Iets meer credits voor kerk

Het vertrouwen in de kerk is in de achterliggende vijf jaren weer een tikkeltje verbeterd. Dat blijkt uit het onderzoek ‘Vertrouwen op de kaart’ van het CBS dat 28 mei Is verschenen. Onderzoeker Hans Schmeets laat daarin statistische trends zien van hoe het met het vertrouwen is gesteld in Nederland. Was het vertrouwen in de kerk in 2013 met 28,7 procent naar een dieptepunt gedaald, in 2017 is het weer opgekrabbeld naar 31,9 procent.

De stijging sluit aan bij een algemene tendens, waarbij mensen meer vertrouwen hebben in mensen en instituties. Het grootst is het vertrouwen in de politie (74,5), maar ook het vertrouwen in rechters (72,9) en in de medemens (62,2) is groot. Met een cijfer van 31,2 procent vertrouwen, zit de kerk nog steeds in de staart van het peloton. 

Het zijn vooral jonge mensen en heel oude mensen die relatief veel vertrouwen hebben in de kerk. In een overzicht ziet het er als volgt uit:

15 tot 25 jaar: 33,1 procent
25 tot 35 jaar: 30,8 procent
35 tot 45 jaar: 28,2 procent
45 tot 55 jaar: 25,6 procent
55 tot 65 jaar: 26,1 procent
65 tot 75 jaar: 30,5 procent
75 jaar e.o.: 44,4 procent

Opvallend voor de kerk is ook, dat mensen minder vertrouwen in de kerk hebben, naarmate hun inkomen hoger ligt. Mensen uit het laagste kwartiel geven de kerken 33,7 procent score, mensen in het hoogste kwartiel komen uit op slechts 28,1 procent.

De terughoudendheid geldt vooral het katholieke zuiden, waaronder de provincies Limburg en Noord-Brabant. Slechts een op de vijf inwoners geeft aan tamelijk tot veel vertrouwen in de kerk te hebben. In Noord-Overijssel en de Veluwe is dat bijna de helft. Wat het vertrouwen in de kerk betreft is het vertrouwen qua steden het hoogst in Zwolle (41) en het laagst in Maastricht (17), Tilburg en Breda (19).

Het onderwijsniveau speelt een grote rol in het vertrouwen dat men aan de dag legt. Vooral de lager opgeleiden blijven achter qua vertrouwen bij de hoger opgeleiden. Van de laagst opgeleiden heeft een minderheid van 39 procent vertrouwen in de medemens. Dit loopt op tot wel 84 procent bij de hoogst opgeleiden. Zoals we eerder zeiden, ligt het bij de kerk net andersom. Dat lijkt een hart onder de riem te zijn voor de kerkelijke diakonale programma’s, die inderdaad sterk solidariseren met de onderkant van de samenleving. 

De migratieachtergrond maakt verschil. Mensen met een niet-westerse achtergrond hebben beduidend meer vertrouwen in de kerk (44) dan mensen met een westerse achtergrond (28). In het algemeen hebben niet-westerse migranten minder vertrouwen in politiek en medemens en meer vertrouwen in andere instellingen. 

Het grootste vertrouwen in algemene zin is te vinden in West-Groningen, Noord- en West-Friesland en Noord-Overijssel. Het gaat om streken met een sterke protestantse aanwezigheid en relatief minder mutaties onder de bevolking.

Voor een verdere uitleg bij regionale cijfers: klik hier.