Bijbelstudie over eenheid

Het Nederlands Bijbelgenootschap biedt Bijbelstudies aan en inleidingen op het taalgebruik van de Bijbel in Gewone Taal. Een van de vertalers dr. Matthijs de Jong schreef een Bijbelstudie rond het thema eenheid in de kerk aan de hand van Romeinen 14:1-15:13. Hieronder geven we de belangrijkste onderdelen van deze Bijbelstudie weer. De liefhebber kan onder dit gedeelte doorklikken naar een gesprek dat het bureau van de Raad van Kerken eerder had met Matthijs de Jong voor radio-Kik.

De bijbelstudie bestaat uit vijf onderdelen:

1. Inleiding

2. De tekst van Romeinen 14:1-15:13 (Bijbel in Gewone Taal)

3. Uitleg bij de tekst

4. Vragen bij de tekst

5. Gespreksvragen

1. Inleiding

 

De brief aan de Romeinen

De brief aan de christenen in Rome is een van de laatste brieven van Paulus. In Rome leefde een aanzienlijke groep christenen, deels van Joodse en deels van heidense afkomst. Ze waren verspreid over verschillende huisgemeenten. Paulus heeft deze gemeenten niet zelf gesticht. Hij heeft Rome niet bezocht als brenger van het goede nieuws, maar hij is wel van plan om erheen te gaan. Hij wil naar Rome komen om van daaruit, met de hulp van de christenen in Rome, een missie naar Spanje te ondernemen.

Zijn brief is aan de ene kant een ‘gelegenheidsgeschrift’. Paulus presenteert zichzelf als dienaar van het goede nieuws, en hij beschrijft de boodschap die hij brengt in opdracht van God. Hij laat ook zien hoe, als God het wil, hun wegen zullen samenkomen: als hij naar Rome komt en de Romeinse christenen hem kunnen helpen om zijn missie in Spanje voort te zetten. Tegelijk biedt deze brief meer dan de andere brieven: Paulus werkt zijn boodschap uit in een enorm betoog, van Romeinen 1:16-11:36.

 

De kern van het betoog

 

De kern van het betoog is dit: God wil de mensen redden dankzij Jezus Christus, en de weg waarlangs die redding verloopt is het geloof in Jezus Christus. Dat geldt voor Joden, als eerste, én voor niet-Joden. Er is geen onderscheid, want voor iedereen geldt: de enige weg tot God is de weg van het geloof. Dat inzicht gaat hand in hand met Paulus’ ideaal van de eenheid van alle christenen. Alle christenen zijn op dezelfde manier kinderen van God, ze hebben hun oude ‘ik’ achter zich gelaten, ze zoeken niet meer hun eigen eer en succes, maar alleen Gods eer. Dit ideaal van de christenen als nieuwe mensen, mensen van de Geest, beschrijft Paulus in Romeinen 8. Dat is het hart van de brief.

In hoofdstuk 14-15 gaat Paulus in op de concrete situatie van de christenen in Rome. Daar gebeurt iets dat het ideaal van de christelijke eenheid in de weg staat. Hij gaat er diep op in, om de eenheid van de christenen in Rome te redden en te versterken.

Waarom is die eenheid voor hem zo fundamenteel? Het eerste antwoord is: een verdeelde kerk in Rome kan hem niet helpen bij de missie naar Spanje die hij wil ondernemen. Maar er zit veel meer achter: Paulus kan zich geen ander christendom voorstellen. Alle mensen die ‘één in Christus’ zijn, staan op dezelfde manier tegenover God. Al die mensen moeten een eenheid vormen waarin de verschillen tussen ‘Jood’ en ‘Griek’ ondergeschikt geworden zijn. Zo is het eeuwige plan van God. Dit komt tot uiting in het slot van onze passage (15:7-13).

