De weg naar Karlsruhe

Vandaag is het zover: we gaan op weg naar Karlsruhe, waar negen dagen lang de assemblee van de Wereldraad gaat plaatsvinden, de grootste oecumenische happening wereldwijd. Het voelt bijna als een schoolreis, ware het niet dat we allemaal op eigen gelegenheid afzakken naar de stad aan de noordelijke rand van het Zwarte Woud. Vanuit Nederland zijn we helaas gedwongen de auto te nemen omdat NS staakt.

Drie keer zijn we samengekomen ter voorbereiding op deze elfde assemblee: de officiële vertegenwoordigers van de Nederlandse lidkerken en de niet zo officiële; doorgewinterde oecumenici en newbees; ouderen en minder ouderen. De eerste twee keer nog wat beschroomd en formeel via Zoom, de laatste keer levendig en echt-lijvig in de zomerse tuin van onze Raad van Kerken aan de Wilhelminalaan in Amersfoort. Waar we in maart met zo’n twintig mensen de eerste kennismakingsronde hadden, bestaat de Nederlandse delegatie inmiddels uit een groep van zo’n vijftig personen.

Gedelegeerden en observatoren

Karin van den Broeke, lid van het centrale comité van de Wereldraad, maakte ons wegwijs in de, voor nieuwkomers toch wat ondoorgrondelijke, verschillende bevoegdheden van de deelnemers bij de formele bijeenkomsten tijdens de assemblee. Zo zijn er de gedelegeerden van de lidkerken, die spreek- en stemrecht hebben; er zijn adviseurs en vertegenwoordigers, vaak van oecumenische partnerorganisaties, zoals de nationale raden van kerken; en dan heb je nog de observatoren, die alleen mogen wat hun naam al aangeeft: observeren. Als secretaris van de Nederlandse Raad van Kerken val ik in de tweede categorie. Maar ik denk dat ik me eerst aansluit bij de laatste groep en vooralsnog ga kijken en luisteren. Of ken ik mezelf dan slecht? Eenmaal aangestoken door een discussie is het vaak moeilijk voor mij geen duif, eh… duit in het zakje te doen. 

Karin vertelde ons ook over de wijze waarop binnen de Wereldraad besluiten genomen worden. Niet door mensen simpelweg vóór of tegen een besluit, tekstvoorstel of stelling te laten stemmen, maar door hen, met behulp van gekleurde kaarten, de eigen nabijheid of afstand ertoe te laten aangeven. De bedoeling is om tot consensus te komen; niet om aan het einde winnaars en verliezers te hebben. Zou dat niet ook een model kunnen zijn voor kerkenraden of andere kerkelijke beleidsorganen?

Hoe het ook zij: al deze zaken gaan over het meer formele programma. Daaromheen is er een groot nevenprogramma, met lezingen, discussies, gebedsbijeenkomsten en andere activiteiten. Brunnen (bronnen) zal daar het borrelende middelpunt van zijn. Daar kan men zich kan laven aan inspirerende ontmoetingen en ideeën.

De stad Karlsruhe doet bovenop dit uitgebreide programma ook nog een flinke schep, met nogal wat culturele en muzikale evenementen. De stad die in 1715 haar burgers al vrijheid van godsdienst verleende, zo geeft het programmaboekje aan, wil ook deze weken een gastvrije plek zijn voor de ruim 4000 gelovigen uit alle windstreken van de wereld.

‘Geheelzaam’

En daar ben ik er dus één van… Een van die velen die vandaag in de auto, de trein, op de fiets of op het vliegtuig stapt. Met koffers vol bagage en verwachtingen, maar vooralsnog als enkelingen.

Zou het kunnen lukken dat die 4000 mensen, die allemaal alleen of in kleine verbanden naar Karlsruhe komen, zich gedurende deze dagen ‘geheelzaam’ gaan voelen? Dat ze mogelijke schroom, reserves of zelfs vooroordelen van zich af kunnen laten glijden en zich samen met al die anderen werkelijk als deel van één lichaam gaan ervaren?

In onze appgroep, die in de afgelopen weken een vrolijke zwaan-kleef-aan is geworden, deelde iemand een gedicht van dr Greer Anne Wenh-In Ng, dat zij schreef aan de vooravond van de assemblee in Vancouver 1983. Confessions of a Timid Christian is de titel en het beschrijft de eenkennigheid en verlegenheid van haar en andere assemblee-gangers bij hun aankomst op het Canadese vliegveld. Alhoewel het aannemelijk is dat veel medereizigers ook naar de Wereldraad op weg zijn, durft niemand die onbekende anderen vrijmoedig te begroeten. Pas bij de bagageband, waar enthousiaste stewards hen opwachten, wordt het eerste ijs met wat banaliteiten gebroken. En dan volgt haar gebed, voor de vuist weg vertaald:

God in de hemel, houd het nog even vol met ons
timide menselijke wezens,
die elkaar niet durven te vertrouwen
zelfs als we weten 
dat we uw wereldwijde familie toebehoren.
Heb geduld: geef ons tijd elkaar te verkennen 
met elkaar om te gaan, samen te verdwalen
of misschien ook samen te botsen, 
samen uw lof te zingen en te bidden
en samen uw brood te breken – dan zullen we
U misschien nog verbazen.
En voor onze reserves tot nu toe, Heer, 
vergeef ons.

Ik wens de 3999 en mijzelf de komende 10 dagen – en lang daarna – die heilzame geheelzaamheid toe.

Christien Crouwel

Algemeen secretaris van de Raad van Kerken