De paaspreek van de heilige Johannes Chrysostomos

[feitelijk: PSEUDO-Johannes Chrysostomus!]

Tekst uit: Hè hagia kai megalè hebdomas. Periechousa pasas tas hieras akolouthias apo tès kuriakès toon ba˙i˙oon mechri tès kuriakès tou pascha. Epimeleia keimenou hupo Konstantinou Papagiannè, Prootopresbuteriou. Ekdoseis Apostolikès Diakonias tès Ekklèsias tès Hellados [1985], 365-366.

Katèchètikos Logos

Wie vroom is en God liefheeft, laat hij genieten van deze schone, stralende viering.
Wie een toegewijd dienaar is, laat hij verheugd binnengaan in de vreugde van zijn Heer.
Wie zich met het vasten heeft afgetobd, laat hij nu genieten van zijn beloning.
Wie vanaf het eerste uur heeft gearbeid, laat hij vandaag het loon ontvangen dat hem toekomt.
Wie na het derde uur is gekomen, laat hij vol dankbaarheid feest vieren.
Wie na het zesde uur erbij is gekomen, laat hij niet aarzelen; ook hij zal niets minder krijgen.
Wie later, na het negende uur is gekomen, laat hij naderen zonder aarzelen, zonder vrees.
Wie pas te elfder ure erbij is gekomen, laat hij niet bang zijn vanwege zijn late komen;
want de Heer is mild, en ontvangt de laatste zo goed als de eerste.

Hij laat de arbeider van het elfde uur tot zijn rust ingaan net zo goed als die van het eerste uur.
Hij ontfermt zich over de laatste, de eerste omringt hij met zijn zorg.
De een geeft hij wat hem toekomt, de ander schenkt hij om niet.
Hun werken aanvaardt hij; hun goede wil begroet hij met vreugde.
De daad eert hij; het goede voornemen prijst hij.

Ga daarom binnen in de vreugde van onze Heer, u allen.
U, eersten en laatsten: uw loon ligt gereed.
U, rijken en armen: verheug u te saam.
Nauwgezetten en achtelozen, vier deze dag!
U die gevast hebt en u die dat niet hebt gedaan, verheug u vandaag.
De tafel is zwaar van de spijzen, treed toe en doe u te goed, het gemeste kalf is bereid.
Laat niemand hongerig van hier gaan.
Verzadig u allen aan het feestmaal van het geloof.
Verzadig u allen aan de rijkdom van zijn goedheid.

Laat niemand klagen over zijn armoede; want het Koninkrijk is verschenen, voor allen.
Laat niemand jammeren over zijn zonden; want vergeving is opgegaan uit het graf.
Laat niemand bang zijn voor de dood; want de dood van de Verlosser heeft ons vrijgemaakt.

Hij heeft de dood vernietigd, toen die hem in zijn greep had.
Hij heeft het dodenrijk zijn prooi ontnomen, toen hij daarin afdaalde.
Het dodenrijk is vol bitterheid, nu het van zijn vlees heeft geproefd.

– Zoals Jesaja profeteerde toen hij zei:
‘Het dodenrijk raakte verbitterd, toen het daar beneden met u tot een treffen kwam.’
Verbitterd is hij, het dodenrijk, omdat het met zijn macht is gedaan.
Verbitterd is hij, omdat hij te kijk is gezet.
Verbitterd is hij, omdat hij is vernietigd.
Verbitterd is hij, omdat hij is vermorzeld.
Verbitterd is hij, omdat hij in boeien is geslagen.
Hij maakte zich meester van een lijk, maar kwam God tegen.
Hij maakte zich meester van de aarde, maar stuitte op de hemel.
Hij maakte zich meester van wat hij zag, maar kwam ten val door wat hij niet had gezien.

Waar, o dood, is je prikkel?
Waar, dodenrijk, is je overwinning?
Christus is opgestaan, en jij bent neergestort.
Christus is opgestaan, en gevallen zijn de demonen.
Christus is opgestaan, en de engelen jubelen van vreugde.
Christus is opgestaan, en het leven triomfeert.
Christus is opgestaan, en geen dode blijft in het graf.
Want Christus, opgestaan uit de doden,
is de eersteling geworden van wie ontslapen zijn.
Hem zij de heerlijkheid en de macht in de eeuwen der eeuwen.
Amen!

[vert. Jaap H. van der Laan]