Positie van Maria

Christus is in de rooms-katholieke traditie de enige middelaar. Andere heiligen of Maria hebben die functie niet. Zij hebben een afgeleide verantwoordelijkheid en leiden de gelovige naar het middelaarschap van Christus. Het ‘Ik’ van Maria is dus ook nooit een persoonlijk ‘Ik’ als het gaat over het idee dat ze daarmee zou kunnen worden gezien als een mede-verlosser.

De beraadgroep Geloven en Kerkelijke Gemeenschap heeft op maandag 4 december het gesprek voorbereid over de persoon van Maria voor de plenaire Raad van Kerken. Aanleiding vormde het verzoek van het Forum voor Katholiciteit om het feest van de annunciatie breder op de kerkelijke agenda te plaatsen. Het moderamen reageerde daar terughoudend op, maar zag in het schrijven van het forum wel een aanleiding om als Raad over de persoon van Maria te spreken. De beraadgroep heeft dat gesprek verder voorbereid.

Margriet Gosker, lid van de beraadgroep, citeerde een woordvoerder van de EKD, die vaststelde dat de persoon van Maria niet kerkscheidend hoeft te zijn. En ze haalde werk aan van Wim Dekker, ook lid van de beraadgroep, die eerder geschreven heeft over de persoon van Maria en uitlegt dat de nadruk altijd op Christus ligt. Dat neemt niet weg, dat Maria ook waardering verdient, al zal een protestant dat niet al te zeer in formele geloofsuitspraken vervatten. ‘Als je te ver gaat met het verstandelijk beredeneren overspeelt het verstand zijn hand’. De toegenomen waardering voor Maria blijkt deze maand uit een op handen zijnde studiebijeenkomst, waarop Maria vanuit feministische invalshoek wordt bekeken. Janneke Stegeman spreekt er over Maria als iemand die je in één adem mag noemen met ‘dappere, dodelijke vrouwen’. Dat geeft een duidelijk ander beeld dan het klassieke beeld wat je nog wel eens tegenkomt, waarin Maria wordt geprezen in haar deemoed.

Wietse van der Velde, pastoor van de oud-katholieke kerk in Hilversum, heeft een paper voorbereid voor de bespreking in de plenaire Raad. Daarin benoemt hij enkele leerstellige verschillen. Het gaat over de vraag of het unieke middelaarschap van Christus tussen de mensen en God de Vader niet wordt verminderd door de voorbeden van de heiligen in de hemel. En over de vraag of Maria op voorhand van de vloek van de erfzonde zou zijn verlost.

Vanuit protestantse kring werd in de beraadgroep Maria vooral als identificatiefiguur genoemd. Daarbij ziet bijna iedereen een opwaardering van haar persoon en typeert men haar als een soort moeder van alle gelovigen.

Dick Akerboom benoemde het belang van het derde oecumenische concilie, dat van Efeze (431). Het concilie bevestigde dat Christus in slechts één persoon volkomen God en volkomen mens is. De godheid en de mensheid zijn in één persoon verenigd: de persoon van het Woord, Zoon van God. Daarbij – zo werd in deze christologische context gesteld – komt Maria de titel Moeder Gods toe; zij is de Moeder van Jezus de God-Mens en niet de Moeder van de mens alleen (Theotokos).

De beraadgroep heeft verder gesproken over de rapporten van de Oud-Katholieke Kerk en de Rooms-Katholieke Kerk. Op sommige onderdelen, zoals die van de visie op de paus en het belang van locale en regionale kerk, zijn de twee katholieke kerken elkaar dicht genaderd. Op andere thema’s, zoals dat van de Marialogie, is er nog een wereld te winnen. De beraadgroep analyseert de rapporten verder om te zien of er elementen in zitten die ook voor de gesprekken met andere kerken van belang zijn.

De beraadgroep sprak verder over de situatie in Europa en de dreiging dat het nationalisme theologisch wordt ondersteund.