Godsdienstonderwijs populair

Waar in Nederland het onderwijs in godsdienst op openbare scholen ter discussie staat, zijn er steeds meer landen in Europa die religieuze ontwikkeling op het curriculum zitten van de basisscholen en de vervolgopleidingen. In Rusland en Finland bijvoorbeeld is de wenselijkheid van religie en ethiek terug op het rooster, zo bleek tijdens een uitwisseling van medewerkers van raden van kerken in Helsinki.

Rusland heeft lange tijd stringent de scheiding van kerk en staat doorgevoerd. Het onderwijs was het paradepaardje van het marxistische regime en het heeft dan ook twintig jaar geduurd voordat men nu een systeemwisseling doorzet. Heikki Huttunen, secretaris-generaal van de Finse Raad van Kerken vertelde er over na overleg met prof. Fedor Kozyrev van het Instituut voor Religieuze Educatie uit St. Petersburg. De wet wordt nu omgevormd, zodat er op elke school vier onderwerpen in het curriculum staan: Russische taal, geschiedenis, wiskunde en religie. Onder religie wordt verstaan: orthodox, judaisme, islam en boeddhisme. In enkele plaatsen wordt ook de evangelisch-lutherse kerk geaccepteerd. Als men geen religie wil volgen is er de mogelijkheid te kiezen voor ‘seculiere ethiek’.

Vanuit de marxistische traditie is de seculiere ethiek het meest populair. In een plaats als St.Petersburg kiest een derde voor het orthodoxe onderwijs, de rest kiest seculiere ethiek.  Hoe verder men naar het oosten gaat hoe hoger het percentage seculiere ethiek. Rusland lijkt qua keuze van de seculiere mensen dus op Frankrijk.  Slechts twee of drie procent van de gelovigen gaat op een zondag naar een kerk.

In Finland is sinds 2004 het religieuze onderwijs op openbare scholen geregeld. Iedereen heeft recht op godsdienstonderwijs in de eigen religie. Er zijn dertien religies geregistreerd op nationaal niveau. De grootste groep is die van de evangelisch-lutherse kerk. Als er drie leerlingen in een stad vragen om onderwijs in een richting moet de overheid dat aanbieden. Ook hier is de mogelijkheid om ‘ life perspective studies’  te volgen (ethiek). Slechts vier procent doet dat. Dus in de praktijk zijn er vele seculiere mensen die voor hun kind de voorkeur geven aan het evangelisch-lutherse onderwijs.

Suaad Onniselka MSc doceert islam in het basisonderwijs. Zij is een van de docenten voor de 7000 islamitische leerlingen in Finland. Zij schrijft ook mee aan de methode die gebruikt wordt op de scholen. Ze noemt als doel: ‘Ieder mens moet een basiskennis hebben van religie. Je moet religieus analfabetisme voorkomen, je moet je eigen religieuze wortels kennen om ook respect voor anderen te kunnen ontwikkelen’.

Onniselka noemt het belangrijk dat moslims in Finland de islam leren kennen via een Finse moslim. ‘Ik daag de groep uit om kennis te nemen van hun eigen religieuze achtergronden en er vragen bij te stellen. Op die manier oefen ik ze in tolerantie. Ze leren kritisch kijken naar hun eigen traditie. Je kunt als leraar van binnenuit kritisch kijken. Dat is heel gezond. Ik leer ze dat je niet alles hoeft te geloven. Er zijn dertig islamitische gemeenschappen in Finland, en als ze  alleen gefinancierd zouden worden vanuit de moslimlanden zouden ze daar ook spiritueel van afhankelijk worden. Dat wil ik niet. Ik zou willen dat ze Finse moslims worden, niet afhankelijk van een Saoedisch-Arabische interpretatie. Als je stopt met deze vormen van onderricht, zou de radicalisering groeien’.