Hun handpalmen naar de hemel

Ene, Barmhartige,

U roepen wij aan 
met een stem van de stemlozen, 
een hartenkreet van de mens in nood, 
een schreeuw uit de verten, ver van ons warme bed. 

Met schroom en schaamte 
moeten wij toegeven 
dat het ons maar niet lukt 
om door te dringen 
tot koude harten, 
verharde standpunten, 
afstandelijke dossiers. 

Al zo lang hopen mensen aan die andere zijde, 
ver van ons warme bed 
op een beter bestaan. 
Wie kent hen? 
Wie hoort hen? 
Wie ziet hen? 

Waar bent U? 
wij wachten al zo lang 
voor hen, op betere tijden. 
Waar bent U? 
wij roepen U aan 
voor hen, opdat er bruggen worden geslagen, 
handen uitgestoken, harten worden geopend. 

Ja, wij weten ons geborgen, gekend, 
onze namen zijn in uw handpalm geschreven 
en zij, zij richten hun handpalmen naar de hemel: 
“Heer, hoor ons roepen vanuit de diepte, vanuit de hel van ons bestaan”. 

Wilma Tiemersma-Veenstra, voorganger/pastor van de Doopsgezinde gemeenten in Rottevalle-Witveen en Surhuisterveen

Pentekening: Annemarie van Ulden