 

Het probleem in Rome

In Romeinen 14 stelt Paulus een probleem aan de orde dat speelde bij de christenen in Rome. Wat was er aan de hand? In de vertaling van het NBG uit 1951 lees je dit: ‘Aanvaardt de zwakke in het geloof, maar niet om overwegingen te beoordelen. De een gelooft, dat hij alles eten mag, maar de zwakke eet plantaardig voedsel’. Dat is niet erg duidelijk. De Nieuwe Bijbelvertaling helpt de lezer al wat verder: ‘Aanvaard mensen met een zwak geloof zonder hun overtuiging te bestrijden. De een gelooft dat hij alles mag eten, maar iemand die een zwak geloof heeft eet alleen groenten’. Het verband is nu duidelijker: wie een zwak geloof heeft, eet alleen groenten. Zulke mensen moeten volgens Paulus aanvaard worden zonder dat hun overtuiging bestreden wordt.

Toch blijft het lastig. Wie moet wie aanvaarden? Om wat voor aanvaarding gaat het? En waarom hebben mensen die alleen groenten eten een zwak geloof?

De situatie

De antwoorden liggen verborgen in de tekst. Het gaat hier over de christenen in Rome. Met de gebiedende wijs in het meervoud: ‘zorg ervoor dat [zij] welkom zijn’, richt Paulus zich tot de dominante groep onder de christenen in Rome. Deze groep eet ‘alles’, net als Paulus zelf, een minderheid eet alleen ‘groenten’.

Dit is een verhullende manier van spreken. Het gaat erom dat de ene groep vlees eet dat volgens de andere groep onrein is. De christelijke bijeenkomsten bestaan uit gezamenlijke maaltijden, en Paulus vreest dat deze ruzie de bijeenkomsten laat ontsporen. Daarmee komt de eenheid van de kerk in gevaar. Daarom drukt hij de meerderheid op het hart om degenen die geen onrein vlees mogen eten, van harte welkom te laten zijn in de christelijke bijeenkomsten. Dat betekent, kort gezegd, dat het menu aan hun overtuiging moet worden aangepast.

De BGT vertaalt de tekst op een duidelijke, expliciete manier: 11 ‘De meesten van jullie geloven dat christenen alles mogen eten. Maar sommigen hebben niet zo’n sterk geloof. Zij geloven dat christenen geen onrein vlees mogen eten. Zorg ervoor dat ook die mensen welkom zijn als jullie bij elkaar komen. Maak geen ruzie over dat soort verschillen’. Zo is de situatie ook voor lezers van nu begrijpelijk.

 

2. De tekst: Romeinen 14:1-15:13 in de BGT

Hieronder volgt de Bijbeltekst zelf van Romeinen 14: 1 doorlopend tot hoofdstuk 15: 13. De tekst is opgenomen in de versie van de Bijbel in Gewone Taal.

14.

De kerk moet een eenheid zijn

Maak geen ruzie over eten

 

1.De meesten van jullie geloven dat christenen alles mogen eten. Maar sommigen hebben niet zo’n sterk geloof. Zij geloven dat christenen geen onrein vlees mogen eten. Zorg ervoor dat ook die mensen welkom zijn als jullie bij elkaar komen. Maak geen ruzie over dat soort verschillen.

3.Geloof je dat je alles mag eten? Prima. Maar denk niet dat je beter bent dan iemand die geen vlees eet. Geloof je dat je geen onrein vlees mag eten? Prima. Maar zeg niet dat het verkeerd is als een ander dat wel doet. Want bij God zijn jullie allebei welkom.
4.Wie beoordeelt of een slaaf zijn werk goed doet? Alleen zijn eigen meester. Net zo worden wij alleen door onze Heer beoordeeld. En hij zorgt ervoor dat ieder van ons vasthoudt aan zijn geloof.

