IKV Pax Christi wil blijven

IKV-Pax Christi wil de Nederlandse betrokkenheid bij Afghanistan handhaven, maar op een andere wijze ingevuld zien dan tot nu toe. Dat stelt de directeur Jan Gruiters, naar aanleiding van de conferentie die in Londen over Afghanistan is gehouden. De vechtmissie moet worden afgesloten en er moet een trainingsmissie voor in de plaats komen. Meer diplomatie, meer ontwikkelingshulp en dat niet alleen voor Afghanistan, maar ook voor Pakistan. 

In Duitsland woedt er een heftige discussie over de aanwezigheid van militairen in Afghanistan. Kässmann heeft in een vredespreek uitgelegd dat Duitse troepen niet in Afghanistan thuishoren. Het heeft veel emoties losgemaakt. Het dagblad Trouw suggereert in een artikel dat een enkele kerk ‘geen direct standpunt over oorlog’ heeft, maar dat is toch iets te kort door de bocht. Al voor de publicatie schreef Gruiters het volgende: 

‘Nederland neemt met enkele honderden militairen deel aan de NAVO trainingsmissie (NTM-A) en investeert daarmee in de bescherming van Afghaanse burgers door het Afghaanse leger. Daarnaast is het van belang dat Nederland veel ruimhartiger participeert in de bijdrage van de European Gendarmerie Force aan NTM-A dan de nu toegezegde vijf marechaussees. Ook kan Nederland in Europees verband (Eupol) en in samenwerking met Duitsland actiever bijdragen aan de opleiding van de Afghaanse politie. Deze investering in de kwaliteit van Afghaanse veiligheidstroepen biedt geen garanties op succes. Maar uiteindelijk zal de Afghaanse bevolking voor zijn veiligheid afhankelijk zijn van Afghaanse militairen en politie.

Diplomatie: steun onderhandelingen met de Taliban en regionale stabiliteitDoor deze participatie in de ISAF-missie heeft Nederland ook de mogelijkheid om politieke
tekortkomingen in de strategie van Obama aan de orde te stellen. Daarbij zijn er twee zaken die aandacht verdienen: het politiek engageren van de Taliban met het doel te komen tot een vorm van machtsdeling en het engageren van de buurlanden met het doel de regio te stabiliseren op basis van gemeenschappelijke veiligheidsdoelen. Daarbij kan worden aangesloten bij het initiatief van Saoedi-Arabië dat een nadrukkelijk onderscheid maakt tussen Al-Qaida als een internationale terroristische bedreiging en de Taliban als een nationaal probleem van Afghanistan en Pakistan en dat regionale actoren wil betrekken. Ook het Taliban-verzoeningsprogramma, dat 35.000 Taliban opstandelingen met banen en beroepsopleidingen wil verleiden de strijd op te geven, kan bijdragen aan een politieke oplossing en verdient zorgvuldige bestudering en ondersteuning door Nederland. Dit plan lijkt inmiddels ook de steun van de Verenigde Staten en Groot-Brittannië te krijgen.

Ontwikkelingssamenwerking: investeer in vertrouwensrelatie burgers – overheid en in
partnerschap PakistanDaarnaast verbindt Nederland zich voor een langere periode (4 – 7 jaar) aan de verdere
wederopbouw en ontwikkeling van Afghanistan. Deze wederopbouw zal zich vooral moeten richten op het herstel van het sociaal vertrouwen tussen Afghaanse burgers en gemeenschappen waartoe zij behoren en de lokale en nationale overheid. Ontwikkelingsprogramma’s die vertrekken vanuit lokale gemeenschappen en ondersteuning krijgen van nationale ministeries kunnen vertrouwen van de bevolking winnen dat een structurele verbetering van hun levensomstandigheden naderbij komt. Nederland zou bijvoorbeeld ruime steun kunnen verlenen aan het alom gewaardeerde National Solidarity Plan, dat steun geeft aan door lokale gemeenschappen bestuurde
ontwikkelingsinitiatieven, en in veel gemeenschappen een verschil weet te maken.

Tenslotte investeert Nederland meer in de bilaterale ontwikkelingsrelatie met Pakistan, met het uitdrukkelijke doel bij te dragen aan economische ontwikkeling van en versterking van de rechtsorde binnen Pakistan en daarmee aan de stabilisering van dit sleutelland in de regio. Het vertrouwen van Pakistan in het commitment van de internationale gemeenschap is gering. Toch is het van belang dat Pakistan een strategisch partner van de internationale gemeenschap is. Ashraf Ghani suggereert de oprichting van een door de Wereldbank geleid internationaal consortium bestaande uit de Verenigde Staten, de EU, de Islamitische wereld en de ASEAN. Een consortium dat een kader moet bieden voor partnerschap tussen Afghanistan en Pakistan gebaseerd op economische en politieke samenwerking. Nederland zou deze en soortgelijke initiatieven kunnen aanmoedigen.

Op deze wijze kan Nederland zijn solidariteit met het Afghaanse volk volhouden en als een
betrouwbare bondgenoot binnen de NAVO bijdragen aan een meer effectieve strategie’.