Pastores nu aan zet

Het is nu aan de pastores, predikanten, priesters. Die opmerking werd gemaakt bij de presentatie van het nieuwe oecumenische leesrooster in Amersfoort. Op de vraag  hoe de onderlinge samenhang rond de Bijbel kan worden vergroot de komende jaren kwam in verschillende bewoordingen de suggestie uit de zaal dat pastores en vrijwilligers plaatselijk elkaar zouden kunnen opzoeken en de overdenking en de liturgie samen zouden kunnen doorspreken. Dat zou een goede impuls geven aan de oecumene. Het rooster heeft nu handen nodig en vooral een ziel, die vanuit het grondvlak wordt aangereikt. 

Ds. Klaas Touwen, voorzitter van de werkgroep die het Oecumenisch Leesrooster heeft samengesteld, gaf een toelichting bij de presentatie. Hij benoemde de spiritualiteit die in het rooster verondersteld is. Hij noemde het verhaal van Jezus op de berg als metafoor, waar enerzijds Mozes en Elia de Heer ontmoeten als vertegenwoordigers van het Oude Testament en er zijn apostelen op de berg als symbool van het Nieuwe. ‘De hele Bijbel is daar aanwezig en gaat open’.

Touwen vergeleek vervolgens de trits tora, profeten en geschriften uit het Oude Testament met de persoon van Christus, de evangeliën en de brieven in het Nieuwe Testament. Hij ging door op de betekenis van de brieven. Zij zorgen er voor dat de spanning tussen lezing uit het Oude Testament en het Nieuwe Testament niet al te scherp wordt. 

Klaas Touwen citeerde Augustinus die spreekt over ‘het ervaren van de tegenwoordige herinnering van het verleden’, ‘de tegenwoordige ervaring van het heden’ en ‘de tegenwoordige verwachting van de toekomst’. Hij zag het als beelden van respectievelijk het Oude Testament, waar de uitdrukking ‘tot op de huidige dag’ nogal eens voorkomt; de epistels met de uitdrukking ‘maar thans’, en het evangelie met de opmerking van ‘het koninkrijk Gods is nabij gekomen’.

Er is een zekere spanning tussen liturgie en pedagogiek in het gebruik van het rooster, maar de liturgie komt toch op de eerste plaats. ‘Liturgie is in wezen gebed en dat is niet ondergeschikt aan de preek’.

De voorzitter van de werkgroep verhaalde tenslotte van enkele keuzes die de werkgroep heeft gemaakt. Zo is er voor gekozen om in 2014 de Matteüspassie aan te vangen bij het begin van de veertigdagentijd. Dat is voor het eerst in veertig jaar, ingebracht vanuit de gereformeerde gezindte in de persoon van dr. Jan van Beelen.

In de zomer van 2014 komt de brief van de Romeinen aan de orde tegen de achtergrond van de deuterocanonieke boeken. Sinds 2009 maken de dc-boeken onderdeel uit van het rooster. Touwen, zelf lutheraan, vertelde dat daarin destijds een zekere reactie was meegenomen richting het synodebestuur van de PKN, waarin de lutherse kerk was opgenomen. Het bestuur gaf aan dat men de dc-boeken beter kon vermijden in de zondagse lezingen en dat staat haaks op de lutherse traditie. Klaas Touwen vertelde dat de apocriefe boeken, zoals ze ook wel heten, door de synode van Dordt wel waren vertaald, ook opgenomen waren in de Statenbijbel, maar in de negentiende eeuw weer waren weggelaten, omdat men zich inspande om iedereen een bijbel aan te reiken tegen een zo goedkoop mogelijke prijs en dat werd dus een zo dun mogelijke uitvoering zonder apocriefe delen.

In 2018, vertelde Klaas Touwen, komt ook Job uitvoerig in het rooster voor. Dat werd in de A/B/C-lezingen afgedaan met een enkel hoofdstuk. In het rooster komt ook Job 10 aan de orde en dat is toch het zwartste hoofdstuk uit de bijbel, aldus Touwen. Hij zei te hopen dat de predikers het hoofdstuk ook daadwerkelijk behandelen en dat niet gaan ‘rechtbreien’.