 

Doe alles om de Heer te eren

 

5.Voor sommigen van jullie zijn bepaalde dagen heilig. Voor anderen zijn alle dagen gelijk. Houd vast aan de overtuiging die je hebt. 6. Wie feestviert op heilige dagen, doet dat om de Heer te eren. En wie alles eet, doet dat ook om de Heer te eren. Want hij dankt God voor zijn eten. Maar ook iemand die geen vlees eet, doet dat om de Heer te eren. Want ook hij dankt God voor zijn eten.
7.Niemand van ons leeft voor zichzelf, en niemand van ons sterft voor zichzelf. 8. Als wij leven, leven wij voor de Heer. En als wij sterven, sterven wij voor de Heer. Wij horen bij onze Heer Jezus Christus, in heel ons leven en ook als we sterven. 9. Want Christus is gestorven en opgestaan om Heer van ons allemaal te zijn. Hij is onze Heer, zolang we leven. En hij blijft onze Heer als we gestorven zijn.

 

Alleen God zal over ons oordelen

10.Zeg nooit over andere gelovigen: ‘Wat zij doen, is verkeerd!’En den kook niet dat je beter bent dan andere gelovigen. Want op een dag staan we allemaal voor Gods troon. en dan zal God over ons rechtspreken. 11. In de heilige boeken zegt God: ‘Zo zeker als ik leef, alle mensen zullen voor mij knielen en mij eren’.
12. God zal ons dus allemaal beoordelen op onze eigen daden.

Behandel andere gelovigen met liefde

13. Vrienden, we moeten elkaar niet meer veroordelen. Laten we afspreken dat we het andere gelovigen niet moeilijk maken. En dat we hun geloof niet in gevaar brengen. 14. Ik weet zeker dat voedsel op zichzelf nooit onrein is. De Heer Jezus heeft mij daarvan overtuigd. Voedsel is alleen onrein voor je, als je gelooft dat het onrein is.
15. Sommige christenen geloven dat bepaald voedsel onrein is. Als je met hen eet, moet je zulk voedsel dus niet op tafel zetten. Want dan maak je het moeilijk voor hen. En dan behandel je hen niet met liefde. Christus is ook voor hen gestorven! Breng hun redding dus niet in gevaar door voedsel. 14. Want dan maak je de vrijheid die God jullie geeft, kapot.
17. Waar gaat het om in Gods nieuwe wereld? Niet om wat je eet of drinkt! Het gaat erom dat we goed zijn voor elkaar, en in vrede met elkaar leven. En dat we blij zijn, omdat de heilige Geest in ons is.
18.Als je Christus zo dient, dan doe je wat God wil. En dan zal iedereen respect voor je hebben.

Bewaar de eenheid van Gods kerk

19. We moeten in vrede met elkaar leven en elkaar steunen. Daar moeten we ons uiterste best voor doen.
20. Breng de eenheid in Gods kerk niet in gevaar door zomaar alles te eten. Zeker, al het eten is rein, je mag alles eten. Maar het is verkeerd als je daarmee het geloof van anderen in gevaar brengt. 21. Je mag het geloof van anderen niet in gevaar brengen door vlees te eten of door wijn te drinken. Laat die dingen dan liever staan!
22.Houd vast aan je overtuiging, want dat is iets tussen jou en God. En volg je overtuiging op een goede manier. Dan zul je gelukkig zijn. 23. Maar als je vlees eet om ruzie te zoeken met andere gelovigen, zul je gestraft worden. Want dan eet je vlees, maar niet uit geloof. En alles wat je niet uit geloof doet, is verkeerd.

 

15

Vorm een eenheid

 

1.De meesten van ons kunnen goed omgaan met de vrijheid die God ons geeft. Maar sommige christenen hebben een zwak geloof. zij hebben het moeilijk met die vrijheid. Wij moeten hen helpen, en niet bezig zijn met wat goed is voor onszelf.
2.Ieder van ons moet doen wat goed is voor de ander en wat de ander helpt.
3. Ook Christus was niet bezig met wat goed was voor hemzelf. Hij deed alleen wat God wilde. Dit staat over hem in de heilige boeken: ‘God, telkens als mensen u beledigen, doet mij dat pijn’.
4.Alles wat in de heilige boeken staat, is al lang geleden opgeschreven voor ons. Het geeft ons uitleg over Gods plan. Zo geven de heilige boeken ons moed om vol te houden, en om op God te blijven vertrouwen. 5. God zelf geeft ons moed en kracht om vol te houden. En ik bid dat God jullie zal helpen om het voorbeeld van Jezus Christus te volgen. Dan leren jullie om met elkaar mee te voelen. 6. Want dan zijn jullie echt een eenheid. En dan kunnen jullie samen de God en Vader van onze Heer Jezus Christus alle eer geven.

