Roep om solidariteit met Papua

Onlangs hebben enkele protestantse en rooms-katholieke kerkleiders in Papua een hartverscheurende brief geschreven aan de Indonesische president Joko Widodo over de menselijke tragedie die zich over hun volk, de Papoea’s voltrekt. Ook vragen de kerkleiders om solidariteit, medeleven en gebed van de Nederlandse kerken.

Nederland heeft immers een lange geschiedenis en diepe band met Papua. Hoe zit dat ook al weer? Tot 1962 stond Nieuw-Guinea, zoals het gebied toen heette, onder Nederlands bestuur – de bedoeling was dat het binnen afzienbare tijd zelfstandig zou worden. Tegelijkertijd maakte Indonesië aanspraak op het gebied. In 1962, midden in de tijd van de Koude Oorlog dus, werd Nederland door Amerika gedwongen een verdrag te tekenen waarbij, onder onder toeziend oog van de Verenigde Naties, Nieuw-Guinea overgedragen zou worden aan Indonesië. Daarbij werd de bevolking niet geraadpleegd. In 1969 werd er weliswaar een referendum gehouden, maar dat gebeurde onder Indonesische militaire dreiging en was volstrekt frauduleus (zie hierover het boek van P.J. Drooglever – Een daad van vrije keuze De Papoea’s van westelijk Nieuw-Guinea en de grenzen van het zelfbeschikkingsrecht).

Vanaf de feitelijke overdracht in 1963 aan Indonesië lijden de Papoea’s onder het Indonesische bestuur. Rapporten van mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty International, Human Rights Watch en International Coalition for Papua getuigen ervan. Er is sprake van uitbuiting (grootschalige houtkap, landroof voor de aanleg van palmolieplantages, mijnbouw – dus activiteiten die horen bij het kolonialisme!), van racisme en discriminatie. Door de massale immigratie zijn de Papoea’s een minderheid geworden in hun eigen land. Mensenrechten worden stelselmatig geschonden. Er is veel militair geweld, in sommige gebieden slaat de bevolking op de vlucht en trekt naar steden of naar het oerwoud. Op de Indonesische sociale index van inkomen, onderwijs en medische zorg staat Papua onderaan. 

De Nederlandse kerken hebben een bijzondere band met Papua. Het Evangelie gaf de Papoea’s menselijke waardigheid en verbondenheid. Ook nadat er zelfstandige kerken waren ontstaan is die verbondenheid gebleven, vooral met de Rooms-Katholieke Kerk, de Protestantse Kerk in Nederland (Kerk in Actie), de Gereformeerde Gemeenten en de Nederlandse Gereformeerde Kerken. 

Manifest

En nu is er dit manifest. Het benoemt de problemen en vertelt de waarheid over wat er in Papua aan de hand is, om te eindigen met een oproep aan president Widodo in zes punten:

1. Het herstel van alle fundamentele grondwettelijke rechten
2. Het verlenen van zorg aan de vluchtelingen, tot zij kunnen terugkeren naar hun dorpen
3. Het afgeven van een mandaat om een werkgroep te vormen die het initiatief neemt tot een vredesdialoog, bestaande uit open en competente leden zonder specifieke politieke belangen
4. Het vormen van een soortgelijke groep in Papua zelf, met daarin leiders van het burgerlijk bestuur en de kerken van Papua, die kan dienen als werkpartner van de bij 3 genoemde werkgroep
5. Het instellen van een ‘humanitaire pauze’, waarbij alle vormen van geweld, zowel van de kant van het TPNPB-OPM als van het Indonesische leger en politie, worden beëindigd. Het stoppen van de gewapende strijd is een ultieme voorwaarde voor het zoeken van een oplossing van het conflict in Papua.
6. Het onderhandelingsproces rond de gijzeling van de piloot uit Nieuw-Zeeland te laten uitvoeren door de kerken, onder terugtrekking van alle militaire eenheden.

Behalve een oproep aan president Widodo tot verzoening en een eerlijke en oprechte dialoog is het manifest ook een oproep aan mede-christenen om solidariteit, publieke steun, meeleven en gebed, juist ook vanuit de Nederlandse kerken. Want ‘wanneer één lichaamsdeel pijn lijdt, lijden alle andere mee…’ (1 Korinthe 12: 26).

Foto: Demonstratie in Singaraja, Bali. Fotograaf: Fajar Grinanda | Unsplash