Gevoelige diaconale vragen

Hij kwam even scherp uit de hoek: dr. Audeh B. Quawas, afgevaardigde van het Grieks-Orthodox Patriarchaat in Jeruzalem, tijdens het Centraal Comité van de Wereldraad in Geneve op zaterdag 16 juni. Het ging over het diaconaat.

De leiding van de Wereldraad had voorgesteld dat het rapport ‘Called to Transformative Action’, over oecumenisch diaconaat, zou worden aanvaard. Toen dat niet haalbaar bleek, omdat de orthodoxe afgevaardigden aangaven dat er te weinig vanuit de orthodoxe theologie in is verwerkt, wilde de leiding het rapport ‘ontvangen’. Maar Quawas wilde een nog lagere status. Toen hij zag dat het rapport op internet te vinden was, kwam hij opnieuw naar de microfoon. Dat was volgens hem onjuist. Tveit, de algemeen secretaris, legde uit dat het past bij de transparantie die de Wereldraad voorstaat. Rapporten zijn vooraf in te zien, en dat is niet afhankelijk van de beoordeling die er later volgt.

Wat is er dan zo gevoelig aan het rapport? Er kan toch niets op tegen zijn, dat je het diaconaat verwoord vanuit de geloofsoriëntatie, de eigenlijke bedoeling van het document? Ingewijden wijzen op twee alinea’s, waarin het moeilijke thema van de seksualiteit aan de orde wordt gesteld. Men wil geen voorschot nemen op een discussie over dat thema, zo zeggen de mensen die de Wereldraad al langer volgen. We geven de alinea’s hieronder weer.

‘Seksuele en reproductieve gezondheid is een van de brandende vragen gerelateerd aan gender rechtvaardigheid, en het daagt de oecumenische beweging uit om ‘veilige plaatsen’ te scheppen voor een betrokken en niet-oordelende dialoog voor meer begrip en steun. Het is een feit, dat kerken en andere geloofsgemeenschappen niet altijd prioriteit geven aan dit thema, en sommige kerkleiders aarzelen initiatieven te steunen die gender rechtvaardigheid nastreven en promoten. Vele religieuze tradities, waaronder de christelijke, zijn nog steeds paternalistisch en discriminerend als het gaat om de rol en de rechten van vrouwen en de rechten van LGBTI mensen. Het is daarom des te dringender dat de oecumenische diakonia veilige plaatsen schept en bijdragen van geloofsgemeenschappen versterkt om de agenda te ontwikkelen voor de ontwikkeling van gender rechtvaardigheid’.

‘Dit past bij de basisovertuiging dat ieder menselijk wezen is geschapen naar het beeld van God. Het promoten van gender rechtvaardigheid is daarom, vanuit geloofsoptiek gezien, het bevestigen van de waardigheid en de giften die de Schepper gelegd heeft in ieder menselijk wezen, vrouwen en mannen’.