Licht

Voor de bladen van Wegener schreef Klaas van der Kamp een bezinning rond Advent. De tekst is in diverse regionale bladen van Wegener opgenomen.

Licht

Bijna alle mensen verlangen in december naar licht. Dat zit diep verweven in onze cultuur. Je komt het woord ‘licht’ dan ook in allerlei uitdrukkingen tegen. ‘Het licht zien’ betekent geboren worden. ‘Naar een ander licht gaan’ is sterven. En ‘het langzame licht’ staat in oude boeken voor de eeuwigheid. Als we een idee hebben van hoe we een moeilijk probleem moeten oplossen, zeggen we: ‘Er gaat me een lichtje op’.

Het is logisch dat we zoveel aandacht geven aan het licht. Naarmate je noordelijker komt, takelt de natuur verder af in de winter en zie je uit naar de zonnestralen die de aarde laten uitbotten. Vroeger dachten de mensen dat ze het licht konden stimuleren door de natuur een voorbeeld te geven. Ze haalden bomen in huis met veel groen. Alsof ze het de begroeiing moesten uitleggen: Zo moet je er weer gaan uitzien. Ze zetten kaarsjes in de sparren. Zo hunkerden ze naar het moment dat de dagen weer zouden lengen.   

Zowel joden als christenen sluiten daarop aan. Beide godsdiensten vatten hun blijde boodschap samen met beelden van licht. Aanhangers van beide godsdiensten zetten kaarsen in de vensterbank om voorbijgangers hoop mee te geven. De joden vertellen daarbij het verhaal van Judas de Maccabeeër die de tempel reinigde en een kandelaar aanstak (165 v. Chr.). De overlevering wil dat het kousje acht dagen bleef branden. De christenen vertellen het verhaal van Jezus. Ze noemen hem ‘het licht van de wereld’. Ze vertellen dat er engelen bij zijn geboorte zijn verschenen, die zongen in een hemels licht.   

Het joodse chanoeka begint dit jaar op 17 december. Het christelijke kerstfeest is – zoals ieder jaar – op 25 december. Het licht verwijst naar de schepping. God richt de hemel en de aarde in. Het eerste wat hij maakt, is het licht. Het licht is er zelfs nog voordat er een zon en een maan zijn. Die komen pas op de vierde dag. Dat is geen vergissing. Er wil mee gezegd zijn dat God een licht geeft, wat niet afhankelijk is van natuurelementen. Daarin stemmen joden en christenen overeen. Dat eerste licht geeft een clou om alles wat volgt te duiden.