Christelijke lobby Brussel

Heeft de kerk veel of weinig invloed in Europa? De Groene Amsterdammer wijdde er twee jaar geleden al een artikel aan en dezer dagen is het onderwerp opnieuw in discussie nu onder meer het Nederlands Dagblad publiceerde over een onderzoek van Pieterjan de Vlieger. Pieterjan De Vlieger werkt als assistent aan de politieke wetenschappen van de Vrije Universiteit van Brussel en heeft zich in het lobbywerk verdiept. Hieronder eerst enkele feiten van het onderzoek zoals een Belgische website  er over bericht, en zoals het ook te vinden is in bijvoorbeeld het  Nederlands Dagblad en bij de IKON-internet. Daarna fragmenten van De Groene Amsterdammer in een artikel twee jaar geleden gepubliceerd (met dank aan Emiel Hakkenes van het dagblad Trouw die terecht wees op de datering die in een eerdere versie op deze website ontbrak). De website www.hln.be schrijft over het onderzoek het volgende:

Kerkelijke lobby’s hebben een gegarandeerde toegang tot de Europese instellingen maar geen garantie op succes in hun lobbyactiviteiten. Dat blijkt uit het doctoraat van Pieter-Jan De Vlieger van de Vrije Universiteit Brussel.

Volgens de politicoloog blijken kerken net als moderne bedrijven en ngo’s volop te lobbyen bij de Europese Unie. Ze doen dat niet via de christelijke politieke partijen en de traditionele machtsbasis die de geloofsinstituten hebben, maar wel met professionele lobbyisten.

Het onderzoek stelde onder meer vast dat kerkelijke lobby’s zeer actief zijn op het vlak van asiel en migratie, sociale zaken en ethische thema’s. Daarenboven trachten deze belangengroepen de ethische en culturele dimensie van Europese integratie centraal te stellen en willen ze bijdragen aan de ontwikkeling van een Europese identiteit, stelt het onderzoek van de VUB-vorser.

“Kerken en religieuze gemeenschappen hebben een rechtstreekse verwijzing in het Lissabonverdrag, terwijl bijvoorbeeld de vrouwenbeweging of de groene beweging in een bredere categorie wordt ondergebracht”, aldus De Vlieger.

Of toegang vertaald wordt in invloed, blijft evenwel de vraag. Op het vlak van Europese financiering van onderzoek bijvoorbeeld wordt de vraag van kerken om stamcelonderzoek te schrappen uit de programma’s niet omgezet in beleid. De unie blijft stamcelonderzoek onder bepaalde voorwaarden financieren.

 

 

Philip Ebels schrijft daarover in De Groene Amsterdammer in juli 2010. Hij stelt de vraag hoe groot de invloed van de religieuze lobby is in Brussel.  

De laatste jaren is het aantal religieuze vertegenwoordigingen in Brussel sterk gegroeid. De Europese Commissie telt er meer dan veertig: de anglicanen, de franciscanen, de jezuïeten, de lutheranen, de evangelisten, de orthodoxen, de joden, de moslims, de hindoes, de boeddhisten, de scientology-aanhangers. Allemaal met vergelijkbare doelstellingen. De meeste zijn met z’n tweeën of drieën. Geen enkele zo groot als de katholieken. COMECE heeft elf adviseurs in dienst. Alleen CEC, de Conferentie van Europese Kerken, een gemeenschap van 125 orthodoxe, protestantse, anglicaanse en oud-katholieke kerken, komt in de buurt, met kantoren in Brussel, Straatsburg en Genève. De twee christelijke belangenbehartigers werken nauw samen. Beide behoren ze tot de grotere lobbygroepen in Brussel.
  

Vervolgens gaat het over de vraag of de kerk dan ook echt invloed heeft, of zoekt men spijkers op laag water. De Groene Amsterdammer grijpt terug op het moment waar ook de kerken graag naar verwijzen om inbreng van normen en waarden te onderbouwen: een quote van Jacques Delors.

