Overbrugging winter

Er zijn bij het bureau van de Raad van Kerken informeel diverse instemmende reacties binnengekomen op een schrijven dat afgelopen maandag aan staatssecretaris Teeven is gestuurd. De brief beoogt een commissie van wijzen te vormen om een werkbare en menselijke oplossing te zoeken voor de mensen die als vluchteling in Nederland zijn, in het bijzonder de mensen in de tentenkampen. De Raad stelt verder voor om rekening te houden met het feit dat de winter is aangebroken. De brief is naar de staatssecretaris gegaan met een afschrift naar de Tweede Kamer. Het Nederlands Dagblad en het Friesch Dagblad hebben er over gepubliceerd; vandaar dat we alsnog het schrijven hier integraal afdrukken, zodat mensen die dat willen er kennis van kunnen nemen.

 

Betreft: zorgen rondom opvang van mensen die asiel aanvragen

 

Geachte heer Teeven,

 

Als Raad van Kerken in Nederland maken we ons oprecht zorgen over de beëindiging van de huidige opvang van mensen die asiel hadden aangevraagd. Wij weten uit ervaring van onder meer de bij ons aangesloten kerken en kerkelijke organisaties, dat de mensen die bivakkeren in tentenkampen een deel van het probleem zichtbaar maken. En we zouden graag met u naar een oplossing zoeken die iedereen recht doet. We willen u daar een concreet voorstel voor doen.

 

Uit de “Rapportage Vreemdelingenketen januari-juni 2012” blijkt dat inmiddels meer dan vijftig procent van de afgewezen vreemdelingen met een asielachtergrond op straat staat; zelfstandig zonder toezicht is vertrokken, aldus de ketenrapportage. Het ging in de eerste zes maanden van 2012 om ongeveer 5.000 mensen, een fors deel van hen verblijft in Nederland zonder voorzieningen. Deze groep mensen vormen in toenemende mate een probleem voor ons als samenleving. 

 

Het is opmerkelijk dat er zoveel mensen meer op straat terecht komen. Je zou juist een afname van dat aantal verwachten, omdat er relatief minder asielzoekers instromen in de achterliggende periode. Ook op grond van de recent door de Hoge Raad bekrachtigde uitspraak van het Gerechtshof Den Haag dat kinderen niet meer zonder voorzieningen op straat mogen worden gezet (en dus weer opvang krijgen), zou men juist een afname verwachten van het aantal mensen dat op straat belandt.

 

Veel van de afgewezen asielzoekers, zoals ook blijkt bij de mensen in de tentenkampen, zijn nog niet teruggekeerd naar het land van herkomst of naar een ander land waar de toelating is gewaarborgd. Zij verblijven  zonder enige voorziening, zonder levensonderhoud en dakloos in Nederland. Voor deze mensen zelf – maar ook voor uw uitvoerende diensten – zijn er blijkbaar onoverkomelijke belemmeringen om de terugkeer te realiseren.

De oorzaak van deze problematiek ligt niet uitsluitend bij de vreemdeling. De op straat verblijvende vreemdelingen hebben blijkbaar redenen om een bestaan als dakloze in Nederland te verkiezen of een opsluiting in vreemdelingenbewaring boven een onvoldoende of niet-realiseerbare terugkeer. Ze dreigen  steeds meer in een situatie te belanden die wij vanuit onze ethiek en verantwoordelijkheid als ongewenst beschouwen.

 

Daarnaast is er een groep vreemdelingen, die nog wel in procedure is en deze procedure legaal in Nederland mag afwachten en aan wie, ondanks hun legale verblijf, onvoldoende  voorzieningen kunnen worden aangereikt door de rijksoverheid. Ook zij staan op straat of verblijven in een tentenkamp. Hoewel legaal in ons land verblijvend, hebben zij nauwelijks te eten of een dak boven hun hoofd; reden om als kerken, maatschappelijk veld of gemeente ons te blijven inspannen om de ergste nood te lenigen.

 

De kwestie die wij hier aan u voorleggen betreft kwetsbare mensen in een kwetsbare positie. Zij hebben geen legale mogelijkheden, – noodgedwongen omdat zij niet mogen werken en ook geen uitkering mogen ontvangen – om op rechtmatige wijze in hun levensonderhoud te voorzien. Deze mensen verkeren daarmee in een hopeloze positie.

 

Naar onze oprechte overtuiging zal het op straat zetten van zoveel mensen niet tot een oplossing leiden. Het  gevoel van onmacht en onrust neemt toe bij de betrokken vreemdelingen en ook in de samenleving. Bij de kerken, bij de overvolle maatschappelijke opvang en in tal van gemeenten is deze problematiek voelbaar en zichtbaar.

 

Ook gemeenten en MO-instellingen luiden de alarmklok. Steeds meer vreemdelingen met een asielachtergrond zwerven in de steden. Zij voldoen niet aan de criteria voor toelating tot de maatschappelijke opvang. Andere vormen van ondersteuning zijn voor gemeenten niet mogelijk. De situatie is zonder perspectief. Uw betrokkenheid is noodzakelijk geworden. Zowel uit humanitaire, als vanuit openbare orde overwegingen is de huidige ontwikkeling hoogst onwenselijk.

 

Wij hebben niet een pasklaar antwoord op de complexe problematiek waarbij de richtlijnen voor toelating en de criteria voor terugkeer met elkaar lijken te botsen. Maar de situatie dreigt uit de hand lopen. Daarom doen wij een dringend beroep op u om mee te werken aan een aanvaardbare oplossing voor alle partijen die betrokken zijn geraakt bij deze uitdijende problematiek.

 

Concreet willen wij u verzoeken een “commissie van wijzen” te installeren om u van advies te dienen om een passend antwoord te vinden op de huidige ongewenste ontwikkelingen. Wij verwachten dat een uitgebalanceerd samengestelde commissie binnen een  termijn van 3 maanden (vanaf 1-1-2013) de knelpunten en verandermogelijkheden in kaart kan brengen.

 

Gezien de klemmende problematiek waarin mensen verkeren en de noodzaak om een te vormen commissie de ruimte te bieden om adequate voorstellen uit te werken, willen wij u vragen om gedurende de winterperiode (tot 1-4-2013) de vreemdelingen die nog niet kunnen terugkeren, tot de opvang toe te laten, c.q. niet uit de opvang te zetten. In voorgaande jaren is er ook sprake geweest van een “vrieskou beleid” om mensen enigszins tegemoet te komen in voor hen erbarmelijke omstandigheden.

 

In de verwachting spoedig van u te mogen vernemen, ondertekenen we,

 

Hoogachtend,

 

(w.g.)

Drs. H.J. van Hout,                                                       Ds. K. van der Kamp,

 

voorzitter.                                                                     algemeen secretaris.

 

cc: Tweede Kamer der Staten Generaal