Burgemeester als pastor

Heeft de burgemeester taken overgenomen van de dominee en de priester? Alexander van Mazijk, manager van het cluster Openbare orde en veiligheid in Haarlemmermeer, was één van de inleiders bij het seminar ‘Nazorg en collectieve rouwverwerking bij rampen’ in Rotterdam. Hij zag een duidelijk pastorale taak voor de burgervader.

Klaas vander Kamp, algemeen secretaris van de Raad van Kerken, was daar veel terughoudender over. Hij stelde dat de overheid de rol van pastor maar moeilijk volledig kan waarmaken. De burgemeester is manager en coördinator van de organisatie en soms ook partij. Daarbij komt dat de neutrale overheid in de regel geen deskundigheid inbrengt op het gebied van levensbeschouwing. De burgemeester heeft naar zijn idee geen specifieke pastorale rol anders dan de menselijke benadering die je van een ieder mag verwachten.

Vanuit de zaal kwamen enkele voorbeelden van tegenstrijdige belangen die kunnen optreden als een burgemeester verschillende petten draagt. Toen er in Zierikzee sprake was van een gezinsdrama en de rouwplechtigheid na afloop in de stijl van de moeder werd ingevuld, wilde zij absoluut geen burgemeester bij de plechtigheid, omdat hij voor haar mede schuldig was aan het drama. En in Haarlemmermeer was een gezin het absoluut oneens met de tekst van een persconferentie waar de burgemeester een lezing gaf waarvan men zich nadrukkelijk distantieerde. Anderen noemden voorbeelden van plechtigheden waar de overheid het belang dient van een ongebroken publieke moraal, terwijl nabestaanden in de rouwfase zitten en bij een publieke herdenking heel andere teksten zouden willen uitspreken.

Ds. Rob Visser, destijds predikant in Apeldoorn toen het naald-incident zich voordeed, vertelde van zijn ervaringen met de publieke rouwverwerking. Hij vertelde dat er in Apeldoorn vooral sprake is geweest van improvisatie. Uitgeschreven rampenplannen lagen onder stof te versuffen. Ze hadden bijna dienst gedaan toen er in 1996 200.000 mensen vanuit de Betuwe naar de Hofstad zouden verhuizen vanwege de waternood, maar te elfder ure zakte het water. ‘Mensen hebben toch vooral mensen nodig’, aldus Visser. Dat er daarbij af en toe fouten gemaakt werden, kon niet deren. ‘Mensen zijn sympathieker door hun gebreken dan door hun deugden’, zei de inmiddels naar Amsterdam verhuisde predikant.

Visser had bij zijn inzet in Apeldoorn nogal wat te stellen met autoriteiten en mensen die zich door al te eenzijdig fatsoen lieten leiden. ‘Het werd me kwalijk genomen dat we ook een kaars voor het slachtoffer plaatsten’, vertelde Rob Visser. Het kostte moeite de Grote Kerk open te houden. Mensen deden moeilijk over de kinderdienst. De hulp kwam, volgens Visser, uit onverwachte hoek. ‘De mensen van mijn kerk waren met voorjaarsvakantie’, zei de predikant met ietwat  aangezette duidelijkheid. Er kwam hulp van mensen die je juist anders niet in de kerk ziet. Uiteindelijk liet de kerk zich tien dagen van zijn barmhartige kant zien door beschikbaar te zijn. ‘Telkens als verontwaardigde bezoekers de kaars van Kars uitbliezen, gingen we er na een kwartiertje weer langs en staken hem aan’.

Terugkijkend heeft Rob Visser een paar dingen geleerd. Allereerst dat je bij een ramp bij jezelf moet blijven. En veder dat het helpt als je standvastig bent, want er wordt van alle kanten aan je getrokken.