Joden en niet-Joden worden één geheel

7.Jullie moeten elkaar dus vol liefde accepteren, tot ere van God. Want ook Christus heeft jullie allemaal vol liefde geaccepteerd.
8.Luister goed: Christus werd een dienaar van de Joden. Zo liet hij zien dat God doet wat hij beloofd heeft. Want de belofte van God aan de voorouders van de Joden werd werkelijkheid toen Christus kwam.
9.Ook liet Christus zien hoe goed God is voor de niet-Joden. Want alle volken danken God voor de redding die hij wil geven. Zo staat het ook in de heilige boeken: ‘Samen met alle volken wil ik God danken. Ik zing een lied om hem te eren’. `10.En er staat ook: ‘Alle volken moet blij zijn, samen met Israël’. 11. En: ‘Juich voor de Heer, alle volken. Zing voor hem, alle landen’. 12. En de profeet Jesaja heeft gezegd: ‘Er zal een nieuwe koning komen uit de familie van David. Hij zal regeren over alle volken. En alle mensen verwachten hun redding van hem’.
13. God geeft ons het vertrouwen dat we gered zullen worden. Ik bid dat hij jullie vreugde en vrede zal geven door jullie geloof in Jezus Christus. Dan zal jullie vertrouwen op God steeds sterker worden, door de kracht an de heilige Geest.
eer. Wij horen bji onze Heer Jezus Christus, in heel ons leven en ook als we sterven. 

 

3. Uitleg bij de tekst

Sterk en zwak

 

Volgens de beschrijving van Paulus staan er in de kerk in Rome twee groepen tegenover elkaar: zwak en sterk. De christenen met een zwak geloof eten geen onrein vlees en houden zich aan bijzondere dagen, zoals de sabbat en vastendagen. Zij houden zich aan de Joodse spijswetten en andere voorschriften. De andere christenen, die een sterk geloof hebben, houden zich niet aan de Joodse voorschriften. De ‘zwakken’ zijn vooral Joodse christenen, al kon natuurlijk ook een heidenchristen besluiten om als Jood te gaan leven. En de ‘sterken’ zijn vooral heidenchristenen. Al kon ook een Joodse christen als Paulus bij de ‘sterken’ horen.

De gezamenlijke maaltijd

 

Waar zit precies het probleem? Het probleem is de gezamenlijke christelijke maaltijd. Dat is de viering van het christen-zijn. En juist op die momenten komt er ruzie en onenigheid als ‘zwakke’ christenen te gast zijn bij een ‘sterke’ gastheer of –vrouw. Want die bepaalt wat er op tafel komt. De sterke christenen speelden een dominante rol. De zwakke christenen zijn kwetsbaar: hoe konden zij tijdens de samenkomst de eenheid met Jezus Christus vieren als er schalen met onrein vlees voor hen op tafel stonden?

De gezamenlijke maaltijd: viering van gemeenschap

 

Onze samenkomsten hebben veelal een ander karakter dan ze hadden in de tijd van Paulus. Bovendien is onze levensstandaard niet meer vergelijkbaar met hoe de meeste mensen, en ook de meeste christenen, toen leefden. Elders in de wereld, bijvoorbeeld in Burkina Faso, zie je iets dat meer lijkt op de situatie van de christenen in Rome. Na de zondagse dienst volgt daar een gemeenschappelijke maaltijd, die voor velen de enige warme maaltijd van de week is. Het is het hoogtepunt van de week, als samenzijn, als viering, als gemeenschap, en als maaltijd. Als dát wordt verstoord door ruzie, ontwricht dat heel het christelijke leven.

