Raad bezoekt bijzondere groep asielzoekers in Amsterdam

Vluchtelingen die uit de Middellandse Zee gered zijn overleven in Amsterdam op straat.

De Raad van Kerken heeft op donderdag 31 oktober jl. een werkbezoek gebracht aan Amsterdam en zich daarbij verdiept in de situatie van een specifieke groep onder vluchtelingen, de z.g. Dublinclaimanten.

Volgens Europese afspraken (‘Dublin overeenkomst’) moet een asielverzoek behandeld worden in het land van aankomst – het eerste EU-land waar iemand geregistreerd staat. Uiteraard is dat vaak Griekenland of Italië. Maar dikwijls heeft de asielzoeker zeer goede redenen om asiel aan te vragen in een ander land dan het land van aankomst.

Zo’n volgend land stuurt deze asielzoekers echter terug, ook als er in het eerste land van registratie, bijvoorbeeld Italië, geen opvang is, en de toekomst uitsluitend bestaat uit overleven op straat of in detentie. Veel landen, waaronder Nederland, weigeren hun deel in Europese afspraken uit te voeren om ruimhartig vluchtelingen over te nemen uit de landen die de grootste aantallen ontvangen.

De huidige regels werken in de hand dat mensen die onder geen beding terug willen naar hun eerste land van registratie proberen 18 maanden lang buiten het zicht van de overheid te blijven. Hierna vervalt namelijk de eerste registratie en kunnen ze in Nederland een nieuwe asielaanvraag indienen. In die periode hebben ze geen recht op voorzieningen zoals onderdak. Ook is er geen recht op scholing of kans om aan de toekomst te werken. Uit onderzoek blijkt dat velen ernstige psychische klachten hebben. De gemeente Amsterdam biedt een beperkt aantal mensen onderdak, maar dat is niet genoeg.

De Raad sprak in Amsterdam persoonlijk met een groep, deels minderjarige, Dublinclaimanten, en liet zich bijpraten door betrokken organisaties die hen steunen, waaronder ook kerken.

De Raad heeft zeer veel waardering voor de inzet van de mensen en organisaties die naast deze vluchtelingen gaan staan en waar mogelijk hun lasten helpen verlichten. De Raad vraagt aandacht van kerken en kerkleden op andere plaatsen in het land om zich ook te verdiepen in deze vaak vergeten groep en waar mogelijk vormen van opvang te stimuleren.

.