Het was oud-Commissie-voorzitter Jacques Delors (1985-1994) die daar begin jaren negentig structuur aan gaf. Hij was overtuigd van het belang van geestelijke betrokkenheid bij het Europese project. De Europese Economische Gemeenschap stond op het punt een politieke unie te worden. De val van de Muur had de deur geopend naar het oosten. Zonder een ‘spirituele en ethische dimensie’ toe te voegen, zonder een gemeenschap van waarden, zonder een Europese identiteit, zou het project gedoemd zijn te mislukken. Of, in zijn eigen woorden tijdens een bijeenkomst van protestantse kerken in 1992: ‘Als het ons de komende tien jaar niet lukt om Europa een ziel te geven, een spiritualiteit, een betekenis, dan is het gedaan met de Europese eenwording.’
  

Delors creëerde een soort interne denktank die een ‘regelmatige dialoog’ moest organiseren met ‘kerken en religieuze verenigingen teneinde van gedachten te wisselen over de betekenis van het Europese project’. Concreet nam die dialoog de vorm aan van een tweejaarlijks seminar over een specifiek thema met hoge ambtenaren van de Europese Commissie en de protestantse en katholieke vertegenwoordigingen, CEC (of zijn voorloper) en COMECE. Thema’s die behandeld werden varieerden van de integratie van Oost-Europese landen tot de ecologische effecten van het landbouwbeleid.
  

Wanneer dan de balans wordt opgemaakt, moet ook De Groene Amsterdammer erkennen dat de invloed van de kerk op het geheel van het beleid niet aanwijsbaar is. Aan het einde van het artikel komt dan ook het onderzoek van Pieterjan De Vlieger aan de orde. De Groene schrijft:

Kerken moeten dus wel veel invloed hebben, zou je bijna denken, met zoveel politieke aanwezigheid, zo’n historische rol van betekenis en al die regelmatige dialogen. Toch lijken ze op het eerste gezicht alleen maar nederlagen te lijden. Turkije is officieel kandidaat-lid, iets wat de paus nooit heeft gewild; de grondwet – en later het verdrag van Lissabon – maakt geen melding van joods-christelijke wortels; stamcelonderzoek wordt gesubsidieerd; vrouwen hebben recht op abortus en anticonceptie; en homo’s worden beschermd tegen discriminatie.

‘Kerken zijn niet zo invloedrijk als wel eens wordt beweerd’, zegt Pieterjan de Vlieger. Hij doet promotieonderzoek naar de christelijke lobby in de Europese politiek aan de Vlaamse Universiteit van Brussel. ‘De grote, ethische dossiers kunnen ze niet domineren. Maar de kleinere kwesties die hun persoonlijk aangaan vaak wel. Zo hebben ze op tal van wetten een uitzondering weten te bemachtigen, zoals op het verbod op discriminatie – vrouwen en homo’s mogen nog steeds geen priester worden.’

(….)  

Het lijkt dus allemaal mee te vallen. Sorry Dan Brown, de kerken hebben de touwtjes niet in handen. Maar invloed hebben ze zonder meer. Is dat erg? Nee. Sterker, belangengroepen kunnen een waardevolle, democratische rol spelen als doorgeefluik tussen groepen burgers of bedrijven met eenzelfde overtuiging en de verre politiek. Er zijn er meer met invloed. Na Washington is Brussel de grootste lobbyhoofdstad ter wereld. Geschat wordt dat een kleine twintigduizend mensen elke dag betaald worden om aan mouwen te trekken. In zekere zin houdt het systeem zichzelf in balans: tegenover de ene boodschap staat wel weer een andere.
  

Het is nog maar een maand geleden dat er op deze site een stelling stond, die ging over het belang van de Brusselse politiek; 29 procent van de bezoekers vond dat pers en kerk meer aandacht zouden moeten besteden aan Brussel, omdat Brussel meer en meer Den Haag overvleugelt, 25 procent vond het voldoende om de focus vooral op Den Haag te houden.

Foto’s die de verhouding van de politiek en de religie misschien wat in perspectief zetten:
1. De grote propagandaborden aan de gebouwen van de Europese Commissie gaan niet over religie maar over economie
2. Links het kantoor van de meer dan tien kerkelijke en semi-kerkelijke organisaties in het perspectief van het gebouw van de Europese Commissie; het gebouw van het Europese Parlement staat verder op.