Verschillende uitgevers lieten zien hoe zij het leesrooster verwerken in hun publicaties. Drs. Dick Vos, uitgever voor het Boekencentrum in Zoetermeer, liet exemplaren van De Eerste Dag en Laetare zien. Hij vertelde ook hoe de belangstelling van het publiek langzaam verschuift van boeken naar digitale informatiedragers. Hij poneerde daarbij de stelling dat de afnemers er aan zullen moeten wennen dat er ook voor die digitale informatiedragers betaald zal moeten worden. Hij kondigde aan, dat de preken die nu gebundeld zijn in de Postille-reeks een opvolger zullen krijgen in preekwijzer.nl. En hij liet PastorWijzer.nl zien, wat op termijn een soort bibliotheek wordt voor mensen die in kerkelijke en theologische informatiebronnen willen grasduinen.

Ds. Evert van Leersum van Bonnefooi ging in op trends en ontwikkelingen die waarneembaar zijn in gemeenten. Hij moest vaststellen dat niet in iedere gemeente altijd kinderen naar de kerk komen. Daarom is het lastig om met een Bijbelrooster nog uit te gaan van doorgaande lijnen. Bonnefooi probeert daarom in toenemende mate de lezingen ook op zichzelf te laten staan. Tegelijk roemde hij de cyclus die wordt aangeboden, zodat er toch iets van een structuur ontstaat voor kinderen en begeleiders.

Drs. Erik Idema van Kind op Zondag gaf een toelichting bij het materiaal van de NZV/Kwintessens. Ook hij stelde vast dat de context verschuift. Hij merkt het aan de zilveren en gouden speldjes die de NZV pleegt aan te bieden aan mensen die respectievelijk 25 en 40 jaar leiding geven aan de kindernevendiensten. Er zijn steeds minder speldjes nodig, omdat de leiding eerder stopt. Het zijn vooral de mensen die zelf kinderen hebben die een tijdlang de kar van de kindernevendienst trekken.

Ds. Pieter Endedijk ging in op de relatie van het nieuwe liedboek met het Bijbelrooster. Het gaat in beginsel om twee los van elkaar staande projecten die toch elkaar kunnen aanvullen. Hij noemde beide projecten oecumenisch, in die zin dat men bij beiden verrijking zoekt via de traditie van de ander. Er zijn acht kerken die opdracht gegeven hebben tot de samenstelling van het nieuwe liedboek, maar het eindproduct put uit veel meer bronnen dan wat die kerken zelf aanreiken. ‘De Geest overschrijdt de grenzen van de eigen zelfgenoegzaamheid’. Pieter Endedijk vertelde dat er signalen zijn dat ook rooms-katholieke parochies de uitgave gebruiken. ‘Het houdt de longen van de katholieke kerk gezond. Het is een godsgeschenk ook voor de Romana’, citeerde hij Anton Vernooij.

Endedijk vertelde hoe het zingen van de Psalmen als een vierde lezing kan gelden. Hij suggereerde daarbij om de Psalmen liefst niet-strofisch te zingen, dus bijbeltekst die zonder te zijn berijmd in de mond wordt genomen. Diverse psalmen bieden die mogelijkheid, omdat niet alleen de klassieke strofen worden aangereikt, maar ook andere versies. De coördinator van het nieuwe liedboek vertelde hoe een kernvers kan functioneren. Het is een woord, wat de commissie zelf heeft bedacht. Het gaat om één zinnetje wat je als een soort bouwsteen in de liturgie kunt inbrengen op diverse plaatsen. Psalm 62 levert bijvoorbeeld van die bouwstenen. Sommige Taizé-liederen kunnen ook zo functioneren. Pieter Endedijk zong samen met de bezoekers enkele liederen uit het nieuwe liedboek.

Foto’s:
Zaaloverzicht
Klaas Touwen
Dick Vos
Pieter Endedijk in gesprek met Henk van Hout

Voor inleidingen van Henk van Hout, Dick Vos en Pieter Endedijk, zie ook artikel ‘Leesrooster te koop’.
Voor een korte video-opname met Pieter Endedijk waarin een gedeelte van een psalm wordt gezongen, klik hier