De oplossing

 

Paulus biedt een oplossing voor dit probleem. De zwakken mogen niet meer zeggen dat de vleeseters Gods straf verdienen. En de sterken mogen niet meer neerkijken op degenen die geen vlees willen eten. En in de praktijk moeten de sterken met de zwakken rekening houden: ze mogen geen voedsel op tafel zetten dat de zwakken verhindert om aan de christelijke viering mee te doen.

Geeft Paulus de zwakken gelijk? Nee, dat niet. De zwakken beroepen zich op de Joodse wet. Zij geloven dat christenen zich daaraan moeten houden. Paulus beaamt dat niet. Hij zegt alleen: jullie manier van leven, het houden van de sabbat en het afzien van onrein vlees, dat doen jullie tot eer van God. En daarom is het goed – voor jullie. Maar je mag het anderen niet opleggen. En je mag anderen die zich er niet aan houden, niet veroordelen.

Paulus blijft dus staan op het standpunt dat we van hem kennen: een christendom dat niet gebonden is aan de Joodse wet. Paulus beschrijft zichzelf als de apostel van de heidenen. En hij staat voor een christendom-invrijheid, zonder de Joodse wet. Hij hoort bij de ‘sterken’. Maar de ‘zwakke’ christenen die als Joden blijven leven, mogen niet in moeilijkheden gebracht worden. Ze moeten juist beschermd worden en de ruimte krijgen.

De samenhang van de tekst

 

Romeinen 14:1-2 introduceert het probleem. De ‘sterken’ moeten ervoor zorgen dat de ‘zwakken’ zich welkom voelen bij de gezamenlijke christelijke maaltijden. Het verschil tussen wel of niet onrein vlees eten mag niet tot ruzie leiden.

In de rest van hoofdstuk 14 geeft Paulus een uitwerking van hoe het wel en niet moet. In Romeinen 15:1 pakt hij de draad van 14:1 op. Nu beschrijft hij het volgens het ideaalbeeld van de kerk. Tegenover ‘geen ruzie maken over dat soort verschillen’ (14:1-2) plaatst hij nu: ‘Wij moeten hen helpen, en niet bezig zijn met wat goed is voor onszelf’ (15:2). En het element ‘zorg ervoor dat zij welkom zijn’ (14:1), is nu: ‘Jullie moeten elkaar dus vol liefde accepteren, tot eer van God. Want ook Christus heeft jullie allemaal vol liefde geaccepteerd.’ (15:7). Zo gaat de kritisch-opbouwende bespreking van hoofdstuk 14 over in een lofzang op de christelijke eenheid in hoofdstuk 15.

4. Vragen bij de tekst

Met welke toon spreekt Paulus in deze tekst? Boos, belerend, liefdevol, autoritair, etc?

 

Paulus kaart hier een groot probleem aan. Hij doet dat behoedzaam, voorzichtig. Hij heeft hier niet de scherpe toon die we van hem kennen uit andere brieven. Hij is begaan met de christenen in Rome, dat blijkt uit zijn pastorale, opbouwende toon. Tegelijk spreekt hij met autoriteit, zoals altijd. Hij spreekt met het zelfbewustzijn van iemand die door God zelf als apostel is aangesteld.

 

Wat bedoelt Paulus met de woorden ‘sterk’ en ‘zwak’ geloof? Niet dat de sterken ‘meer’ geloven dan de zwakken. Niet dat de sterken een ‘beter’ geloof hebben dan de zwakken. Niet dat de sterken een onwankelbaar geloof hebben en dat de zwakken meer twijfelen. Het gaat erom dat het geloof van de zwakken kwetsbaarder is en dat van de sterken weerbaarder.

Kwetsbaarder

Waarom is het geloof van de zwakken kwetsbaarder? Omdat het verweven is met een speciale levenswijze, de levenswijze volgens de Joodse wet. Dat maakt hun geloof kwetsbaar. Want in situaties waarin die levenswijze geen ruimte krijgt, komt hun geloof in gevaar. Hun christen-zijn wordt dan belemmerd door zaken die – volgens Paulus – helemaal niet essentieel zijn. De sterken hebben een weerbaarder geloof, want hun geloof staat los van menselijke normen en levenswijzen. Zij hebben als het ware de handen vrij om Christus te dienen volgens de normen van het goede nieuws (zie 14:17). Sterk zijn betekent dus ook: je kunnen aanpassen aan verschillende sociale omstandigheden zonder dat dit een hindernis vormt voor je geloof.

