natuurlijk ook Genesis, oftewel Wording.

 

Er staan twee bomen centraal in het hart van de tuin van Eden; één daarvan is de boom van leven, en de andere boom staat daarmee in contrast  en is eigenlijk een boom van de dood. Als we de ervaringen van Adam en Eva en hun nakomelingen lezen, blijkt dat de boom van kennis de boom des doods is. Het eten van de verboden vrucht heeft consequenties. De gevolgen zijn het wegvallen van de genade en uiteindelijk de dood.

 

We mogen vrijmoedig speculeren over het symbool van de doodsboom, en zeggen dat de Schepper niet gewild heeft dat de eerste mensen de dood zouden smaken. De mensen waren geschapen voor de onsterfelijkheid. Maar ze kozen de dood in plaats van het leven en kwamen terecht in een vicieuze cirkel van geboorte en dood.

 

In het Nieuwe Testament is geen sprake van een boom van dood, omdat Jezus de dood overwon door zijn dood aan een boom en de dood vernietigde. Dus rest er nog slechts de boom van leven. Het hout van het kruis is geworden tot de boom van leven zoals het is geïnterpreteerd door de christelijke traditie.

 

Het symbool van de boom is overtuigend aanwezig in oude religies. De Bijbel begint met een boom in het boek Genesis en eindigt met een boom in het boek Openbaring. De christelijke liturgische traditie in het Oosten herhaalt voortdurend dat Jezus gezien mag worden als hangend aan een boom, meer dan dat hij aan een kruis zou hangen.

 

Het eerste symbool is dat van de kosmische assen die hemel en aarde verbinden, verzoenend alle mensen en alle schepselen, terwijl de boom een schuilplaats is en allen beschermt met zijn fruit, zijn schaduw, zijn takken en zijn bladeren.  

 

In de doopliturgie van de orthodoxe traditie wordt de baby gedoopt, gezalfd met heilige mirre en de communie aangereikt vanuit de eucharistische kom. In de Syrische tak van de liturgie, wordt de hymne gezongen:

‘We leggen met blijdschap vandaag  het fruit in je mond, wat Adam niet heeft kunnen eten in het Paradijs’.

 

De oriëntaalse liturgie noemt Jezus ‘de Gezegende Plant’ van wie  de helende geur alle slechte geuren van kwaad uit de wereld verdrijft.

 

Boeddha, de verlichte, kwam tot een radicaal nieuw bewustzijn, de Verlichting, terwijl hij zat te mediteren onder een boom. Deze ficus en alle andere bomen zijn heilig in Azië. Na het ontvangen van de verlichting bleef hij dagenlang naar de boom kijken, volgens de traditie.

 

Als we naar Azië gaan, is het goed ons te herinneren dat er nog steeds dit verlangen bestaat naar verlichting, zoals Gautama, de Boeddha, 2500 jaar geleden heeft ervaren als paradigma. Dat zijn inzichten die onze creativiteit uitdagen om mogelijk huidige paradigma’s van de werkelijkheid te herzien.

 

Een volgend thema is dat van de kennis. We typeren onze samenleving als een kennissamenleving. In het algemeen verwijst dat begrip naar ‘iedere samenleving waar kennis de eerste productie-eenheid is in plaats van kapitaal of arbeid’. De kennissamenleving heeft – getypeerd door Peter Drucker in de zestiger jaren – een relatief hoog percentage van kenniswerkers, van professionals die goed opgeleid zijn en belangrijke leiderschapsrollen veronderstellen. Zij ‘scheppen, modificeren en / of brengen kennis samen’. We zijn opgeschoven van de traditionele agrarische samenleving via de industriële samenleving en de informatiesamenleving naar de kennissamenleving. De Unesco heeft een lang toegankelijk rapport gepubliceerd over het paradigma van de kennissamenleving.

 

Al deze definities zijn terug te leiden naar één ding: kennis als een bron voor de productie van welvaart, ondanks alle retoriek over universele rechten om te weten, vrijheid van meningsuiting voor allen enzovoort.

 

Het bekende Indiase verhaal van de jongen Nachiketas in de Upanishads zou hier relevant kunnen zijn. Zijn vader, een leraar met een spirituele reputatie, voerde een ritueel offer uit waarin hij alle wereldlijke bezittingen moest weggeven. Hij gaf al zijn oude vee weg, koeien die toch al geen melk meer produceerden en die hun einde al genaderd waren in plaats van gezonde en royaal producerende dieren.

 

Zijn zoon Nachiketas zag het ritueel aan en was erg ongelukkig. Hij vroeg zijn vader ‘aan wie geef je mij weg?’ vanuit de veronderstelling dat hij ook een waardeloos bezit was van zijn vader. Zijn vader negeerde tot tweemaal toe de vraag, maar toen zijn zoon een derde keer de vraag stelde, raakte hij geïrriteerd en vervloekte hem en zei: ‘Ik geef je aan Yama (de Heer van de dood)’.

