Herdenken en vieren: Buitenkampers (2010)

Herdenking 14 augustus 2010

Als buitenkampkind heb ik altijd het nare gevoel er niet echt bij te horen. Als er over Indië gesproken wordt, valt onmiddellijk het  woord “kamp”. Vormden wij dan een uitzondering? Welnee, die indruk krijgt men, maar in werkelijkheid is meer dan de helft van de Europese bevolking in Indië buiten het kamp gebleven. Voor het overgrote deel bestond deze groep buitenkampers (zelfs de naam is nog maar van recente datum) uit Indische Nederlanders, ook wel Indischen of  Indo-Europeanen genoemd of bij afkorting Indo’s (dit is dus geen afkorting van Indonesiër en heeft tegenwoordig geen denigrerende bedoeling zoals vroeger).

Waar zijn dan al deze mensen met hun verhalen? Er blijkt inderdaad wel wat opgeschreven te zijn, maar het is nogal spitwerk om dit te achterhalen. Ik heb een paar boeken en een website kunnen opsporen, waarin vaak fragmenten van verhalen verstopt staan tussen andere verhalen.
Al met al toch nog een vrij magere oogst! Wie geïnteresseerd is kan na afloop een copie van mijn tekst met onderaan de titels en van mijn verhaal van 5 jaar geleden krijgen.

Een willekeurige greep uit deze verhalen:
Invoering van de pendaftaran (registratiebewijs), waarvoor een voor die tijd fors bedrag moest worden betaald, wat des te moeilijker was wegens het ontbreken van vaste inkomsten. Je kon dan een  asal oesoel (afstammingsbewijs) vragen, waaruit kon worden afgeleid of je verblijf in dit land inderdaad gerechtvaardigd was.
Een moeder stak met haar zoontje de straat over voordat een groep Japanse soldaten voorbij was. Dit kwam haar te staan op een flink pak slaag, waarbij haar zoontje en een 9-jarig nichtje moesten toezien. Zij had namelijk niet de eer gegeven aan de keizerlijke soldaten.
 De scholen werden gesloten. En stiekem thuis lesgeven werd op de duur zo mogelijk nog riskanter dan in de kampen. Je wist nooit wie je kon vertrouwen.
De houding van veel Indonesiërs werd steeds vijandiger en sommige verkopers op de pasar, toch al een enge plaats om te komen, weigerden aan Europeanen te verkopen
Een vrouw werd op een valse beschuldiging aangegeven bij de Kempetai en gemarteld.
Haar dochter werd kort daarna eveneens opgehaald en onder gewapend geleide per trein weggebracht voor verhoor. Later bleek dat nog meer jonge meisjes onder allerlei vreemde beschuldigingen werden meegevoerd om als troostmeisje te worden misbruikt.
Ondanks alles durfden sommigen zulke gevaarlijke activiteiten uit te oefenen als het smokkelen van briefjes in en uit de kampen. Een meisje kroop zelfs eens door een rioolbuis het kamp in om een pakje af te geven.
Kinderen kregen vaak een veel te grote verantwoordelijkheid te dragen omdat hun moeders ziek waren. Zo ook een jongen van 9 jaar, die voor zichzelf en zijn moeder moest zorgen.
Later had niemand interesse voor zijn verhaal, zelfs in de eigen gelederen voelde hij zich buitengesloten. Iedereen sprak maar over het kamp. In 1988 sloot hij zich aan bij de pas opgerichte Vereniging Kinderen van de Japanse bezetting en Bersiap (KJBB), waar hij ondanks zijn trauma’s het idee kreeg “niets te hebben meegemaakt”. Door zijn inspanningen kon binnen deze vereniging toen de Werkgroep Buitenkampkinderen (BKK) worden opgericht, wat een ontmoetingsplaats voor velen werd.

Het woord bersiap is hier gevallen; deze tijd was als het ware een verlengstuk van de Japanse bezetting. De Japanners hadden geen macht meer, maar van Indonesische kant brak het geweld los: gruwelijke slachtpartijen met als gevolg duizenden slachtoffers vonden plaats en veel buitenkampers verdwenen alsnog in kampen. De aanwezigheid van Nederlandse militairen tijdens de politionele acties bood ons nog enige bescherming. Deze moesten we na de soevereiniteitsoverdracht missen, terwijl het geweld nog doorging. Natuurlijk hadden de Indonesiërs recht op onafhankelijkheid, laat dit vooral duidelijk zijn, maar moesten daaraan zoveel onschuldige burgers geofferd worden en moest dit doorgaan nadat deze al verkregen was? Laten de media en de geschiedschrijvers hier ook eens aandacht aan schenken en niet altijd zulke zwart-witverhalen vertellen. Of weet men dit niet eens??
Ten slotte: buitenkampkinderen, vele van u zijn nog meer dichtgeklapt dan de voormalige kampkinderen om maar niet te spreken over de ouders, maar nu u elkaar in de BKK ontmoet hebt, kon u uw  verhaal kwijt. De belangstelling begint te komen. Vertel uw verhaal nu ook buiten die kring zolang het nog kan. Laat ons Verborgen Verhaal niet het Verdwenen Verhaal worden!

=====================

Gevonden literatuur:
“Het verborgen verhaal”. Uitgave van Stichting Tong Tong ISBN 978-90-78847-01-4
Rita Young en Zwaan de Vries, “Oorlog en overleven buiten Japanse kampen” Drie generaties vertellen…., Uitgeverij Flanor ISBN 978-90-73202-70-2
Tjaal Aeckerlin en Rick Schoonenberg, “De jaren van asal oesoel”.  KIT Publishers
ISBN 90-6832-171-4 ( Een asal oesoel was een afstammingsbewijs waaruit kon worden afgeleid hoeveel Indonesisch of eventueel Chinees bloed je had)
Internet: website buitenkampkinderen met een paar persoonlijke verhalen en vermelding van een bibliografie getiteld “En…….hoe was het daarbuiten?” met 178 titels, waaronder maar een paar boeken, die helemaal gewijd zijn aan het leven buiten de kampen. Voor het overige staat dit verstopt tussen andere verhalen.