Visser pleitte er voor dat de kerken ophouden met het stigmatiseren van slachtoffers. Ook minder naar binnengekeerd moeten zijn. En zich vooral extravert druk moeten maken om mensen. Hij refereerde aan het joodse verhaal, waar de vraag gesteld wordt wanneer het dag is geworden en het antwoord luidt: ‘Als je in het gezicht van de ander je naaste herkend’.

Drs. Jeanine Helthuis, directievoorzitter van Monuta, had het symposium geopend. Zij vertelde iets van haar bedrijf en ging ook in op de kerken. Ondanks het feit dat er in Nederland sprake is van ontkerkelijking, stelde zij, ‘merk je bij dit soort rampen toch het verlangen naar een plek waar mensen naar toe kunnen gaan’.

Rob Sandemann, beleidsadviseur  bij Slachtofferhulp Nederland, vertelde over de opvang van slachtoffers – voortlevers werden ze ook genoemd in de bijeenkomst – van mensen die familie hadden verloren bij de vliegtuigramp in Tripoli. Duidelijk was onder meer hoezeer mensen behoefte hebben aan een mogelijkheid om visueel afscheid te nemen. Verschillende mensen wensten na enige tijd alsnog de foto’s te zien van overleden familieleden, om meer zekerheid te hebben.

Hans Bleijerveld, teamleider bijzondere uitvaarten van Monuta, noemde trends die tegenwoordig een rol spelen. De tijd dat mensen voor een herdenking een sporthal kunnen ombouwen is voorbij. Men vraagt representativiteit, mogelijkheden om te parkeren, veiligheid. De rol van de gemeente verschuift ook. Vroeger was er een ambtenaar openbare orde en veiligheid die als spin in web functioneerde. Het is tegenwoordig steeds meer de afdeling communicatie, omdat herdenkingen als ‘representatie’ worden gezien. Er is ook een trend om meer herdenkingen te organiseren als gemeente. Het overlijden van één persoon kan al reden zijn om een herdenking op touw te zetten en gemeenten die dat niet doen moeten zich soms verantwoorden voor de media.

Josée Netten, beleidsmedewerker bij Impact, ging in op de betekenis van herdenken en monumenten binnen het rouwproces. Een monument heeft een signaalfunctie en geeft erkenning van het verdriet. Het is bekend dat de ramp in Tenerife in 1977, toen 583 mensen het leven lieten, dertig jaar na dato nog geleid heeft tot een monument, omdat de nabestaanden daar alsnog behoefte aan hadden.

Klaas van der Kamp ging in op de wenselijkheid van een paarse kolom in de rampenplannen. Zoals bekend zijn er kolommen voor onder meer de gemeente (oranje) en defensie (groen). Maar zingeving ontbreekt nogal eens. Van der Kamp liet met enkele voorbeelden zien dat levensbeschouwing om een eigen deskundigheid vraagt.

Parafrase van de bijdrage van Klaas van der Kamp aan het seminar in Rotterdam

1.‘Wil je mijn kleinkinderen vertellen van psalm 23?’, vroeg de stervende vrouw aan de ziekenbroeder die haar in de ambulance begeleidde. ‘Komt goed’, zei de man en hij moest toezien hoe de vrouw langzaam weggleed uit het leven. Later in het ziekenhuis ontmoette hij de familie. ‘Ja ik was er bij toen uw oma overleed. Ja, ze zei nog iets’. En hij vroeg zich af wat het ook al weer was, iets met een getal ofzo. En hij gokte: ‘Uw grootmoeder had nog iets over de code van een pinpas’. Niemand begreep hem.

Het is nog maar van de laatste tijd dat we ontdekken hoe weinig mensen van religie weten die zelf niet godsdienstig zijn. En daardoor kunnen misvattingen zich opstapelen. Als het u overkomt, u hoeft zich er niet voor te schamen. Ik hoorde van een overheidsdienst in het Gooi, dat men een werkloze lutherse dominee op sollicitatieplicht stuurde, omdat men een vacature in de kaartenbak had voor een ‘geestelijk verzorger islam’. En recent nog hebben we kunnen zien dat de kamer beslissingen neemt over ritueel slachten zonder zich te realiseren dat ze hele bevolkingsgroepen daarmee een gevoel geven hier in ons land niet thuis te zijn. Het vervelende is, wanneer die fouten bij een ramp plaatsvinden, dat men ze soms niet meer kan herstellen.