 

Zijn zoon Nachiketas ging naar de schemerwereld en wachtte geduldig drie dagen op een afspraak met Yama, de Heer van tijd en dood. Yama waardeerde het geduld en de vasthoudendheid van de jongen en vervulde enkele van zijn wensen. Maar de jongen wilde het mysterie weten van leven, dood en the leven na de dood, niets minder dan dat. Yama wilde dit verzoek ontwijken. Hij stelde hem alle mogelijke wereldlijke pleziertjes en geneugten ter beschikking om het verzoek van tafel te krijgen, maar de jongen stond er op dat hij per se het mysterie van leven en dood wilde weten. De Heer van tijd en dood liet zich tenslotte overreden en de jongen ontving instructie over het mysterie van leven na de dood. Dat was ware kennis.

 

Adam en Eva wilden waarschijnlijk de ware kennis verkrijgen door de boom van goed en kwaad te naderen. En ze kregen ook de plezierige dingen van het leven te zien in de vorm van de legendarische appel. Ze werden verleid door zijn smaak en zijn schoonheid. Ze waren gehaast en hebben niet gewacht op de ware kennis.

 

Francis Bacon, een van de grondleggers van de moderne westerse wetenschap en filosofie, onderscheidde in de zeventiende eeuw twee soorten van experimenten:  experimenten die vrucht dragen (fructifera) en licht gevende experimenten (lucifera).

 

Dit is van toepassing op kennis, het resultaat van experimenten. De kennisdragende vrucht is alles wat we hebben in wetenschap en technologie, de gemakkelijk te dragen kennis is inzicht, gevend en lumineus. De moderniteit heeft blijkbaar gekozen voor de experimenten met een fructifera karakter, de vrucht dragende kennis en ze gaat grotendeels voorbij aan de andere experimenten.

 

Kerkvaders zoals de heilige Iraneus van Lyons zou zeggen dat Adam en Eva niet volwassen genoeg waren om de boom van kennis te smaken. Ze hadden moeten wachten met meer geduld en volharding.

 

We mogen ook aan deze boom van kennis denken als het symbool van contemplatieve wijsheid over het begin en het einde van de realiteit. De ascetisch-monistische traditie heeft altijd gezegd dat het leven een voorbereiding is op de dood en dat de ware kennis van de dood de sleutel is voor de onsterfelijkheid. Dit mag ons ogenschijnlijk morbide aandoen, een soort necrofilie oproepen, maar de oude sagen en sommige hedendaagse spirituele leraren zijn tot datzelfde inzicht gekomen.

 

Een volgend thema is dat van het paradijs. We weten, dat het om een Perzisch woord gaat, wat ‘tuin’ betekent. Vandaag de dag betekent ‘een tuin’ voor ons een stuk land speciaal ontworpen als landschap met decoratieve en bloeiende planten en goed aangelegde perken in de buurt van onze woonplaatsen. In oude kloosters staat de omsloten tuin met een fontein in het midden (symbool van de heilige maagd) voor Jezus, de fontein van leven – de vaders van de kerk leggen ‘de omsloten tuin’ in Hooglied op die manier uit.

 

Hoe we het ook uitleggen, de tuin is een reminiscentie van ons oude huis, waar de hele wereld voor Adam en Eva was als een tuin met planten en bomen aangenaam om te zien en te proeven, vrije ruimte voor iedereen, en absolute harmonie en vriendschap tussen mensen en de rest van de schepping. Het was een tuin waar zelfs God ‘s avonds graag een wandeling maakte.

 

Laten we nu ook eens kijken naar de ecologische beweging van vandaag de dag, in zijn wetenschappelijke, politieke, economische en spirituele dimensies. Wat is het uiteindelijke doel? Dat is toch zeker dat we van onze kleine planeet aarde een tuin maken in de zin zoals God het paradijs heeft geschapen voor de eerste mensen en alle andere schepselen? Zou onze economie en onze politiek ten aanzien van het milieu dit visioen kunnen benaderen, op een niet-gewelddadige manier, met totale vriendschap, harmonie en gemeenschap met anderen en met de Bron van dit alles?

 

We zien in Azië aan de ene kant een groot respect voor de natuur, die bomen als heilig beschouwt, die toestemming vraagt aan bomen en andere schepselen die erin wonen om de boom te kappen voor menselijk gebruik. Ja, er zijn zelfs oude gebeden gericht aan de bomen om een dergelijk verzoek onder woorden te brengen. We zien aan de andere kant een scherp conflict tussen ontwikkeling en milieu, waarbij de  ontwikkeling voorrang krijgt, inderdaad een fatale beslissing.

 

We staan hier voor een grote en moeilijke keus voor Azië en voor de hele mensheid, een vrije keus die beslissend is voor onze toekomst.