Ideaal van kerk

Hoe klinkt Paulus’ ideaal van de kerk (‘de eenheid van alle christenen’) in zijn woorden door? Op verschillende manieren. – Je ziet het aan bepaalde woorden die steeds terugkomen: ‘wij allemaal’ en ‘ieder van ons’ (14:4, 14:9, 14:12, 15:2, 15:5). Dit zijn signaalwoorden in de Romeinenbrief. Paulus hamert er voortdurend op dat alle christenen op dezelfde manier voor God staan: ze worden gered langs de weg van het geloof. Dát is de basis van de eenheid van de christenen. – Er is één Heer, die allen dienen (14:4), één God die allen oordeelt (14:12) en één Geest die allen leidt (14:17). – Het ideaal van eenheid vormt het thema van 15:1-13.

Omgaan met verschillen

Hoe wil Paulus dat de christenen omgaan met onderlinge verschillen? De verschillen mogen geen aanleiding tot ruzie zijn (14:1-2). Je mag er een ander niet om veroordelen. En je mag het er een ander niet moeilijk mee maken. Kortom: respecteer elkaar en laat ruimte voor verschillen.

En Paulus gaat nog een stap verder. Het is niet alleen elkaar accepteren, maar ook en vooral elkaar steunen en helpen (14:19, 15:2). Juist doordat de sterken zich aanpassen aan de zwakken bij de gezamenlijke christelijke maaltijden, laten ze zien wat hun geloof sterk maakt: dat het losstaat van welke levenswijze dan ook. De sterken kunnen het christelijke samenzijn vieren met een maaltijd mét vlees, maar het kan evengoed zónder vlees, als dat voor de aanwezige zwakke broeders of zusters nodig is. Juist door ruimte te geven in plaats van te nemen, laten de sterken zien waar het bij het christelijk geloof om draait.

 

Aanpak van Paulus

Hoe zouden we Paulus’ aanpak kunnen omschrijven? De sterken hebben volgens Paulus gelijk. Zij begrijpen dat de christelijke vrijheid je losmaakt van elke menselijke levenswijze, inclusief de Joodse. Maar ze moeten die vrijheid gebruiken tot opbouw van de zwakken. Dus moeten ze in de gezamenlijke vieringen hun vrijheid aan banden leggen en ruimte geven aan de zwakken. Want die hebben moeite met de vrijheid die het geloof geeft. De zwakken moeten ruimte krijgen, maar ze mogen de sterken niet veroordelen en niet hun visie opleggen.

In algemene termen: Wat te doen bij dit conflict tussen ‘sterk’ en ‘zwak’ in de kerk? De sterken maken bij gezamenlijke zaken geen gebruik van de vrijheid die ze hebben, maar geven ruimte aan het geweten van de zwakke. Maar de zwakken mogen de sterken niet veroordelen om de vrijheid die hebben.

5. Gespreksvragen

1. Hoe zou u als ‘sterke’ hebben gereageerd op Paulus’ betoog? En hoe als ‘zwakke’?

2. Zouden er nu in de kerk vergelijkbare situaties kunnen bestaan? Hebt u voorbeelden van zulke situaties?

3. Zou de aanpak van Paulus ook nu kunnen werken?

4. Werkt die aanpak altijd? Wanneer wel en wanneer niet?

5. Is Paulus’ ideaal van ‘eenheid’ van de kerk ook volgens u een belangrijk ideaal?

6. Romeinen 15:5-6 is te beschouwen als een samenvatting van de opdracht van de kerk. Herkent u zich hier in?

Foto:

Matthijs de Jong

Wilt u nader kennismaken met de Bijbel in Gewone Taal, klik hier voor een toelichting door Matthijs de Jong.
Zie verder: www.bijbelingewonetaal.nl