Oecumene als opdracht en als passie

Peter Nissen las de theologische terugblik van Walter Kasper, lang prefect van de Pauselijke Raad voor de Bevordering van de Eenheid van Christenen. Daarin blikt hij onder andere terug op zijn ervaringen met oecumene. Een hoopvol verhaal, aldus Nissen.

De Duitse theoloog Walter Kasper werd in 1999, na hoogleraar theologie in Münster en Tübingen te zijn geweest en bisschop van Rottenburg-Stuttgart, door paus Johannes Paulus II benoemd tot secretaris van de Pauselijke Raad voor de Bevordering van de Eenheid der Christenen. In 2001 werd hij prefect van die Raad, tegenwoordig een Dicasterie. Dat bleef hij tot 2010, toen hij wegens zijn leeftijd ontslag kreeg en opgevolgd werd door Kurt Koch, de bisschop van Bazel. In de pas verschenen theologische terugblik op zijn leven, geen autobiografie, ‘Der Wahrheir auf der Spur, Mein weg in Kirche und Theologie’ gaat hij ook uitgebreid op zijn ervaringen in de oecumene in. De titel is een knipoog naar de spreuk in zijn bisschopswapen, ‘Veritatem in caritate’, waarheid in liefde (Efeziërs 4 vers 15, destijds ook de wapenspreuk van de Nederlandse kardinaal en oecumenicus Willebrands).

Vroege betrokkenheid bij oecumene

De betrokkenheid van Walter Kasper bij de oecumene begon al toen hij nog theologieprofessor en bisschop was. Hij nam deel aan de wereldwijde dialoog met de lutheranen over het begrip rechtvaardiging, dat in de zestiende eeuw voor verdeeldheid had gezorgd. Toen die dialoog bijna was afgerond, kwam er kritiek van een aantal lutherse theologen, maar ook van de Congregatie voor de Geloofsleer, dus van kardinaal Ratzinger. Kasper vertelt dat hij een bevriende Poolse bisschop, die paus Johannes Paulus II goed kende, vroeg om de paus duidelijk te maken dat Ratzinger de ondertekening van de gezamenlijke verklaring niet mocht tegenhouden. Op Hervormingsdag 1999 werd die verklaring met de Lutherse Wereldbond in Augsburg ondertekend. Paus Johannes Paulus II noemde het de zondag daarna een oecumenische mijlpaal. Ook was Walter Kasper als bisschop betrokken bij de gesprekken tussen de Duitse kerken over een wederzijdse dooperkenning. Dat resulteerde in 2002 in de Maagdenburgse Verklaring.

In 2001 volgde Kasper de Australische kardinaal Edward Indris Cassidy, die nog nuntius in Nederland is geweest, op als vierde prefect van de Pauselijke Raad voor de Eenheid. Hij werd toen ook tot kardinaal verheven, samen met 43 anderen, onder wie de Argentijnse bisschop Jorge Maria Bergoglio, de latere paus Franciscus, en zijn Duitse collega’s Karl Lehman. De protestantse Landesbischof van Württemberg, met wie hij als bisschop van Rottenburg bevriend was geraakt, was ook bij de kardinaalscreatie aanwezig. Kasper wist al snel dat oecumene niet aan de schrijftafel en in theologische studies wordt bedreven, maar vooral in persoonlijke ontmoetingen en in gezamenlijk gebed. Het gaat om het opbouwen en bevorderen van relaties, het afbreken van vooroordelen en het bouwen bruggen naar begrip en vertrouwen. Hij vertelt daarom uitgebreid over zijn reizen en ontmoetingen met vertegenwoordigers van de oriëntaalse en orthodoxe kerken. Die wereld was hem minder bekend dan die van de protestantse kerken. De herinneringen van Kasper geven meteen een goed overzicht van de stand van zaken in de verschillende oecumenische dialogen waarbij de rooms-katholieke kerk betrokken is. Een dergelijk overzicht gaf Kasper aan het eind van zijn prefectschap ook al in het boek ‘Harvesting the fruits’ (2010). Onder de goede contacten van Kasper springen de theologen er toch wel weer uit, zoals metropoliet John Zizioulas voor het Oecumenisch Patriarchaat, aartsbisschop Rowan Williams voor de Anglican Communion en rabbijn David Rosen in de joods-katholieke dialoog.

Geen terugkeer-oecumene

Welke eenheid streven wij dan na in de oecumene? Geen terugkeer-oecumene, aldus Kasper, waarbij alle kerken zich weer voegen onder de hoede van de Kerk van Rome, en ook geen federatie-oecumene, waarbij alle kerken zich onder erkenning van de éne doop met behoud van alle verschillen samenvoegen. Maar wel een eenheid van verzoende verscheidenheid van een kerk die bereid is oude wonden te helen en op de weg van de eenheid ook wil veranderen en groeien in kennis van de gedeelde waarheid. Kasper noemt het synodale proces in de rooms-katholieke kerk als een voorbeeld van die groei en rijping. Het biedt perspectief op een nieuw oecumenisch verstaan van het Petrusambt van de bisschop van Rome. De oecumene is niet dood, zij leeft en schenkt hoop!

Walter Kasper, Der Wahrheit auf der Spur. Mein Weg in Kirche und Theologie, Freiburg-Basel-Wien: Herder, 2025, ISBN 978-451-02503-7, 197 pp., € 24,00.

Peter Nissen

Peter Nissen is emeritus hoogleraar aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Hij is voorzitter van de beraadgroep Geloof en Kerkelijke Gemeenschap van de Raad van Kerken in Nederland.