Er zijn talloze vragen die bij een ramp spelen die in het  verlengde van zingeving liggen. Vragen die slachtoffers kunnen stellen op de plaats van de ramp: ‘Mag ik het sacrament der zieken van u ontvangen?’ Of je ziet mensen angstig huilen, buiten zichzelf, iedere rede kwijt; hoe spreek je hen aan? Hoe zal je hen begeleiden? Mijn stelling is dat zingeving vanaf het begin bij een ramp een plek moet hebben.

2.
Een pastor heeft daar de goede bagage voor. Hij weet van nabijheid en distantie. En de balans daar tussen. Waar te spreken, waar stil te zijn, waar even mee naar een andere ruimte te nemen, waar een glas water aan te bieden, de zorgvuldigheid hebbend niet op een bed te gaan zitten, de zorgzaamheid een enkel woord naar een gebed te parafraseren, de creativiteit van een enkele regel te reciteren uit een heilig boek. Sommige dingen zijn overigens niet religieus bepaald, maar ook gewoon menselijk. Ik zal u citeren van een conferentie die we als Raad van Kerken hebben gehouden over sterven in verschillende religies. Moet u maar eens raden welke godsdienst dat is. Ik citeer: ‘De gedachte bij het sterven is dat de overledene zonder angsten de dood kan inglijden. Hierbij mag de stervende afscheid nemen en vergiffenis vragen om niet met gevoelens van angst, wrok en schuld in het hiernamaals te komen’. Einde citaat. Enig idee, uit welke godsdienst dat komt? Het komt uit het hindoeïsme (het afscheid heet Vairagah; de vergiffenis heet Praayascila), maar het zou algemeen menselijk kunnen zijn. Je laat iemand op de grens van leven en later niet in de steek. Een pastor weet dat. En het is belangrijk daaraan vanaf het begin recht te doen.

3.
Religie hoort bij het begin. Religie hoort bij het proces. Zoals de rouw een proces is, zo moet religie als begeleiding van de rouw bij het hele proces betrokken zijn. Ervaringen van het begin lopen mee in het vervolg. Wat is het bevrijdend als een pastor kan zeggen: ‘Ik voelde de rillingen toen de vuurzee boven het dak uit kwam’. 

Kerken en religies moeten een structurele rol hebben bij rampenbestrijding. Religie hoort in een eigen paarse kolom. Zoals oranje bij de gemeente hoort en groen bij defensie, zo hoort paars bij religie en zingeving. Rouwbegeleiding is niet een moment; het is een proces. De piramide van Maslow van de behoeften van mensen kan misvattingen opleveren. Alsof je het in de tijd achter elkaar kunt zetten. Primair biologische behoefte. Religie heeft ook te maken met wat je eet. Het is niet handig om een broodje ham aan te bieden aan mensen die net aan een ramp ontsnapt zijn als ze jood of moslim zijn. Religie heeft ook te maken met de behoefte aan veiligheid; mensen kunnen in woorden of een ritueel schuilen.

Je kunt de binnenkant niet uitstellen. Mensen zijn religieus. De helft van alle mensen is dat geordend in een instituut. Vele miljoenen ook, die het als attitude hebben. Als de religie er bij het begin bij is, krijgt ze als vanzelfsprekend ook bij het vervolg een plaats. Een bijzonder moment vormt de publieke herdenking. Veel mensen zitten met de handen in het haar als er een keus gemaakt moet worden voor een symbool en een tekst. Zo kan het voorkomen dat bij een ramp de helft van de nabestaanden moslim is, ten diepste troost vindt in de verbondenheid met Allah, maar het woord Allah klinkt niet bij de herdenking, zoals er geen geestelijke bij de route betrokken is geweest en de eigenlijke rouwverwerking pas kan beginnen als de nabestaanden terugkeren in de moskee waar ze thuis zijn. In de ceremonieën daarvoor ging het wel over hen, maar het was zonder hen, in ieder geval zonder hun ziel en diepere zielenroerselen. Religie hoort integraal bij het proces van opvang en rouw betrokken te zijn.

4.
Zo kom ik tot een tiental tips die mogelijk vanuit de zingeving rond rouwbegeleiding een plaats zouden kunnen krijgen.

Eerst twee die vooraf gelden, als er nog geen ramp is, maar je nadenkt over een draaiboek.

1. Maak een rampenplan en zet daarin ook een paarse kolom. Dat betreft alle religies die in een regio voorkomen.

  1. 2. Laat één adres coördineren voor paars. Een ziekenhuispastor bijvoorbeeld. Het is ondoenlijk allerlei denominaties te alarmeren.  

    Dan in de alarmfase

    3. Laat de coördinator van de zingeving een netwerker zijn. Iemand die denkt vanuit verschillende religies en die zinvol kan vertegenwoordigen en inschakelen.

    4. Denk vanuit de slachtoffer.

    5. Iemand die vanuit de paarse kolom werkt, is voor alles dienstbaar. Je loopt de andere kolommen niet voor de voeten.

    6. Zingeving bij een ramp is voor alles er zijn, dat is vaak belangrijker dan spreken. Een relatie is belangrijker dan een woord.

    Dan kom je bij de derde fase, die van het gedenken. De acute ramp is voorbij. Het komt nogal eens voor dat men pas in deze fase aan zingeving denkt, maar het voorbeeld van Apeldoorn maakt duidelijk hoe dat eerder kan:

    7. Overweeg een zingevingplek te openen. Een kerk. Een verstillinghoekje. Een plaats waar mensen een kaars kunnen aansteken en een bloem kunnen neerleggen.

    8. Overweeg een zingevingmoment te organiseren. Spreek af: ‘Om zeven uur beginnen we hier een stille tocht’. De Raad van Kerken heeft er bijvoorbeeld in 2003 over gepubliceerd met de uitgave ‘Samen Vieren’, ondertitel: ‘met mensen van andere religies’ (via internet te downloaden).

    9. Ritueel vermag veel. Denk niet alleen in woorden, maar ook in beelden. Een steen neerleggen als herinnering. Of een bloem. Een foto mogen neerhangen. Een waxinelichtje mogen aansteken. We hebben vanuit zes religies dinsdag de prinsjesdagviering gehad in de Grote Kerk in Den Haag. Daar brachten kinderen voedsel mee naar de kerk, diverse religies vertelden iets over het belang van voedsel, voor de kerken las een dominee het verhaal van de wonderbare spijziging en daarna ging het voedsel naar de voedselbanken. Zo kwam ritueel, inhoud en politiek bij elkaar.

    En tenslotte is er de nazorg. Mensen die een indringende ervaring hebben gehad kunnen nog tijden last daarvan hebben. Dus vanuit zingeving is een goede nazorg belangrijk en een eventuele overdracht naar een andere pastor. Het is vaak die laatste fase, dat alle hulpverleners de neiging hebben om juist wel uit te besteden aan de religies.  

    10. Trouw.

    5.
    Zo kom ik tot een stelling die ik zou willen verdedigen: Stelling: Zoals water vaak kan helpen vuur te blussen, zo kan religie velen helpen een ramp te verwerken.

    Foto’s:
    1. De delegatie van het St. Antonius Ziekenhuis op de voorgrond, met tweede van rechts ds. N. Overvliet
    2. Ds. Rob Visser

  2. 3. Het herdenkingsmomnument op Tenerife